(Vrijdag 4 september)
De Mariënburgkapel staat op een centrale plek in Nijmegen.
Vlak naast de bioscoop, midden op een plein dat aan winkelstraten grenst. Ik
ben er vaak genoeg langs gekomen, maar van binnen had ik de kerk nog nooit
gezien.
Het is geen stille, gewijde plek waar we binnenkomen. De hoge ruimte
galmt van de bedrijvigheid en staat vol vreemde attributen. Lange tafels vol
pruiken en sieraden, kledingrekken met 17e eeuwse japonnen en jassen.
En als je daar langs gelopen bent, zie je een provisorische toneelvloer van ruwe planken, met ervoor een halve circel van zo’n 70 klapstoelen. Maar wij
moeten boven zijn. In de lange muur tegenover de ingang zit een donker gat,
waarachter een smalle, stenen wenteltrap naar boven leidt. Hakkelige treden,
geen leuning, weinig licht.
Voorzichtig klim ik tussen mijn koorgenoten naar
boven. Voor hen is de ruimte bekend. Ze hebben hier vorig jaar ook gezongen in
het Prateur project, waar ik ook aan mee zou doen. Een gebroken heup gooide
roet in het eten. Maar nu er een reprise van het project komt, kan ik wél
meedoen. Ik ken tenslotte het hele repertoire.
Boven lijkt het op een bouwput. Over een ongelijke, stoffige vloer van
ruwe keien ligt hier en daar een plank. Ook hier liggen allerlei attributen.
Kragen, sjaaltjes, rare hoeden en zonnebrillen. De kragen moeten we om, wat in
combinatie met onze volledig zwarte kleding een soort Middeleeuws effect geeft.
We zoeken allemaal een plekje op de ongelijke vloer om eerst maar eens in te
zingen.
Vijf nummer zingen we, verspreid door de toneelvoorstelling. De eerste
vanaf de verdieping waar we nu staan, die aan één kant eindigt in een
balustrade. We staan daarop achter de toneelvloer die voor een groot deel aan
het oog onttrokken wordt door een hoog schot, waarachter de acteurs zich kunnen
terugtrekken. Daar zitten ook vier dansers te wachten op hun scènes. Vandaag is
de doorloop van het stuk, gevolgd door een proefuitvoering met een klein
publiek van betrokkenen.
Het is een hectische avond. Van de regisseur krijgen
we aanwijzingen over wanneer, waar en hoe. Behalve dat we zingen, hebben we als
koor een rol in het theaterstuk. “Als jullie vanaf het balkon naar deze scène
staan te kijken, kunnen jullie dan wat meer zo opzij leunen alsof je
nieuwsgierig àlles wilt zien… dat ziet er meer betrokken uit; leuker voor het
publiek.” Ik merk dat ik de teksten, die ik zo goed uit m’n hoofd kende, ineens
helemaal kwijt ben. Maar dat went wel. Bij de proefuitvoering gaat het al
beter. Het is grappig om alles van achter de coulissen mee te maken. De acteurs
die met veel kabaal de toneelvloer af stampen en uit zicht van het publiek
ineens stil vallen en wachten op hun volgende opkomst. De dansers die zich in
hun fraaie kostuums hijsen en daarmee in hun rol als bekakt Parijs
dansgezelschap. Als het stuk afgelopen
is en de regisseur een afrondende toespraak heeft gehouden, leggen we onze
Middeleeuwse kragen af en loopt de kapel leeg. “Dag, tot morgen”, zeggen we
tegen elkaar, want morgen is de échte première. En daarna komen er nóg acht
uitvoeringen van “De waar gebeurde geschiedenis van Nijmegen tussen 1672 en
2114. In de Mariënburgkapel in Nijmegen.
Komt dat zien!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten