zondag 29 december 2024
Voornemen: minder koude voeten
Ik denk altijd van mezelf dat ik er nauwelijks aan doe, maar als ik in deze appelpuntblog het zoekwoord ‘voornemens’ intyp, komt er toch nog wel het een en ander boven.
Meer bewegen, meer lopen, meer fietsen. Het zijn de grijsgedraaide goede voornemens van half Nederland. Niet dat ik dat ieder jaar uitspreek, maar er is vaak wel iets van aanwezig.
Nou is het bekend dat de meeste van die plannen voor het nieuwe jaar al na een paar weken sneuvelen. Vooral als het van die vage dingen zijn als ‘meer van dit’ of ‘minder zus of zo doen’. Mijn voornemen voor 2021 was dus niet ‘minder vlees eten’ maar helemaal stoppen. Ik geloof dat ik sindsdien drie keer iets met een beetje vlees heb gegeten. Eén keer (in het begin) per ongeluk een kroket en twee keer een gerecht met wat gehakt erdoor bij mijn Syrische vrienden, die het concept ‘geen vlees’ erg moeilijk te begrijpen vinden.
Voor het komende jaar heeft mijn voornemen vooral te maken met koude voeten. De mijne hebben een slechte doorbloeding, waardoor ze vaak ijskoud zijn, vooral als ik net in bed lig. Maar nu mijn teennagels rommelig gaan groeien en er rode vlekken op mijn voeten zitten die niet meer verdwijnen, wordt het tijd voor actie.
Allereerst heb ik mezelf verwend met een bezoek van een pedicure. Die constateerde wat ik al wist: dat er weinig gevoel in m’n tenen zit: geen goede doorbloeding. Daar kon ze niks aan doen, maar ze maakte wel m’n nagels weer toonbaar.
Wat ik zelf zou moeten doen is meer wandelen. Oké, maar een plan als ‘meer wandelen’ werkt dus meestal niet zo best. Dus giet ik mijn voornemen in een concretere vorm. In 2025 wil ik minstens drie keer per week minstens drie kilometer wandelen. Bescheiden, maar ik hou dan ook niet zo erg van lopen. Ik pak veel liever de fiets.
Zodra ik het een week geleden hardop zei, ben ik begonnen. En tot nu toe overtref ik mezelf: elke dag minstens drie kilometer gelopen. Zo makkelijk is het. Nu wordt het een kwestie van volhouden. Ik denk dat er een goede kans is dat dat lukt, want ik merk meteen dat m’n voeten ’s avonds niet zo koud zijn.
En dat was tenslotte de bedoeling!
vrijdag 20 december 2024
Verhalen over verwondingen en bijna-ongelukken
Twee energieke zeventigers zitten bij mij in de huiskamer aan tafel. E. en H. zijn broers en ze werken al bijna vijftig jaar bij Vrijwillig Landschapsbeheer. Ze wilden wel hierheen komen voor een interview.
Ik zet gauw m’n opname-apparaat aan als H. vertelt over een winterse dag toen ze de wilgen rondom een wiel aan het knotten waren. Er lag een dode vos aan de rand van het bevroren water. Eén van de knotters wilde de staart van het dier wel hebben. “Hij pakte een grote snoeischaar en knipte zó die staart af!”
Er volgen verhalen over verwondingen en bijna-ongelukken. Iemand die een hiep (een soort kapmes) in zijn knie kreeg, dikke takken die rakelings langs hoofden of schouders vielen, een tak die één van de contactlenzen van E. uit zijn oog veegde zonder verder iets te beschadigen (een wonder!) en iemand die, bevangen door de kou, bijna uit een boom viel.
Toen de vereniging net was opgericht, waren er weinig spelregels en al helemaal geen officiële Arbo-regels (die gingen pas vanaf 2007 voor vrijwilligers gelden). Er werd zorgeloos op hoge ladders geklommen en soms met vijf of zes mensen aan dezelfde wilg gezaagd, wat best gevaarlijk is. Maar, vertellen de broers, “we letten altijd wel goed op elkaar.” Ze constateren dat er in al die jaren eigenlijk weinig ernstige ongelukken zijn gebeurd.
Ik heb de opname al lang gestopt als de broeders weer vertrekken. Ik heb een verzameling mooie anekdotes om in het boek te verwerken en zij hebben genoten van een middag herinneringen ophalen. Leuk, zo’n interview.
zaterdag 14 december 2024
Een exotisch drankje
Gisteren heb ik broodjes gehaald en allerlei lekkere lunchdingen. Ik heb genoeg tijd om de broodjes even in de oven te doen en alles klaar te zetten. Ik kan zelfs nog een half hoofdstuk in m’n boek lezen en dan gaat de bel.
E. komt met cadeautjes, want ze is op vakantie geweest in Mexico. I. krijgt een kettinkje, ik een lekkere zeep en H. krijgt volgens traditie een T-shirt uit een van de plaatsen waar E. geweest is. Voor ons samen is er ook nog een flesje mezcal. Ze heeft het gekocht in de kleine ‘fabriek’ waar ze een rondleiding kreeg.
‘Komt papa niet?’ vraagt E. als we zitten te eten. Dat hij niet meedoet met de lunch verbaast niemand, want lunchen doet H. nooit. Maar het zou toch wel jammer zijn als hij het hele bezoek mist. Zó lang blijven ze niet; E. heeft nog andere afspraken in de buurt en I. heeft ook haar eigen plannen voor vanmiddag.
Maar tegen tweeën komt H. thuis, buiten adem van een ochtend stevig zagen en tegen de wind naar huis fietsen. Er volgt een leerzaam verslag van de excursie naar de mezcalstokerij. Het drankje wordt, net als tequila, gemaakt van de agaveplant, maar het proces is anders en de smaak dus ook. E. laat foto’s zien en vertelt enthousiast.
Mezcal kun je puur nippen, maar het lekkerst is het in een cocktail, krijgen we te horen. En dat brengen we meteen in de praktijk. Rond een uur of vijf, de kinderen zijn weer vertrokken, maakt H. twee ‘mezcalita’s’ en we sturen een proostende selfie naar E.
‘En? Vinden jullie het lekker?’ appt ze terug. H. is meteen fan; ik moet even aan de rooksmaak van de mezcal wennen, maar na een paar voorzichtige slokjes is het antwoord toch ‘ja’.
We hoeven vandaag niks meer en nippen tevreden aan onze glazen. Toch leuk, zo’n reizende dochter die af en toe van die exotische cadeautjes meebrengt.
maandag 9 december 2024
Op de millimeter precies
Maandagochtend heb ik de eerste les van de (voorlopig) tweedaagse timmercursus bij VLB. Het is een experiment; de timmerman van Vrijwillig Landschapsbeheer heeft niet eerder les gegeven, maar wil dat wel gaan doen. We leren dus van elkaar.
