woensdag 17 augustus 2011

Stamvader

We hebben kadootjes gekocht en een paar boodschappen gedaan. Morgen vroeg vertrekken we voor een paar dagen naar kennissen in Brussel. Ik bedenk welk boek ik zal meenemen voor onderweg als de telefoon gaat. Mijn zwager:
“Eh… ik zal maar met de deur in huis vallen…Pa is overleden.”
Het is niet helemaal onverwacht. Hij is al een tijd langzaam aan het uitdoven en in de familie zijn al afspraken gemaakt over taken en verantwoordelijkheden. Nu is het zover. Ik loop naar de keuken waar H. het laatste bord afdroogt.
“Pa? Is hij dood?” doet zijn mond. Ik geef hem de telefoon en zie hem het nieuws rustig aanhoren.
De plannen veranderen dus. Ik bel Brussel af en we halen oude foto’s te voorschijn. H. kruipt achter de computer en begint aan een verhaal over zijn vader. Ik zoek naar hem in onze fotoboeken: trotse opa met z’n pasgeboren kleinkind; handige pa in z’n schildersoverall op een ladder. Het wordt een weemoedige avond.

Een kleine week later is de begrafenis.
De kerk is vol. Vijf zonen had hij. Dertien kleinkinderen en twintig achterkleinkinderen. Iedereen is er, op één kleinzoon na. Maar ook hij is nog met z’n gezin afscheid komen nemen, net voor ze op vakantie gingen.
En er is nog meer familie, er zijn vrienden en kennissen. Pa was geliefd.
De dominee herkent in de lieve, zachtmoedige man een instrument van God. Maar de verhalen van zijn oudste en jongste zoon laten een levendige herinnering door de kerk zweven aan een man die van jongs af aan hard werkte, die weinig nodig had, veel gaf en verliefd werd op een meisje in een rood jurkje: ma.
Kleinkinderen schilderen een leuke, lieve opa die een belangrijke rol speelde in hun leven.
Van de kerk naar de begraafplaats loopt de lange stoet mensen achter de stapvoets rijdende auto met de kist. Zoons en kleinzoons dragen hem het laatste stukje naar het graf.
De zon schijnt. De bloemen zijn kleurig, want daar hield pa zo van. Achterkleinkinderen huppelen om de kist heen, kleinkinderen pinken een traan weg.
Na een laatste zegen van de dominee gooit iedereen een roos op de kist. Daar ligt hij. Bedolven onder de bloemen. In hetzelfde graf als zijn vrouw, naast zwager en schoonzus. Een familiereünie.
De levende familie keert terug naar het kerkgebouw voor koffie. Als je goed kijkt, zie je hem hier en daar terug. Een kin, een lach, een gebaar, een eigenschap. We hebben hem begraven maar hij is nog lang niet verdwenen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Vogels voederen

Ik zit aan de keukentafel noten te kraken en ik denk aan de vogels. De kraaien en kauwtjes die net als ik in de herfst bij de plaatselijke n...