donderdag 25 april 2024

Botten

model van drie ruggenwervels waarvan de middelste in stukken uit elkaar spatAanmelden voor mijn afspraak in het ziekenhuis gaat met een QR-code die ik op m’n telefoon heb staan. Er komt een bonnetje tevoorschijn waarop staat waar ik naar toe moet. De trap af en dan naar wachtruimte 1. Drie weken geleden was ik hier ook, voor een botscan. Die ga ik nu bespreken met de osteoporose specialist.

Ik heb nog maar net een boek uit mijn tas gehaald als dokter Meinardi me al komt halen. ‘Zo,’ zegt hij, en nog eens ‘zo’ en hij gaat me voor naar de spreekkamer. Daar heeft hij al een computerscherm openstaan met de resultaten van mijn scan.

Dat ik osteoporose heb, weet ik al lang. Eerst kreeg ik er pillen voor die niet hielpen, nu elk half jaar een injectie met Prolia. Dat helpt wel. De afbraak van m’n botten is gestopt en vandaag krijg ik zelfs te horen dat de botdichtheid in m’n heup niet meer in de categorie osteoporose valt, maar hoog genoeg is om ‘osteopenie’ te heten.
“Een upgrade,” constateer ik en de dokter knikt glimlachend.

Maar na tien jaar gebruik wordt het nu tijd om de Prolia af te gaan bouwen. Daar ben ik een beetje bang voor, want ik heb gehoord dat stoppen met dit geneesmiddel betekent dat daarna je botten snel weer aftakelen, met de kans dat je ruggengraat inzakt. Ik vraag aan dr. Meinardi of dat klopt.

“Jawel,” zegt hij, “dat heb je goed begrepen,” en hij legt uit dat er twee soorten cellen werken aan de voortdurende vernieuwing van je botten. De osteoclasten breken bot af en de osteoblasten bouwen bot op. De Prolia remt de osteoclasten af, zodat het bot niet te snel afbreekt. Ze worden door het middel ‘in slaap gehouden’. Zou je plotseling stoppen, dan worden ze extra hongerig wakker.
“En dat wil je niet!”

Dat wil ik zeker niet.
“Maar we gaan wel stoppen. En nu dan?” vraag  ik.
De dokter vertelt dat ik eerst een ander middel krijg, hetzelfde spul als de niet-werkende pillen, maar dan sterker en via een infuus. Rond de tijd dat mijn laatste injectie is uitgewerkt, komt er een afspraak voor dat infuus.
“Dan ben je veilig,” zegt hij geruststellend.

Hij heeft al mijn vragen kalm en duidelijk beantwoord en voor mijn gevoel nam hij daar alle tijd voor. Als ik uit de spreekkamer kom en mijn jas aantrek, zie ik dat we precies het kwartier hebben volgepraat dat voor de afspraak stond.
Ik heb er vertrouwen in. En ik heb zin in koffie. Maar niet hier in het restaurant; eerst fiets ik naar huis. Zes kilometer flink tegen de wind in trappen. Goed voor m’n botten.


 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Asielzoekers om de hoek (deel 2)

   [Asielzoekers om de hoek deel 1] Donderdagavond tegen half acht loop ik door een miezerbuitje naar de hoek van de straat. Bij de schoolwo...