We zouden eigenlijk met z’n tweeën komen, maar m’n maatje S. kon vandaag toch niet, dus heb ik privéles. Timmerman B. kijkt me een uur lang op de vingers als ik probeer om spatjerecht te zagen, als ik met een beitel leer werken en als ik tenslotte de laatste oneffenheden met een vijl te lijf ga.
De werkbank hier is een ouderwetse. Zo één had mijn vader vroeger in de schuur staan, maar er was geen sprake van dat ik daar ooit aan zou werken. Voor hem was het ondenkbaar dat een vrouw zou willen timmeren. Ik vertel het aan B. en die knikt: “Mijn schoonvader was ook zo. Die vond dat mijn vrouw niet achter een werkbank hoorde, maar achter een naaimachine.”
Zelf denkt hij daar gelukkig anders over. Na de koffiepauze durft ie me meer alleen te laten werken. Nu moet ik het geleerde in de praktijk brengen en een strakke houtverbinding maken, waarbij twee plankjes in elkaar grijpen. Een ochtend is kort. Tegen de tijd dat mijn houtverbinding tot op de millimeter klopt, is de tijd om.
Het plan dat B. voor de twee timmer-ochtenden had gemaakt, is duidelijk te groot. “Ik zei al dat dat niet ging lukken,” grijnst timmerman twee oftewel ‘de assistent’. “Híj (B) is van ons de beste timmerman, maar van lesgeven weet ie nog niet veel.”
Maar ik ben best tevreden over mijn leraar. Hij is heel rustig en geduldig en ik denk dat het best goed gaat komen met toekomstige cursussen. Ik heb nu al heel veel zin in de tweede les en als ik even de kans krijg, wil ik ook een vervolgcursus. Nu eerst thuis maar eens oefenen met recht zagen, want ik heb vanmorgen ontdekt dat ik een afwijking heb naar links. Dat moet je natuurlijk zo snel mogelijk afleren.
zondag 1 december 2024
Papieren bomen en echte struiken
Van die tien jaar is de helft nu om en de teller staat op minder dan 23 miljoen bomen. Eén ervan kreeg de schrijver van de reportage cadeau en als hij dat boompje gaat zoeken, blijkt het, samen met honderden andere jonge boompjes, door herten opgegeten. Sja, de boer van wie het terrein is, hoefde alleen toestemming te geven. Verzorgen hoorde niet bij de afspraak.
Conclusie: die zielige één procent van het ambitieuze aantal bomen die echt geplant is, is wel geteld, maar kan net zo goed dood zijn.
Gisteren hebben we met een groep vrijwilligers 350 inheemse struiken geplant. In totaal komen er 750 om het terrein heen waar we werken. Het haalt het niet bij drie miljard. Maar in het voorjaar gaan we kijken of ze zijn aangeslagen. Voor uitdrogen is niemand bang; eerder zullen ze verzuipen, want we stonden tot onze enkels in de modder te planten. En inheemse struiken zijn perfect ingespeeld op de omstandigheden hier, dus met dat overleven zit het vast wel goed.
Als de EU nou eens wat minder in enorme getallen denkt, en wat meer in wat er in de praktijk gebeurt, zou zo’n vergroeningsplan misschien beter lukken. Wij zijn met onze bescheiden paarhonderd struiken heel tevreden, al is het maar een druppel op een gloeiende plaat. Niet alleen staan die struiken er, maar er is een groep van ruim 20 mensen die ze geplant hebben en ze graag willen zien opgroeien. Dat is toch andere koek dan drie miljard bomen op papier.
zondag 24 november 2024
Vogels voederen
Ik zit aan de keukentafel noten te kraken en ik denk aan de vogels. De kraaien en kauwtjes die net als ik in de herfst bij de plaatselijke notenbomen langs gaan om walnoten te zoeken. Ik voel me een heel klein beetje schuldig dat ik een deel van hun voedsel weghaal. Maar zij hebben het voordeel dat ze met gemak boven in de boom kunnen komen. Ik moet het hebben van wat op de grond ligt.
En, zo vertel ik me zelf, om het goed te maken heb ik een vogelvriendelijke tuin met in het voorjaar en de zomer allerlei fruit om van mee te pikken, in het najaar zaaddozen van veel soorten bloemen en veel plekjes waar insecten gedijen, en dus ook vogels.
En in de winter hangen we vetbollen op en vullen we regelmatig een bakje met vogelzaad in het vogelhuisje in de achtertuin.
Maar dat laatste blijkt helemaal geen goed idee te zijn. Kort geleden was een onderzoek van PAN (Pesticide Action Network Netherlands) in het nieuws, waarin verschillende soorten vogelvoer werden onderzocht. Van de negen monsters was er maar één waar géén giftige stoffen in zaten. Geschrokken stopten we met het vullen van het vogelzaadbakje.
Wat dan wel? Broodkruimels en appelklokhuizen leg ik nu buiten, en binnenkort moet ik op zoek naar vogelvoer zonder gif, dat er toch ook moet zijn. Intussen heb ik mijn bakje noten gekraakt en rooster ik ze in een droge koekenpan tot de keuken naar gebrande noten geurt. Lekker. Ik eet ze in plaats van een stukje vlees, want ik hou er meer van om dieren te voeren dan om ze te eten.
maandag 18 november 2024
Atelier
Het bed blijft staan, want E. mag altijd komen logeren, maar door het te verplaatsen, komt er ruimte voor een tafel. Aan de straatkant, voor het raam, met lekker veel licht.
Overdag dan. Voor ’s avonds zetten we extra lamp neer die we nog ergens ongebruikt hadden staan. Op marktplaats vond ik een prima tafel voor een tientje bij een sloopbedrijf in de buurt.
Een van de twee kasten die steeds voller raken met spullen-die-we-even-ergens-kwijt- moeten, heb ik grotendeels leeggemaakt. Daarin liggen nu verf, papier, dozen met materiaal om collages mee te maken, kleine lapjes, kleurpotloden, inkt, nog meer verf… Kortom: alles wat ik in de loop van jaren heb verzameld om ‘mooie dingen te maken,’ want mooie dingen maken is wat ik het liefste doe, op welke manier dan ook.
Het eerste waar ik mee aan de slag ga in mijn nieuwe atelier is m’n art-journal (zie ook Hemelsblauw) Het is heerlijk om een plek te hebben waar alles gewoon mag blijven liggen waar ik mee bezig ben. Soms ga ik even een half uurtje naar boven, soms ben ik er een hele tijd. En het art-journal groeit.
Meestal begin ik gewoon maar met een achtergrond in een kleur waar ik zin in heb, maar het leuke is, dat er toch altijd iets ontstaat dat te maken heeft met wat me op dat moment bezighoudt. Duidelijk dat er veel bomen- struiken en plantenmotieven verschijnen.
