Ik zit aan de keukentafel noten te kraken en ik denk aan de vogels. De kraaien en kauwtjes die net als ik in de herfst bij de plaatselijke notenbomen langs gaan om walnoten te zoeken. Ik voel me een heel klein beetje schuldig dat ik een deel van hun voedsel weghaal. Maar zij hebben het voordeel dat ze met gemak boven in de boom kunnen komen. Ik moet het hebben van wat op de grond ligt.
En, zo vertel ik me zelf, om het goed te maken heb ik een vogelvriendelijke tuin met in het voorjaar en de zomer allerlei fruit om van mee te pikken, in het najaar zaaddozen van veel soorten bloemen en veel plekjes waar insecten gedijen, en dus ook vogels.
En in de winter hangen we vetbollen op en vullen we regelmatig een bakje met vogelzaad in het vogelhuisje in de achtertuin.
Maar dat laatste blijkt helemaal geen goed idee te zijn. Kort geleden was een onderzoek van PAN (Pesticide Action Network Netherlands) in het nieuws, waarin verschillende soorten vogelvoer werden onderzocht. Van de negen monsters was er maar één waar géén giftige stoffen in zaten. Geschrokken stopten we met het vullen van het vogelzaadbakje.
Wat dan wel? Broodkruimels en appelklokhuizen leg ik nu buiten, en binnenkort moet ik op zoek naar vogelvoer zonder gif, dat er toch ook moet zijn. Intussen heb ik mijn bakje noten gekraakt en rooster ik ze in een droge koekenpan tot de keuken naar gebrande noten geurt. Lekker. Ik eet ze in plaats van een stukje vlees, want ik hou er meer van om dieren te voeren dan om ze te eten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten