zaterdag 27 juni 2015

Japan, Nagasaki


 
Rondom Station Nagasaki rijden kleine trammetjes. Het toeristische stadscentrum heeft daardoor iets popperigs. Met vier tramlijnen kun je alle bekende historische plekken bereiken. En dat is een heel rijtje. Allereerst natuurlijk het Bom museum en daarnaast het vredespark.

Het is vreemd om op de plaats te staan waarboven de “Fat Man” ontploft is.  Op een bord staat deze tekst:

"Om 11.02 's morgens, 9 augustus 1945, ontplofte een atoombom 500 meter boven deze plek. De zwarte monoliet geeft de plek van het hypocentrum aan. De enorme drukgolf en de intense hitte/straling die bij de explosie vrijkwam verbrandde en maakte alles dood binnen een mijl (1-2 km) en veranderde alles binnen deze afstand in puin. Ongeveer een derde van Nagasaki werd vernietigd en 150.000 mensen kwamen om of raakten (zwaar) gewond. Tegenwoordig maakt het hypocentrum deel uit van een internationaal vredespark en is een symbool voor de wereldvrede."

70 jaar na het vallen van de atoombom groeien er rondom het hypocentrum bomen en struiken. Ooit was de verwachting dat er driekwart eeuw na de bom niets zou kunnen groeien.

In het museum hebben we filmpjes en foto’s gezien van de enorme schade die de
atoombom aanrichtte. Een grote oppervlakte met alleen maar puin, verwrongen staal en resten van wat ooit mensen waren. Hier buiten overheerst de gedachte aan hoop en vrede. Schoolkinderen uit de hele wereld sturen of brengen slingers en kunstwerken gemaakt van kraanvogels, symbolen van vrede.
We nemen de tijd om het museum en het vredespark te bekijken.

Dan gaan we verder terug de geschiedenis in, met tram drie. Die brengt ons vlakbij waar de Dutch Slope moet zijn, de Nederlandse steeg. Het is even zoeken, maar dan vinden we de smalle, sterk omhoog lopende straat waar in de 19e eeuw buitenlandse, vooral Nederlandse kooplieden woonden. De ‘Western style’ huizen langs het straatje zijn van grijsblauw hout, met grote veranda’s. Als Japanners zich zo’n voorstelling maken van de Nederlandse huizen, zullen ze wel verbaasd zijn als ze er ooit echt heen gaan.

Het is een warme dag en als we de steile Dutch slope op en af zijn gewandeld, gaan we even in de schaduw zitten om een bakje fruit te eten dat hier zowaar heel betaalbaar is; over het algemeen is fruit een kostbare zaak in Japan. Dan lopen we verder door de smalle straten van de wijk. We komen groepen schoolkinderen tegen die ons allemaal enthousiast een high five geven. Waarom? Waarschijnlijk omdat we Westerlingen zijn.

We vinden de ingang van Glover Garden, een grote tuin die aangelegd is door de Schot Thomas Blake Glover in het midden van de 19e eeuw. De tuin ligt hoog en we kunnen kiezen tussen heel veel steile traptreden of een lift die als een skilift schuin omhoog gaat. Omdat we al aardig slap zijn van de warmte is de keus niet moeilijk. Het uitzicht vanaf de hoogste terrassen is geweldig. De tuin strekt zich uit over een grote oppervlakte en terwijl we er door wandelen, komen we weer steeds lager. De begroeiing is voor ons niet heel bijzonder; terwijl Japanse bezoekers de roze hortensia’s fotograferen, bekijken wij vooral de uitzichten en het beeld van madame Butterfly, dat hier achter een gestileerde vijver staat.

Al eerder deze dag kwamen we langs het Chinatown van Nagasaki, een opvallende poort met Chinese versieringen gaf het begin aan van deze buurt. We hebben besloten om daar iets te gaan eten, maar eerst gaan we langs Deshima. Vroeger was dat een eiland: de enige plek in Japan waar buitenlanders mochten wonen en dat waren voornamelijk Nederlanders. Zij mochten niet van hun piepkleine eilandje af, behalve één keer per jaar om naar Tokio te reizen en de Keizer geschenken te brengen. Deshima is nu een openluchtmuseum. Vanaf de ingang zien we de houten huizen staan, maar een deel ervan is afgedekt omdat er druk verbouwd wordt. We hebben eigenlijk niet zo’n zin meer in het museum en gaan Chinatown in, waar we eten. De meest saaie maaltijd tot nu toe, zodat we ons meteen voornemen om het de rest van onze vakantie bij Japanse restaurants te houden, want het Japanse eten bevalt ons tot nu toe prima.

 


 


vrijdag 26 juni 2015

Witte handschoentjes

Japanse treincontroleurs dragen witte handschoentjes. Ze komen de treinwagon binnen, sluiten de schuifdeur zachtjes en beschaafd achter zich, draaien zich naar de reizigers en maken een kleine, strakke buiging. Al of niet controlerend gaan ze het treinstel door en als ze bij de volgende tussendeur zijn, draaien ze zich weer om naar het publiek, maken weer die buiging en verdwijnen dan pas naar de volgende wagon.

Als we tegen twaalf uur ’s nachts in Fukuoka uit de trein stappen, is het rustig. Er rijden geen bussen meer en we hebben onderweg al bedacht dat we waarschijnlijk een taxi zouden moeten nemen. Zoon J. moet na zijn twee officieel toegestane spijbeldagen morgen weer gewoon naar school. Hij zou een nachtje bij ons in het hotel kunnen logeren, maar na vier hele dagen optrekken met zijn ouders en zus wil hij liever terug naar de kleine kamer waar hij deze drie maanden woont. We spreken dus af dat we een taxi nemen die ons afzet bij ons hotel en dan J. verder brengt tot bij zijn kamer. Hij zal dan moeten betalen.

In het Japans legt mijn zoon dit uit aan de taxichauffeur, die net zulke witte handschoentjes draagt als het treinpersoneel maar niet aan buigen doet. Hij blijft gewoon achter het stuur zitten en opent vanaf daar de kofferbak, waar we zelf onze spullen in mogen zetten. Een verademing; af en toe zijn we de formele buigingen en beleefdheden overal een beetje zat.

Van te voren vragen we naar de prijs van de rit, want erg veel contant geld hebben we niet meer bij ons. We hoeven niet bang te zijn om door de chauffeur bedonderd te worden. In dit land gebeurt dat gewoon niet. Japan is een buitengewoon veilig land, waar je niet voortdurend op je spullen hoeft te letten. Sterker, als je ergens iets laat liggen, komt er meestal wel iemand achter je aan rennen om het je –met een buiging – te komen brengen. We laten J. dus met een gerust hart in de taxi achter als wij uitstappen en naar ons hotel gaan. Daar wachten de vertrouwde, harde bedden waar we allemaal nog een tijdje wakker zullen liggen van alle indrukken in het drukke Tokio.

dinsdag 23 juni 2015

Tokio in de regen

Volgens de boekjes is de beste tijd om de beroemde Tsukiji vismarkt in Tokio markt te bezoeken ’s morgens om een uur of vijf. Dan zijn de veilingen van Tonijn en andere indrukwekkende grote vissen op de ‘binnenste markt’. Eigenlijk moet je er nog eerder zijn dan vijf uur, want er wordt maar een beperkt aantal toeristen toegelaten.

Wij besluiten de veiling over te slaan en alleen naar de ‘buitenste markt’ te gaan, die met z’n vele kraampjes ook interessant is om te bezoeken. In juni begint het regenseizoen in Japan en vandaag druilt het. Daar laten we ons niet door weerhouden en om half tien stappen we met de paraplu in de aanslag uit de metro op zoek naar de vismarkt.
 
Bordjes met pijlen wijzen ons de weg, maar waar we een drukke markt verwachten, vinden we een groot, leeg terrein dat er in de regen nogal treurig uitziet. Verschillende groepjes verbaasde toeristen lopen net als wij onder grote paraplu’s rond te kijken over het kale plein. We zien op een van de wegwijsbordjes iets staan over een nationale feestdag, maar komen er (ook later) niet achter waarom de markt vandaag gesloten is. Jammer is het wel.

 
Omdat we nog maar één middag hebben in Tokio besluiten we kaartjes te kopen voor de hop on- hop off bus, waarmee we langs de toeristische highlights van de stad komen. Je kunt uitstappen waar je wilt en dan met de volgende bus weer verder. Het regent nog steeds en de bussen hebben een open dak. Bij ons kaartje krijgen we een oranje plastic poncho en een paar oortjes. Daar zitten we op natte stoelen door de beslagen ruiten te turen of we de plaatsen kunnen ontdekken waarover via de oortjes in het Engels iets verteld wordt.

Bij Asakusa stappen we uit. In deze wijk is de boeddhistische tempel Senso-ji, met er omheen gezellige, smalle straatjes vol kraampjes met souvenirs en eten. Elke tempel heeft z’n eigen charme. Deze heeft een vorstelijk, steenrood hoofdgebouw met een dubbel dak. Aan de vier hoeken van beide daken de kenmerkende sierlijk omhoog lopende punten. Een enorme ronde, rode lampion met zwarte tekens erop hangt midden in de poort. Ook bij alle stalletjes in de straat die naar de tempel toe loopt, hangen zulke lampions, maar dan in het klein. We kopen gefrituurde balletjes met pompoen, met zoete bonen en met sesamzaad en we lopen langs eindeloos veel kleurige waaiers, eetstokjes, prachtige snoepjes, t-shirts, sieraden en natuurlijk ook paraplu’s. Die zien we trouwens ook volop om ons heen, want het regent al de hele dag.

Na een ruim uur moeten we terug zijn bij de halte van de bus. Net als alle treinen, komt die precies op tijd. Deze keer kunnen we op de enige rij droge stoelen zitten. De volgende plaats die we willen bezoeken is Akihabara, oftewel ‘Electric Town’. In deze wijk vind je de nieuwste elektrische apparaten: computers, telefoons, beeldschermen, spellen en alles op het gebied van Japanse stripboeken en tekenfilms. Gebouwen van vijf verdiepingen hoog schreeuwen je in Neon kleuren de merknamen toe. Liefhebbers van Manga, Anime en games, zoals mijn zoon, zouden hier dagen door kunnen brengen.
Wij hebben niet meer dan vijf kwartier, want dan is er weer een bus. Die moeten we wel halen, want onze dag in Tokio loopt straks ten einde. Vroeg in de avond gaat onze trein terug naar Fukuoka.

Voor alle zekerheid kopen we alvast iets te eten, maar eigenlijk willen we op ons overstapstation een Ekiben halen, zo’n mooie doos met eten voor onderweg. Die moet volgens onze informatie op elk station verkrijgbaar zijn. Maar station Hijemi blijkt een uitgestorven plaats, waar behalve de drankjes uit de eeuwige automaten nauwelijks iets te krijgen is. In elk geval geen Ekiben.

Op de terugweg zien we weinig van alle plaatsen waar we langs rijden. Behalve dat het donker is, zit ons hoofd gewoon te vol met indrukken van twee dagen Tokio.

vrijdag 19 juni 2015

Met de Shinkansen naar Tokyo

Een beetje slaperig nog staan we om kwart voor 7 ’s morgens op het perron waar de trein naar Tokyo vertrekt. De supersnelle Shinkansen treinen zijn er in verschillende soorten. Elke soort heeft zijn eigen naam. Wij gaan met de Hikari. Op het perron is precies aangegeven waar wagon nummer 12 zal stoppen. We staan netjes in de rij te wachten, zoeken onze gereserveerde plaatsen op en op de seconde om 10 voor 7 vertrekt het monster richting Tokyo. Met een snelheid tot 270 kilometer per uur razen we door het landschap. We zien rijstvelden en tempels, maar vooral heel veel bebouwing. Waar natuur is, bestaat die uit bergen, waar we met tunnels dwars doorheen duiken. De beroemde berg Fuji met z’n besneeuwde top zien we in de verte als een plaatje voorbij glijden.