En als ik er even genoeg van heb, of als ik het koud krijg op zolder, ga ik naar de warme huiskamer, waar ik achter mijn laptop kruip om even een blogpost te schrijven. Deze bijvoorbeeld.
donderdag 14 november 2024
Hergebruik
Het seizoen van de koude voeten is aangebroken. Ik zag op facebook ergens een cartoon voorbijkomen van een stel (m/v) in bed: zij met haar voeten opgetrokken tegen zijn bovenbenen aan en hij met een k-k-k-koud grimas op z’n gezicht. De houding was herkenbaar, de reactie niet. H. verwelkomt mijn altijd-koude voeten meestal met: “Ha, lekker koel.”
Tot zover de intimiteiten. Koude voeten dus, en in de zolen van mijn sloffen ontdek ik beginnende gaten, dus het is zaak om een paar nieuwe, warme sloffen te regelen. Omdat ik van het recyclen ben, ga ik op zoek naar restjes wol en naar een youtube instructiefilmpje over zelf sloffen maken.
In een middag en een avond heb ik m’n eerste paar af en omdat ze eigenlijk te groot uitvallen, maak ik een tweede paar. Deze zitten helemaal fijn, maar eigenlijk moet er nog een zooltje onder van stevig materiaal. Leer bijvoorbeeld.
Toevallig is het zo, dat we nieuwe eetkamerstoelen besteld hebben, want de oude beginnen door te zakken en van binnen te verkruimelen. Maar het leer is nog prima. Zodra de nieuwe stoelen zijn aangekomen, sloop ik de leren bekleding van een paar oude stoelen en knip daar zooltjes van.
De afgetakelde stoelen brengen we naar de stort. Als herinnering heb ik nog flink wat stukken zwart leer en twee paar nieuwe sloffen met stevige zolen. Deze winter geen koude voeten meer.
zondag 10 november 2024
Oranje griezel
Toen E. een jaar of twaalf was, zei ze regelmatig vol overtuiging: ‘Als ik groot ben, ga ik in Amerika wonen.’ Ze heeft er inderdaad een half jaar gewoond, tijdens haar studie, maar nu ze ‘groot’ is, woont ze gelukkig gewoon in Amsterdam.
Toen ik haar opzocht, in dat Amerikaanse halfjaar, was het eind oktober en ik herinner me dat het overal naar pompoenen rook omdat het rond Halloween was. Op veel plaatsen stonden de oranje griezelhoofden, uitgesneden uit pompoenen. Kwalijke associaties met oranje griezelhoofden had ik toen nog niet. De president van toen was Obama.
Deze week blijkt dat die onbegrijpelijke Amerikanen voor de tweede keer gekozen hebben voor een oranje griezel. Deze week ben ik blijer dan ooit dat ik geen kind heb dat in Amerika woont. Zonder dat is het al eng genoeg.
zondag 3 november 2024
Het snoei- en knotseizoen is begonnen
Gisteravond kwamen in de groepsapp van de ‘zaterdagvrijwilligers’ achter elkaar afzeggingen binnen: een gebroken arm, twee crematies, een algehele slechte gezondheid, een reünie, een gewisselde dienst… ik begon me af te vragen of er nog wat mensen overbleven. Nou ja, H. en ik zijn er in elk geval allebei, en we weten van nog een paar mensen dat ze zullen komen.
Het valt alles mee. Om tien uur staan we met zo’n vijftien mensen op de dijk en er komen er later nog drie bij. Al het gereedschap is in de zomer schoongemaakt en geslepen en er zijn nieuwe zaagjes. We kunnen aan de slag. Samen met J. ga ik een wilg te lijf. Dunne takken knippen, dikke takken zagen; alles moet eraf. Al na tien minuten doe ik m’n jas uit en m’n sjaal af.
Wilgen knotten is simpel en je ziet het resultaat van je werk goed. Als we na een uur een koffiepauze houden, is ‘onze’ wilg al driekwart van z’n pruik kwijt. Na de pauze doen we de rest en slepen we alle takken naar een grote hoop. ‘Pas op … hier komt een dikke tak!’ Soms moet je even maken dat je wegkomt; de takken die afgezaagd worden zijn soms zo dik als een stevig been en vele meters hoog. Gelukkig vallen er geen gewonden.
Om een uur of één is er soep. Bovenop de dijk, rond een picknicktafel, eet iedereen de bonensoep uit zelf meegebrachte mokken met zelf meegebrachte lepels. Het gereedschap wordt verzameld, we staan nog even na te praten en dan fietsen H. en ik in het zonnetje terug naar huis. Lekker gewerkt. Over twee weken gaan we ergens struiken planten. Hopelijk is het dan weer zo’n mooie dag.
zaterdag 26 oktober 2024
Klompenpad
Ik denk aan varen of fietsen, maar H. heeft een ander voorstel:
“Zullen we vandaag een klompenpad lopen?”
Ik kijk bedenkelijk. De klompenpaden van Gelderland gaan door prachtige gebieden, maar ze zijn vaak lang. En ik ben niet zo’n enthousiaste wandelaar. Tien kilometer vind ik meer dan genoeg. Dat is dan ook mijn voorwaarde in de onderhandelingen.
We kiezen een pad in de buurt en snijden een stuk af, zodat we rond de tien kilometer uitkomen. Klompenpaden gaan vaak langs smalle paadjes, door weilanden, soms over privéterrein, en zo weinig mogelijk over grotere wegen.
Het voordeel van wandelen boven fietsen is, dat je veel meer ziet. Wat bloeit er nog veel, terwijl het al oktober is! Het lijkt wel zomer! Maar de gekleurde bladeren aan de bomen en de paddenstoelen die we overal zien, zijn dan wel weer heel herfstig. We lopen een stuk door de uiterwaarden, vlak langs de rivier, over paadjes vol paardendrollen en koeienvlaaien.
Op een bankje langs ons pad zitten twee mensen, vader en zoon, schat ik in. De jongste heeft een soort VR-bril op en in zijn handen een controller. Zit hij te gamen tijdens een wandel-pauze? vraag ik me af. Vlak voordat we langs ze lopen, zegt de man ‘hoho, wacht,’ maar hij is te laat. Als H. voor de controller langs loopt, valt iets verderop een laagvliegende drone neer. Aha, dus dát zijn ze aan het doen.
“Ai, een ongeluk,” zeg ik.
“Ja, dat was niet de bedoeling.” Het klinkt gelukkig opgewekt. We lopen door.
We struinen over een eeuwenoud “straatje”, waar je regelmatig onder dwarse takken door moet duiken, en dwars door een stuk grasland. Soms is het pad zompig en modderig, waar ik niet de geschikte schoenen voor aan heb. Maar er is altijd wel een manier om droge voeten te houden.
Na twee en een half uur lopen, zijn we terug bij de fietsen. Volgens de smartwatch van H. hebben we precies tien kilometer gewandeld. In struintempo dus, met af en toe een foto-pauzetje.
“Ben je nu trots?” vraagt H.
“Ja, ik ben trots.
“Volgende keer twintig kilometer?”
“Absoluut niet!”
Maar een stukje omfietsen voordat we naar huis gaan vind ik dan weer prima. En daarna natuurlijk een welverdiende kop koffie. Mét een koekje.
maandag 21 oktober 2024
Fietsen naar Cuijk
F. nodigt ons meteen uit om te komen lunchen, dus we hebben een bestemming voor onze fietstocht vandaag. Langs een mooie route fietsen we naar Cuijk. Er staat een flinke wind, maar die hebben we straks op de terugweg lekker mee en dat is de betere volgorde.
Echt zonnig is het niet, maar het is heerlijk buiten. Een stuk door het bos, langs vennetjes, langs de rivier, en tenslotte met de pont naar de overkant, waar we in Cuijk even moeten zoeken waar het huis van F. ook al weer is.
We worden hartelijk ontvangen met koffie en daarna is er soep en brood aan een feestelijk gedekte tafel. Er valt heel wat te praten en voor we het weten zijn we een paar uur verder en wordt het hoog tijd om weer op pad te gaan. We fietsen langs een andere weg terug en komen door Grave, waar ik bijna dertig jaar gewerkt heb tot mijn pensioen, afgelopen voorjaar.
Grappig om hier weer te fietsen. Het is pas een half jaar geleden, maar het lijkt langer. Tegelijk is het ook zo bekend dat het voelt alsof ik deze route gisteren ook nog reed. Ik denk aan mijn ex-collega’s. Zouden ze me een beetje missen? Alles gaat natuurlijk gewoon door daar, en dat is maar goed ook.
Met de wind mee waaien we terug naar huis, waar ik morgen gewoon achter m’n laptop kruip om te gaan schrijven. Niet meer voor luistertijdschriften, maar nu voor Vrijwillig Landschapsbeheer. Maar eerst even een blogpost. Bij dezen.
vrijdag 11 oktober 2024
Reddingsacties
“Ja, ik zag haar net in juli.”
Dat klinkt als een absurdistisch gesprek, vooral als je weet dat het oktober is. Maar je zou het zomaar kunnen horen in de Waalgaard.
De voedselboomgaard is ingedeeld in vakken waar in bepaalde maanden van het jaar geoogst kan worden. Vandaag werken we in oktober. Er staan appel- en perenboompjes waar nog hier en daar wat fruit aan hangt, mispels en rozenstruiken en daar tussen veel hoog gras en distels. Die soms manshoge wildgroei is ongewenst, want het verstopt en verstikt de jonge aanplant in deze rijen.
Onze taak is het om tussen het hoge gras te speuren naar de bamboestokken die aangeven dat er iets geplant is. Met z’n vieren gaan we de rijen van het oktober-vak af. Voorzichtig het gras plattrappen, de woekerende wirwar van prikkende braamslierten intomen en bij elke bamboestok knielen om op zoek te gaan naar de soms zieltogende jonge struikjes.
Soms zijn het stevige planten die we onthullen, soms alleen maar een zielig takje waarvan niet duidelijk is of het nog leeft.
“Jeanne d’Arc”, staat op het label van zo’n sneu miniboompje. Het zou een perensoort moeten zijn.
“Hebben we nog een rokje voor Jeanne?” vraagt J.
“Jawel, een doorzichtig, kort rokje, of is dat te frivool voor haar?”
Het gaat over een stevig stukje gaas dat rondom de jonge plantjes gezet wordt ter bescherming tegen vraat door kleine dieren.
We vinden nóg een stuk of wat “Jeannes”, een heleboel appelbessen en ook veel naamloze plantjes. Ze krijgen allemaal licht, lucht en zo nodig een gazen omhulsel. Aan het eind van de ochtend hebben we vier rijen gedaan. Dat zijn een heleboel geredde boompjes en struiken. Tijd voor pauze. Dat hebben we wel verdiend.
zaterdag 5 oktober 2024
Reuzenbovist
“Ik heb een reuzenbovist gevonden.”
H. komt terug van de Gamma, waar hij een nieuwe kettingzaag heeft gekocht. Terwijl hij het ding uitpakt, vertelt hij waar de eetbare bal staat. Reuzenbovisten zien eruit als een witte voetbal en zijn niet te verwarren met andere, misschien giftige paddenstoelen. Je komt ze niet elke dag tegen en we besluiten het ding te gaan oogsten.
Een uurtje later fietsen we er naartoe. Gelukkig heeft er nog niemand een schop tegen gegeven. Deze reuzenbovist is van ons! Je kunt zo’n ding niet lang bewaren en we passen meteen ons eetplan aan.
Wat doe je met zo’n
mega-champignon met een doorsnee van ca. 15 centimeter? We snijden hem
in plakken van ongeveer een cm. dik. Die gaan eerst even door een badje
van geklutst ei met sojasaus, dan door de paneermeel en daarna in de
koekenpan. Over de gebakken plakken kruimelen we wat geitenkaas.
Met
z’n tweeën hebben we genoeg aan de reuzenbovist, met daarbij bietjes
uit de oven die ik vrijdag uit de voedselboomgaard heb meegenomen. Mmmm,
er gaat niets boven een maaltijd met zelf geplukte ingrediënten! Het
glas wijn dat we erbij drinken is dan weer gewoon uit een gekochte fles.
Maar het smaakt er prima bij.
Proost.


woensdag 2 oktober 2024
Een leeg boek
Zo lang als ik me kan herinneren, hou ik van lezen en schrijven. Mijn moeder vertelde me ooit dat ik als tweejarige op m’n knietjes voor een lage boekenplank zat en daar geconcentreerd een voor een alle boeken uit trok. Toen mijn broer z’n eerste letters leerde lezen, rustte ik niet voordat ik óók wist hoe die letters heetten. Ik kon lezen toen ik naar de kleuterschool ging.
Een andere anekdote over mijn relatie met boeken is het verhaal dat ik als kleuter zei dat ik later boeken wilde gaan schrijven, maar me afvroeg waar je een leeg boek vandaan moest halen. (Jaren later kreeg ik een ‘leeg boek’ als Sinterklaas-surprise)
Schrijven heb ik inderdaad altijd gedaan. Op de kinderpagina van het plaatselijke krantje, in dagboeken, als redacteur bij Dedicon en al jaren vrijwel iedere week een appelpuntje hier. Maar een boek is er nog nooit van gekomen.
En nu ben ik dan toch bezig met een boek. Geen roman, geen pretentieus werk, maar een gelegenheidsboek bij het vieren van het 50-jarig jubileum van de Vereniging Vrijwillig Landschapsbeheer. Met een grote stapel oude bulletins, jaarverslagen en notulen naast me op tafel probeer ik de geschiedenis van deze club in leesbare teksten te vangen.
Bij het afscheid van m’n werk kreeg ik een professioneel opname-apparaat cadeau, dat me nu goed van pas komt, want ik ga er op uit om allerlei mensen te interviewen die me bruikbare informatie kunnen geven. Het voelt bijna als werk – en dat is best weer eens leuk.