De stoelen in de Hikari zijn riant. Het is een comfortabele manier van reizen. Na elke stop komt er
een karretje langs met eten en drankjes die je kunt bestellen. Om kwart voor 1 zijn we in Tokyo. Weer precies volgens de dienstregeling. De Japanse treinen zijn beroemd omdat ze zo precies op tijd rijden en E. vraagt zich hardop af of ze hier dan nooit ‘aanrijdingen met een persoon’ hebben. Het zelfmoordcijfer in Japan is hoog, maar we besluiten dat de mensen hier waarschijnlijk zo beleefd zijn om dat heel discreet op een plek te doen waar anderen er weinig last van hebben.
In Tokyo hebben we een afspraak met R., de Japanse vriendin van mijn dochter. Het station van Tokyo is enorm en R. heeft in een berichtje laten weten dat ze op ons wacht in warenhuis Daimaru tussen Prada en Louis Vuitton. We vinden haar zonder problemen en deze Japanse dame neemt onmiddellijk de leiding. Ze heeft een stevig programma voor ons bedacht. Eerst de ‘Character street’ in Tokyo Station, dan naar Meiji Shrine,  door Takeshito street, naar Shibuya Crossing, langs winkels en een speelhal. Om zes uur zullen we nog een andere Japanse vriendin ontmoeten en met z’n allen sushi gaan eten.

De characters van Character street zijn niet (alleen) de tekenfilmfiguurtjes met piekhaar en grote ogen die we kennen van de Pokémon en Dragonball series. Het is hier één en al lievigheid met Nijntje, Hello Kitty, het schattige beertje Rilakkuma en meer knuffelige beestjes. Na vijftien van die pastelkleurige winkels hebben we het wel zo’n beetje gezien, maar het station biedt nog veel meer. Eindeloze gangen langs winkels met kleding, souvenirs en heel veel prachtig voedsel. We dwalen er net zo lang rond tot ook onze gids de weg niet meer weet, maar met de gsm op haar i-phone brengt ze ons het doolhof ook weer uit.
Bij de tempel die we daarna bezoeken is de sfeer totaal anders. De enorme boog aan de ingang van
het park is indrukwekkend en ineens lopen we in een rustig, groen gebied.  R. laat ons de rituelen zien die bij een shinto tempel horen: je handen één voor één wassen met water uit een houten bakje aan een lange stok, een stijve buiging met de handen tegen elkaar voor je borst, twee keer in de handen klappen en dan in stilte iets wensen, voor een klein bedrag een opgerold papiertje kopen waar een wijze spreuk op staat of zelf een wens op een dun stukje hout schrijven en dat tussen duizenden andere wensen ophangen.

Na de rust van de tempel storten we ons in de drukte van Takeshito street, waar je jongeren tegen kunt komen in de meest exentrieke kleding en dan gaan we naar Shibuya Crossing, het Japanse Times Square. We zien vanaf een hoge plek hoe de stoplichten allemaal tegelijk op groen springen en honderden voetgangers tegelijk het grote kruispunt oversteken. Een gekrioel dat weer stopt als de lichten rood worden. Even later lopen we zelf mee in die drukte om op pad te gaan naar het restaurant waar we heerlijke verse sushi gaan eten.

 

dinsdag 16 juni 2015

Fukuoka, Maizuru park en Fukuoka tower

 
Onze derde dag in Japan. Vandaag moeten we naar Hakata Station om treintickets te regelen voor de supersnelle trein, de Shinkansen. We hebben ze online besteld, maar moeten ze hier ophalen. Morgen vroeg hebben we ze nodig om naar Tokyo te gaan.

panoramafoto uitzicht vanaf de ruïne

Met de Japan Railpass op zak gaan we op weg naar het Maizuru Park, waar de ruine is van Kasteel Fukuoka. De mooiste tijd om dit park te bezoeken is in maart/april, als de kersenbloesem bloeit. Die hebben we gemist, maar we genieten wel van het uitzicht dat je vanaf het hoogste punt van de ruïne hebt over de hele stad. Als lunch eet ik op een bankje een onigiri, een driehoekig pakketje van rijst met binnenin garnalen en er omheen een norivel. Lekker. Dorst hoeven we nooit te hebben, want overal staan drankenautomaten. Zelfs op plekken die behoorlijk verlaten lijken, zoals een lege parkeerplaats of een zanderige uithoek van een park.


 
Als we weer beneden zijn, komen we langs een veld met blauwe en witte lissen. Die schijnen hier nogal bijzonder te zijn. Een paar Japanse dames hebben zich hier geïnstalleerd om de bloemen te schilderen. Wij hebben zulke lissen bij de vijver in onze eigen tuin staan en H. zoekt op zijn mobieltje naar een fotootje ervan. Die gaat hij aan de vrouwen laten zien. Ze zijn enthousiast en H. laat ze meteen maar een paar andere foto’s zien van onze tuin en ons huis. Ze vinden het allemaal ‘beautiful’. Vijf minuten later lopen we verder en nemen ze hartelijk afscheid.

Ons volgende doel is Fukuoka Tower. We zien de toren boven alles uitsteken en het lijkt niet al te
ver lopen. Dat valt natuurlijk tegen en in de vochtige warmte worden mijn benen steeds zwaarder. Ik ben blij als we er zijn. Het is een toeristische plek. Voor 800 yen mogen we met de lift naar het observatieplatform op 123 meter hoogte.
 We zijn hier vlak bij de kust en beneden zien we een zandstrand dat ondanks het mooie weer niet erg druk is. Voor Japanse begrippen is het nog erg vroeg in het jaar om naar het strand te gaan. De meeste vrouwen hier willen trouwens absoluut niet bruin worden. Bij zonnig weer zie je ze met parasols lopen en met armbeschermers. Op regenachtige dagen daarentegen komen er veel blote benen en armen tevoorschijn.

We blijven een tijd van bovenaf naar de stad kijken. Aan de ene kant de kust van het eiland Kyushu waar we zijn, aan de andere kant de parkeerterreinen met speelgoedautootjes, de daken van hoge gebouwen, de bergen in de verte. Ten slotte dalen we weer af en gaan met de bus terug naar ons hotel. Daar lukt het ons om de vrouw bij de receptie duidelijk te maken dat we de nacht van morgen op overmorgen in Tokyo verblijven, maar dat we daarna weer terugkomen en dat we ons verblijf van twee weken gewoon betalen.
 

zaterdag 13 juni 2015

Fukuoka: Canal City en de Sushiro


Op onze tweede Japanse dag slapen we uit. Dan gaan we op pad naar Canal City, een groot, overdekt winkelcentrum van vijf verdiepingen, waar dwars doorheen een kanaal is aangelegd. Onderweg lopen we door een parkje waar een internationale markt is. E. ziet tot haar vreugde een Peruaans kraampje waar ze haar lievelingsdrankje verkopen.
Ik fotografeer stiekem een poedel die er uitziet alsof hij net van een hondenshow komt. Later zie ik dat alle honden hier zo’n keurige coupe hebben. Met slank getrimde tailles en kwasten aan de staart.

De winkels van Canal City lijken op winkels in elke andere stad, maar de bouw van het geheel is wel bijzonder, met veel kleuren en ronde vormen. In het kanaal zijn fonteinen die ieder uur op muziek een show spuiten. Er zijn ook ronde pleintjes, waar opgetreden wordt.
E. vindt dat haar broer nieuwe schoenen nodig heeft en haalt hem over die te kopen. Als mijn zoon in het Japans een verkoopster aanspreekt, lacht ze heel lief naar hem. Ik begrijp weinig van wat er gezegd wordt, maar ben trots op hem dat hij in deze moeilijke taal een gesprek kan voeren.