Een boek dus. Echt een klusje om te gaan doen als je met pensioen bent, toch? En ik heb het nooit eerder gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan.
dinsdag 24 september 2024
Kunst en Thunderbirds
Het eerste adres dat ik bezoek is bij een echtpaar één
straat verderop. Quilts van haar, schilderijen van hem. De deur staat
open en als ik binnenloop, word ik vriendelijk begroet door de vrouw van
de quilts. De doeken hangen in het hele huis en ik vind de meeste echt
mooi. Ze legt iets uit over de technieken en gaat dan nieuwe bezoekers
begroeten.
In een klein buurtcentrum hangen schilderijen van twee
vrouwen, allebei aanwezig. Ik loop rustig langs alle doeken, heb met
beide maaksters een kort gesprekje en stap weer op m’n fiets. In het
gemeentehuis liggen heel erg zelfgemaakt ansichtkaarten waar ik snel
voorbij loop om de zes grote schilderijen verderop te bekijken. Twee
ervan vind ik mooi. Zo ga ik een stuk of tien plekken langs.
De
laatste plek waar ik heen ga, is een beetje verborgen. Er staat geen
duidelijk adres bij op de routekaart. ‘Scratch modelbouw van modellen
uit films’, meldt de folder en dat lijkt me wel leuk. Maker Ben blijkt
een groot fan van The Thunderbirds. Hij heeft er werk van gemaakt: in de
achtertuin, in twee grote partytenten, staat een podiumpje met
verschillende modellen en de nagebouwde grot van Thunderbird 4, compleet
met oprijlaan met palmbomen die opzij klappen als het voertuig erlangs
komt.
Ik ben pas de tweede bezoeker vandaag en het is al ver in
de middag. Hoewel ik niet bijzonder geïnteresseerd ben in de
Thunderbirds, vind ik het toch een fascinerend bezoek. Ik schiet in de
interviewer-modus en stel vragen over hoe alles gemaakt is en of hij er
ook beurzen mee bezoekt of spullen verkoopt.
Als ik alles gezien heb, zoek ik m’n fiets weer op. Voordat ik de deur uit loop, wens ik de modelmaker morgen meer kijkers toe. Ik weet niet zeker of hij het hoort, want hij is alweer verdiept in het probleem van de oprijlaan.
donderdag 19 september 2024
Het leukst in zo’n kasteel vind ik de keuken
(8 sept.)Om half 11 precies hebben we ons minihuisje op de Franse camping schoongemaakt en alles weer precies zo opgestapeld als we het vier dagen geleden vonden. En op de minuut af op de afgesproken tijd komt een jonge man op een fiets langs om alles te controleren. Het is oké en ik kan de 200 euro borg gaan halen bij de receptie.
We zetten de fietsen op de fietsendrager achterop de auto en rijden zo’n 45 kilometer
naar Chateau de Chenonceau. Het enorme kasteel uit de 15e eeuw is
gebouwd over het water van een zijriviertje van de Loire. Er omheen
liggen verschillende strak aangelegde tuinen.
We dwalen een hele tijd
rond door de slaapvertrekken van allerlei vorsten, voorzien van
hemelbedden op een podiumpje, wandkleden vol historische gebeurtenissen,
portretten van koninklijke personen en overal geweldige bloemstukken
van verse bloemen.
Het leukst in zo'n kasteel vind ik altijd de keuken. Daar zie je nog het meest van hoe de bewoners van zo’n kasteel leefden. De glanzende koperen potten en pannen, de broodovens, de vleeshaken, de handige gereedschappen. Hier werd gewerkt om de verwende vorsten en hun gasten van voedsel te voorzien.
Bijzonder vond ik het verhaal dat in dit kasteel in de Eerste Wereldoorlog duizenden gewonde soldaten werden verzorgd. De grote hallen stonden vol bedden en er was zelfs een operatiekamer. Soldaten die voldoende opgelapt waren, bleven soms klusjes doen in de tuinen van Chenonceau.
Die tuinen gaan we ook bekijken. Niet de gestileerde siertuinen van Catharina de Medici en Diane de Poitiers vinden we het interessantst, maar de bloemen-, kruiden- en groentetuinen. Daar herkennen we bloemen die we binnen in boeketten zagen en zien we allerlei verrassende eetbare gewassen staan.
Het is al laat in de middag als we doorrijden naar onze volgende verblijfplaats: alweer een piepklein huisje op een camping langs de Loire.
dinsdag 17 september 2024
Varen, varen over de Loire
(6 september)
“Hoeveel kost het om een kano te huren?” vraag ik in het Frans. Maar mijn Frans is niet goed genoeg om de rappe spraakwaterval te verstaan die daarop volgt. Hoho, gebaar ik, “lentement s’il vous plaît”. Dan krijg ik een foldertje waar prijzen en voorwaarden in staan.
Thuis hebben we zelf een kano, maar zo’n kayak werkt net even anders. Met deze peddels moet je om en om links en rechts het water in en krijg je onvermijdelijk bij iedere slag een regenbuitje over je heen. Al na twee minuten zijn we allebei kleddernat. Gelukkig is het niet koud. De stroming trekt onze kayak alle kanten op en we hebben moeite om een beetje rechtuit te varen.
We gaan wel sneller dan de anderen. Ze halen ons in als we even pauze houden op een eilandje en dan zien we dat zij anders in, of liever gezegd óp de kayak zitten. De achterste persoon zit veel verder naar achteren. H. gaat dat ook uitproberen en kijk, nu zwabbert het bootje een stuk minder heen en weer. Al snel varen we de jonge gasten weer voorbij terwijl we vrolijk naar elkaar zwaaien.
Bij een tweede stop komen ze opnieuw langs. “Zijn jullie ook zo moe?” roepen de meiden in de achterste kayak. Het valt mee, vooral omdat we halverwege besloten hebben om gewoon ieder aan één kant te peddelen, zoals we dat gewend zijn. Toch zijn we blij als we de oude brug zien waarachter onze camping met de botenverhuur ligt. Vlak achter ons komen de anderen aan.
Puffend slepen we de boten op de kant. We zijn er! Twintig kilometer is best ver. Maar leuk was het wel. Dan gaan we vlug droge kleren aantrekken en lekker zitten. In de zon, want die is inmiddels doorgekomen.
vrijdag 30 augustus 2024
Barbecue
Ik werp een blik op de lijst. Ik had niet anders verwacht dan vooral veel vlees, maar schrik toch een beetje van de hoeveelheden. Voor iedereen die meedoet, is er van elke soort een ruime portie: een sjasliek-spies, drie stokjes kipsaté, een worstje, een stuk kipfilet, een moot zalm … En dan is er ook nog een paar kilo rundvleessalade.
Oké, dat wordt dus zalm voor mij. En H. belooft me dat er naast de rundvleessalade ook een salade zonder vlees komt. Heb ik even geluk dat hij mee gaat inkopen doen. Ik besluit een portie notenballetjes te maken om mee te nemen. Dan heb ik in ieder geval iets te eten dat ik zelf erg lekker vind. En wie weet kan ik nog iemand op het idee brengen dat er meer mogelijk is dan vlees.
Ondanks het menu is het een gezellig feest. Het is fantastisch weer zodat we de hele avond buiten kunnen zijn en het is een leuke groep mensen. Allemaal mannen, maar sinds vandaag zijn er officieel twee vrouwen bijgekomen als vrijwilliger. Ze zijn op de valreep uitgenodigd, maar konden deze avond niet. De twee hebben zich gemeld om te komen maaien met de zeis. Stoer!
Natuurlijk blijft er een heleboel eten over. H. neemt enthousiast een hoeveelheid worstjes en stokjes saté mee naar huis. Daar zal I. ook blij mee zijn. Ik gun het ze. Maar stiekem hoop ik wel dat bij een volgend VLB-etentje ook gedacht wordt aan het feit dat er gerechten zonder vlees bestaan.
zondag 25 augustus 2024
Gewoon leuk
Ik fiets net buiten het dorp over een smalle asfaltweg. Het is lekker fietsweer en ik ben op weg naar een interview waar ik zin in heb. Een stukje voor me uit zie ik vanaf een zijweggetje rechts een kleine bestelbus achteruit de weg op draaien.
Die heeft mij niet gezien, vermoed ik en ik rij er voor alle zekerheid met een grote boog omheen. Het gaat goed en even later rijdt het busje de kant op waar ik vandaan kom.
Honderd meter verderop sta ik even stil in de berm om op m’n telefoon te kijken welke weg ik straks het best kan nemen. Als ik m’n telefoon weer wegstop en wil opstappen, stopt er een busje naast me. Het is dezelfde bus als daarnet en van achter het opengedraaide raam roept iemand me. Achter het stuur zit een grote man met een vriendelijke gezicht.
“Ik reed u daarnet bijna aan…” zegt hij een zorgelijk.
“Ja,” zeg ik, “maar ik dácht wel dat je me niet gezien had, dus ik maakte een extra bochtje.”
“Ik keek alle kanten op, maar niet de goeie…” zegt hij schuldbewust en na een korte stilte: “Mijn excuses!”
“Nou, dat vind ik lief,” flap ik uit terwijl ik op m’n fiets stap.
Ik fiets verder en het busje verdwijnt een stuk verderop de hoek om.
Zo simpel is het, om even sorry te zeggen over iets onbedoelds of stoms. En ik word er acuut helemaal vrolijk van. Zou het daardoor komen dat ik even later een gezellig interview heb, dat voelt als een gesprek tussen bekenden? Hoe dan ook, dit is een dag om een blije blogpost over te schrijven.
Gewoon leuk.
donderdag 22 augustus 2024
Regels zijn regels
Omdat er direct na m’n pensionering een groot bedrag ineens is uitbetaald vanuit een vergeten pensioenregeling uit een vorig leven, staat er nog ruim genoeg op mijn rekening. Ik had de aanvulling nog niet gemist. Maar nu ga ik op onderzoek uit. Een week of zes geleden kreeg ik een brief met de vraag of ik mijn pensioen wilde ontvangen (ja hoor) en of ik dan het bijgaande formulier vóór 1 mei (!) 2024 wilde invullen.
Blijkbaar was mijn rekeningnummer niet bekend bij het pensioenfonds. Ik vulde alles in en stuurde het formulier terug (en noteerde dat dat op 10 juli gebeurde). Zou het niet aangekomen zijn?
Ik log in op de website waar ik ‘mijn pensioengegevens’ kan inzien. Daar staat netjes alles wat ze nodig hebben op een rijtje: naam, adres, mail-adres, telefoonnummer, bankrekeningnummer. Dus dat is wel in orde. Dan maar even bellen wat er aan de hand is.
Het goede nieuws is dat ik meteen iemand aan de lijn krijg. Een vriendelijke dame, die me eerst in de wacht zet om mijn gegevens op te zoeken en daarna nog twee keer om iets aanvullends op te zoeken. Ze vertelt me dat het formulier niet is aangekomen. Of ik het nogmaals wil invullen en opsturen. Het mag ook per mail. Maar de gegevens zijn toch bekend? Vraag ik. Tja, tóch graag dat formulier invullen.
Ik zoek het ding op en begin het in te vullen, maar er staat niets in dat nog niet bij mijn gegevens op de website staat. Wat een onzin, dit. Halverwege stop ik geërgerd om nóg een keer te bellen. Deze keer krijg ik een vriendelijke jongeman te spreken. Hij is aanmerkelijk sneller met het opzoeken van mijn dossier, maar ook volgens hem moet ik het formulier nóg een keer invullen en opsturen. “Dat zijn nou eenmaal de regels,” zegt ie.
Ik vertel hem dat ik dat een heel slecht argument vind, maar dat hij daar verder ook niet veel aan kan doen. Mopperend vul ik nóg een keer alles in en stuur het in een mail op met het vriendelijke verzoek om een ontvangstbevestiging. Die krijg ik onmiddellijk, automatisch dus. Er staat bij dat veranderingen van gegevens binnen een maand doorgevoerd zullen worden.
Sjonge. Als ik hier nou mijn huur van moest betalen, had ik nu toch wel een flink probleem. Ik prijs me gelukkig dat ik niet afhankelijk ben van dit geld, maar het zou toch wel fijn zijn als het bijvoorbeeld over een maand toch echt een keer binnenkomt.
woensdag 14 augustus 2024
Schilders
Kees en Kees, vader en zoon. Eerlijk gekozen door verschillende offertes aan te vragen en te vergelijken, maar we kennen ze nog van vroeger. Toen woonden ze tegenover ons. Kleine Kees van toen is inmiddels groter dan Grote Kees en ook zijn de rollen omgedraaid. Kees jr. is nu de schilder en pa assisteert hem.
Om een uur of tien is het tijd voor een pauze. We bieden ze koffie aan en verder hoeven ze helemaal niks, want ze hebben ieder hun eigen koelbox bij zich met boterhammen, een koel drankje en ik weet niet wat er nog meer in zit. Dat is nodig, vertellen ze, want lang niet alle opdrachtgevers bieden ze iets te drinken aan.
Sterker, soms staat de bewoner van het te schilderen huis kalmpjes op hun vingers te kijken, kop koffie in de hand, zonder te vragen of ze misschien ook een bakkie willen. Of ze worden op de vingers getikt omdat ze binnen komen lopen, terwijl dat soms toch echt nodig is om bijvoorbeeld een raam goed dicht te doen of een elektriciteitssnoer aan te sluiten.
Betalen gaat ook niet altijd vlekkeloos. Soms moeten ze een half jaar op hun geld wachten. Daarom staat nu in de schriftelijke overeenkomst dat er een kwart vooraf betaald moet worden en halverwege de klus nog een deelbedrag. Niet leuk, maar het blijkt nodig te zijn.
Er wordt aangebeld. Het is een bezorger van de verfwinkel tien kilometer verderop. Daar hebben ze vanmorgen vroeg vier emmers verf besteld.
“Nú al? Roept jonge Kees verbaasd. En hij gaat de bestelling in ontvangst nemen.