Ineens staan we tussen de automaten. Eerst snoepautomaten en automaten met speelgoedjes en verzameldingetjes. Dan complete gokhallen. Die komen we later ook nog veel tegen. Grote ruimtes vol speelautomaten in alle soorten. Vaak behendigheidsspelletjes, waar meestal eenlingen fanatiek achter staan en met grote snelheid hun handen over schermen bewegen of ritmes meeslaan op een grote trommel. Beroemd is het gokspel Pachinko dat het midden houdt tussen flipperen en een fruitmachine.

Heel Japans zijn ook de Purikura afdelingen die in of naast de gokhallen te vinden zijn. Het zijn fotohokjes waar vooral jonge meiden zichzelf (in groepjes) laten fotograferen, waarbij de foto’s zo bewerkt worden dat je een gladde, lichte huid hebt, een spits kinnetje, grote ogen en eventueel lange benen. Het schattigheidsgehalte is groot. Een deel van de afdeling is verboden voor mannen, omdat daar ook verkleedkleren aangetrokken kunnen worden. De promofoto’s van jonge meisjes in zwoele poses en de hokjes met gordijntjes ervoor geven me het gevoel alsof we in een soort hoerenkast beland zijn.

Om zes uur hebben we een afspraak op station Tenjin met een klasgenoot van J. We zullen samen gaan eten bij een Sushiro, waar de sushi op een lopende band voorbij komt. Het is even opletten, maar als je het systeem weet, is het simpel. Gerechten op bordjes met een bepaalde kleur zijn door iemand besteld. De witte bordjes mag je gewoon van de band pakken.
Via een computerscherm kun je zelf ook iets bestellen. Thee en water zijn gratis, zoals je trouwens in elk restaurant meteen als je binnenkomt gratis water met ijs geserveerd krijgt (en soms thee). Van ieder gerechtje dat je hebt gegeten, moet je het bordje bewaren.  Voor het afrekenen, komt iemand met een centimeter checken hoe groot de stapel bordjes is. Dat bepaalt hoeveel je moet betalen. Het is een gezellige manier van eten en na de sushi in Japan zullen we van Nederlandse sushi niet snel meer blij worden.

Na het eten splitsen we. De jongeren gaan naar de Book Off, een winkel waar je voor weinig geld tweedehands boeken kunt kopen, en dan voor de fun Purikura foto’s maken. Wij lopen gewoon een beetje door de stad, waar het na acht uur donker is en overal de neonlichten aan gaan. Zo ziet alles er heel anders uit. Erg laat maken we het niet, want onze interne klokken lopen nog niet helemaal gelijk met de Japanse tijd.
Genoeg nieuwe indrukken voor vandaag.
Morgen verder.

 

 

 

vrijdag 12 juni 2015

Van Amsterdam naar Fukuoka


Amsterdam en Honolulu zijn de enige twee plaatsen buiten Azië van waaruit een rechtstreekse vlucht naar de Japanse stad Fukuoka gaat; we hebben dus geluk. Van Schiphol naar Fukuoka is het ongeveer 10 uur vliegen, maar omdat de klok daar zeven uur voorloopt op de Nederlandse, doen we er officieel 17 uur over. Ons vliegtuig vertrekt om 3 uur ’s middags en komt om 9 uur ’s morgens aan.
Ik was bang dat het erg moeilijk zou zijn om onze weg te vinden in een land waar zelfs de letters op borden onleesbaar zijn, maar het valt mee. De meeste namen van straten en wijken staan niet alleen in Japanse tekens, maar ook in gewone letters vermeld.
Mijn dochter E. is een doorgewinterde reiziger en ziet overal heel snel waar we heen moeten en hoe het werkt. Heel handig, al vind ik het soms jammer dat ik zo nauwelijks de gelegenheid krijg om zelf iets uit te zoeken, wat toch een deel van de charme is van een verre reis. De eerste dag is het vooral prettig.

E. vindt voor ons de bus die we moeten hebben. Instappen in een Japanse bus gaat niet voorin, maar door de zijdeur. Daar trek je een bonnetje waarop het nummer van de halte staat. Het tarief is afhankelijk van hoeveel haltes je meerijdt. Bij de voordeur stap je uit, nadat je betaald hebt. Dat doe je contant in een busje bij de chauffeur. Heb je niet genoeg muntjes om gepast te betalen, dan kun je voorin elke bus een biljet van 1000 yen wisselen. Je schuift het papiergeld in een machine en er vallen rinkelend tien munten van 100 yen uit.
Terwijl de bus rijdt, mompelt de chauffeur voortdurend in zijn microfoontje. Later komen we er achter dat hij niet alleen alle haltes noemt, maar ook vertelt wanneer we linksaf of rechtsaf slaan en wanneer we na een stoplicht weer gaan rijden. Bij de haltes bedankt hij elke passagier die betaalt en uitstapt. Het is een ritueel dat zich steeds zal herhalen als we ergens met een bus naartoe gaan.
We stappen uit bij station Tenjin, waar we hebben afgesproken met onze zoon die al twee maanden in deze stad studeert. Hij zal op ons wachten bij het Tourist Information Centre. We zijn later dan we hadden ingeschat, maar gelukkig vinden we hem. Dan gaan we op zoek naar het hotel om onze koffers daar af te leveren.

Het hotel dat we geboekt hebben blijkt een gouden greep. Het ligt op een centrale plek maar wel in een rustig straatje en zeker voor Japanse begrippen zijn de kamers heel ruim. We verbazen ons over de superdeluxe toiletten met verwarmde bril, de mogelijkheid om je achterste met een gerichte waterstraal te reinigen en een fonteintje met kraan boven het waterreservoir, waardoor je je handen kunt wassen met het water voor de volgende doortrekbeurt. En dat terwijl we deze weken ook wc’s zullen tegenkomen waar je gehurkt boven een gat in de vloer zit.
  

Zonder bagage lopen we een tijdje rond door Fukuoka. We gaan ergens zitten om te lunchen en nemen de trein naar het stadsdeel waar J. in een soort studentenhostel woont. Als we langs de receptie lopen, wordt hij blij begroet door een Japans meisje, dat verrast zijn naam roept en dan iets in het Japans dat zoiets moet betekenen als: ‘wat leuk dat je familie je op komt zoeken’. Zijn kamertje is een kleine cel met niet veel meer dan een bed, een tafeltje en een kast. Maar er is ook een gemeenschappelijke ruimte. Hij laat ons de keuken zien en een recreatieruimte.
Deze eerste dag eten we in een klein restaurantje dat J. voor ons uitzoekt. De kaart is alleen in het Japans, maar dat is geen probleem met onze eigen tolk erbij. Na het eten beginnen onze ogen een beetje dicht te vallen. Na een dag met zeven extra uren is het tijd om het harde bed van ons hotel uit te gaan proberen. We zijn zo moe dat we er heerlijk op slapen.

maandag 8 juni 2015

Japan superkort

Uitgangspunt: Fukuoka. Twee dagen Tokyo, twee dagen Kyoto. Ik voel me net zo'n gekke Amerikaan die in een week Europa 'doet'. We lopen van de ene tempel naar de andere en door allerlei verschillende wijken. Proeven octopusballetjes met saus, superverse rauwe vis (sashimi), enge drankjes en heel, heel veel groene thee producten. Te weinig tijd om te bloggen als ik ook nog wil slapen.
Ik zet foto's op Facebook maar krijg ze even niet naar deze Appelpunt getransporteerd. Jammer dan. Dat moet nog even wachten, want over drie kwartier moet er weer een trein gehaald worden, dus we verlaten straks de wi-fi zone.
Nog even geen Japanse verhalen dus.

Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...