De koelboxen gaan weer dicht en de schilders gaan weer naar buiten. Vandaag spuiten ze het vuil geworden hemelsblauw schoon; morgen wordt het huis geschilderd.
En al zal ik het blauw missen, ik verheug me toch ook wel op de nieuwe kleur.
vrijdag 9 augustus 2024
Verstand op nul?
Ken je dat? Dat je probeert uit te vinden hoe iets werkt en dat dat een heleboel keer mislukt, maar uiteindelijk krijg je het tóch voor elkaar. Da’s leuk! Nou ja, dat mislukken niet, maar het draagt wel bij aan de tevredenheid als het uiteindelijk wél goed gaat. Toch?
Daarom keek ik ook vol ongeloof naar een nieuwsbericht over een onderzoek dat constateerde dat mensen een hekel hebben aan mentale inspanning, oftewel aan nadenken.
“Mentale inspanning blijkt vaak samen te gaan met onprettige gevoelens.” Zegt Erik Bijleveld van de Radboud Universiteit. Hij heeft 170 studies geanalyseerd, waarin allerlei proefpersonen allerlei denktaken kregen. Die proefpersonen moesten aangeven of ze bij die taken onaangename gevoelens hadden, zoals frustratie, irritatie, stress…
Ja duh! Zie mijn intro. Dat je irritatie voelt als iets moeilijks niet meteen goed gaat, betekent toch niet dat je er een hekel aan hebt. Meestal wil je het dan juíst meteen nog een keer proberen.
Dat mensen zelf zeggen dat ze graag schaken of puzzelen maakt op de onderzoekers weinig indruk. “Als de voordelen van schaken groter zijn dan de kosten, kiezen mensen ervoor om schaak te spelen. Ze geven zelfs aan dat ze er plezier in hebben.”
Bijzonder. Al die proefpersonen uit al die onderzoeken gaven zelf aan dat ze onprettige gevoelens hadden gehad. Dat telde wel. Maar als mensen zeggen dat ze schaken leuk vinden, is dat eigenlijk niet echt zo.
Een wonderlijk onderzoek met een wonderlijke conclusie. Het zet me echt aan het denken, hoe vermoeiend en lastig die actie ook is. Ik vraag me dus ook ernstig af of deze onderzoekers soms een ongelooflijke hekel aan hun werk hebben.
donderdag 1 augustus 2024
Hemelsblauw
Vanaf de geboorte hebben we het meegemaakt: eerst een klein paaltje ergens midden in een modderig, braakliggend veld. Toen de fundamenten en de eerste contouren. Met onze toen nog kleine kinderen gingen we er tot vervelens toe steeds kijken: hier komt de keuken, hier de w.c. En kijk, als je hier uit het raam kijkt zie je waar de achtertuin komt, met er achterlangs het water.
Een spannend moment was het toen het blauw werd onthuld. Natuurlijk wisten we van het begin af aan dat ons huis blauw zou worden, maar hoe het er precies uit zou zien was toch wel een verrassing. Mooi!
Niet iedereen vond dat. Sommige mensen vonden de blauwe, gele en witte huizen in onze straat maar raar met hun gebogen daken. Iemand zei diplomatiek: “Jullie blauwe huis valt in de zomer zo mooi weg tegen de lucht.”
En nu, na vijfentwintig jaar, gaan we afscheid nemen van het blauw. Er moet nodig geschilderd worden en de twee-onder-een-kap buren willen graag een andere kleur. Het was even slikken; ik hou van ons blauwe huis. Ik hou ervan om te zéggen dat ik in een blauw huis woon. Maar iets nieuws kan ook leuk zijn. Ik raak verrassend snel aan het idee gewend. Vooral omdat we het best vlot eens zijn over de nieuwe kleur.
Omdat ik deze zomer begonnen ben met een ‘art-journal’, leg ik daarin mijn afscheid van het blauw vast. En natuurlijk hebben we straks de foto’s nog van al die jaren blauw wonen.
zaterdag 27 juli 2024
Mini-wespennest
Als ik over het weggetje naar de dijk fiets, word ik ingehaald door een auto die vrolijk naar me toetert. Iemand zwaait naar me en ik zie nog net dat het M. is. Ze draait voor me de parkeerplaats op en stapt uit terwijl ik aankom en mijn fiets op slot zet. Leuk om haar te zien, want voor mijn overstap naar de ochtend werkten we af en toe heel gezellig samen.
Rond de picknicktafel zitten we nog even te praten tot we compleet zijn en de taken voor deze middag worden opgesomd. Wieden in de moestuin, peren dunnen, potten met frambozen- en bessenstruikjes onkruidvrij maken. Ik kies voor het laatste, een klusje waar ik vorige week ook mee bezig was. Het wordt een soloproject, maar dat vind ik best. In de pauze kunnen we wel weer kletsen.
Het is een zomerse dag. Ik zit op een laag krukje tussen de rijen potten waar de struikjes al ruim een half jaar in staan en waar ze om organisatorische redenen nog wel een tijdje in moeten blijven. Het is leuk om de struikjes weer tevoorschijn te zien komen als ik het bloeiende ‘onkruid’ weggehaald heb dat er tussendoor en omheen tot een meter hoog opschiet. Behalve veel blauwe bessen, zie ik ineens iets anders tussen de blaadjes hangen. Het lijkt op een kleine honingraat. Er zwermen een paar gestreepte beestjes omheen. Ze lijken op wespen, maar dan kleiner. Ik maak er een foto van die ik later op de middag in de groepsapp zet. Al een paar minuten later zet iemand er onder dat het de Franse veldwesp is. Ha, die kende ik nog niet. Wat een prachtig mini-wespennest maakt ie.
Om kwart over vier ruim ik m’n spullen op. Nog even een praatje met M., nog een paar blauwe bessen eten en dan fiets ik naar huis. Lekker in de koele wind; ik heb het flink warm gekregen van het wieden in de volle zon. Maar het is fijn om mee te werken in de voedselboomgaard, en ik leer er elke week wel iets nieuws. Deze keer heb ik kennisgemaakt met de Franse veldwesp. Au revoir, tot volgende week.
zondag 21 juli 2024
Ex-collega’s
“Niet echt,” zeg ik en ik voel me een beetje harteloos.
We zijn vanmiddag met z’n drieën op stap, mijn ex-collega’s A B en A E en ik. Eerst hebben we tevergeefs geprobeerd Het Geheim van de Smid op te lossen in een escaperoom in Groesbeek. We waren dicht bij de oplossing, maar het lukte ons niet binnen een uur.
Nu zitten we verderop in Groesbeek na te praten met koffie en (ijs)thee. Toen we met z’n drieën binnenkwamen bij de escaperoom hadden we een gesprekje over waar we vandaan kwamen en waar we elkaar van kenden.
“We zijn eh, nu ex .. collega’s.” En we vertelden waar we werkten. Ik dus niet meer.
En op zo’n moment vind ik dat best jammer. Ik was altijd wel trots op het werk dat we deden en dat de anderen nog doen.
Als we zo als vanouds met elkaar zitten te praten in het café gaat het over van alles en nog wat. Het is gezellig en vertrouwd. Later denk ik nog eens na over de vraag of ik de redactie mis. Het is echt waar dat ik zonder veel spijt over wat ik achterlaat aan mijn nieuwe leven ben begonnen. Maar dit soort gesprekken, die we op de redactie aan de lopende band hadden, moeiteloos switchend van zwaar naar licht, van werk naar privé, van serieus naar flauwekul. Ja, A E, die mis ik wel.
Gelukkig heb ik met mijn meest dierbare ex-collega’s nog contact. En dat hou ik graag nog een hele tijd vol. Dus kom maar op met de volgende escaperoom – of iets heel anders.
maandag 15 juli 2024
Hetzelfde, maar dan anders
Begin juni moest de nieuwe website van Vrijwillig Landschapsbeheer Beuningen online gaan. Dat was het streven omdat A., die de technische kant doet, dan met zijn nieuwe baan zou beginnen. In mei had hij nog volop tijd. Dus ondanks dat er nog een paar dingetjes niet helemaal klopten, werd de site begin juni gelanceerd. En wij gingen lekker op vakantie.
Toen we twee weken later terugkwamen, klopten dezelfde dingetjes nog steeds niet helemaal en het bleek lastig om A. te bereiken. De nieuwe baan slokte hem nogal op. Een bestelformulier werkte niet, er stond een fout in het adres in de header, ik wilde een uitbreiding van een rubriek… er gebeurde niets.
Dus ging ik maar voorzichtig dingen uitproberen. Hoe kom ik bij de header? Kan ik zelf niet bij het formulier? Dan zet ik de pagina offline en maak een voorlopige pagina met contactgegevens voor de bestelling. Zo leerde ik beetje bij beetje meer over de website en ik kon meer zelf doen dan ik had gedacht.
Toch was ik blij toen ik A. weer te pakken kreeg. Het gaat een stuk sneller als iemand je vertelt hoe je iets moet doen en je niet eerst eindeloos hoeft te zoeken.
Nog steeds zijn er een paar kleine dingen niet helemaal zoals ze moeten zijn, maar dit heeft geen haast. Intussen voel ik me behoorlijk verantwoordelijk. De opstartgroep is ontbonden en nu is het mijn taak om een beetje leven in de website te houden. Ik probeer regelmatig een nieuwsbericht te plaatsen en verzamel voorbeeldverhaaltjes van vrijwilligers.
En zo ben ik als vrijwilliger bezig met hetzelfde soort werk als ik eerder betaald deed: mensen spreken/interviewen en met hun informatie leesbare teksten schrijven. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan.
zaterdag 6 juli 2024
Speciebak-vijver

Na een enthousiaste rondleiding kregen we wat planten mee die hij teveel had, waaronder watermunt en een kattenstaart: waterminnende planten.
Geïnspireerd door het bezoek, bedacht ik dat er in onze achtertuin nog prima een kleine vijver bij kon: een ongebruikte speciebak die we nog hebben staan. Op een regenloze ochtend graaf ik een gat waar de bak in past. Er gaat een klein laagje stenen in, een bak met twee soorten planten uit de vijver voor en een potje met de watermunt. De kattenstaart mag vlak naast de bak. Het is een flinke klus, maar als het klaar is, kijk ik met grote tevredenheid naar m’n eigen vijvertje.
Nu hebben we een sloot achter de tuin, een grote vijver in de voortuin en een kleintje in de achtertuin. Echt leuk, al dat water. Als het tenminste niet de hele tijd uit de lucht komt vallen.
dinsdag 2 juli 2024
Twee dochters
Op een gewone, doordeweekse dinsdag heb ik ineens twee dochters. Zoon J. heeft een nieuw paspoort en is vanaf nu officieel dochter I.
Het is wennen, al komt het natuurlijk niet uit de lucht vallen. Toen J. me voor het eerst iets hierover vertelde, stond hij al een tijdje op de wachtlijst voor transgenderzorg De frustrerende wachtlijst van twee jaar, die rond die tijd regelmatig in het nieuws was. Na twee jaar kreeg hij bericht dat er nog een jaar bij kwam.
Het lukte hem om toch iets eerder te beginnen met het traject van gesprekken met arts en psycholoog en uiteindelijk de zo gewenste hormoonmedicijnen. De opmars van mannelijke kenmerken (gelukkig voor hem laat en niet al te prominent), werd gestopt.
In het begin was ik bang dat het misschien een vergissing was. Dat hij om allerlei andere redenen niet lekker in z’n vel zat en dacht dat dit de oplossing kon zijn. Maar met zoveel langdurige vastberadenheid heeft hij/zij me inmiddels wel overtuigd.
Als ik J. een ja/nee vraag stel, krijg ik zelden een direct antwoord. Het dichtst in de buurt van ‘ja’ komt meestal ‘misschien’. Of ‘dat kan wel’. Zekerheden zijn er zelden, maar dat hij geen man wil zijn, is heel zeker. En of hij echt helemaal in transitie wil? Ook daar begint het antwoord steeds meer op ‘ja’ te lijken.
Zo’n jaar geleden vroeg J. me of ik het oké zou vinden als hij de naam ging gebruiken die wij bedacht hadden voor als hij een meisje zou zijn; in de jaren ’90 was het nog een verrassing of je een jongetje of een meisje zou krijgen. Een verrassing die later dus weer verrassend anders kan uitpakken. Ik was ontroerd. Natúúrlijk is dat oké! Vanaf dat moment is hij online I. en langzamerhand ook voor steeds meer mensen in het echte leven.
Heel langzaam zie ik bij het opvouwen van de was een nieuwe garderobe ontstaan. Het is een voorzichtige, consequente stijl. Zwart met lila en roze. Doodshoofden en rozen. Niet supervrouwelijk, maar net een beetje. Gelukkig geen hoerige outfits of prinsessenjurkjes. Het past bij I.
Toen J. net geboren was, riepen mensen ‘een koningskoppel’ over de ideale gezinssamenstelling met een dochter en een zoon. Nu hebben we een koninginnenkoppel. Ze zijn me even lief en ik hoop dat het I. brengt wat ze zoekt.
Een bijzondere date
'Vliegveld Hilversum.' Ik ben de ingang al voorbij voordat ik het in de gaten heb. Even later draai ik de parkeerplaats op. Als ik...

-
Er ligt een klein, hemelsblauw eitje in de tuin. Helemaal gaaf ligt het op een onbegroeid stukje grond. Mijn eerste opwelling is, het op e...
-
Het is ongeveer 10 kilometer fietsen naar Sanguin en voor alle zekerheid doe ik een regenjas aan. Als ik er bijna ben, begint het zachtjes...
-
Helemaal ontsmet stap ik onder de douche vandaan. Van het ziekenhuis kreeg ik de instructie om voor de operatie hibiscrub en bactroban in h...