woensdag 26 maart 2025

Mevrouw Rol

gedrapeerde lap stof
Ik sta in de kringloopwinkel met een stuk stof in mijn handen waar ik misschien een
broek van zou kunnen maken.
“O, dat is een mooi stofje,” zegt een mevrouw die een stukje verderop wat spullen staat te verschikken. “Linnen denk ik. Daar kun je wel wat leuks van maken.”
Ik knik. Het lijkt op linnen en het is een grote lap. Ik neem hem.

Thuis probeer ik uit te vinden of het klopt. Ik zoek op internet naar de kenmerken van stoffen en ineens weet ik het weer. Een paar draadjes in de fik steken. De manier van branden, de geur en hoe het uiteinde daarna voelt daarmee herken je een stof.

Toen ik net van de middelbare school kwam, ging ik naar een lerarenopleiding Engels en Textiele Werkvormen. Best leuk, maar na een half jaar had ik ten eerste een beetje genoeg van almaar met een groep meiden brei- en haakwerkjes zitten maken, maar ik zag vooral de stage niet zitten die eraan kwam.

“Ga naar een LTS, dat is interessant, want een onderwijsvorm die je nog niet kent,” zei Mevrouw Rol. Ik stelde me voor hoe een klas 12-jarige jongens zou reageren op een juf die ze zou leren breien en ik huiverde. Voordat mijn eerste jaar om was besloot ik te deserteren. Tot verdriet van Mevrouw Rol, die het zonde vond omdat ik tenslotte een plek op de opleiding veroverd had via een toelatingsexamen.

Zij was de lerares textielwarenkennis, het vak waarbij je leerde over de kenmerken van stoffen. Een vrouw van middelbare leeftijd, die vaak beige broeken droeg van een zakkerig model. Van linnen, zodat we achter haar rug giechelden als ze alle goede eigenschappen van die stof bejubelde. Haar broeken vertelden een ander verhaal. 

En nu ga ik een linnen broek maken. Van een kleur die je beige zou kunnen noemen (maar ik zeg liever kaki). Het moet een elegante broek worden met een goede pasvorm. En zodra de kont begint te lubberen, gaat ie naar de textielbak. Ik ben toch zeker Mevrouw Rol niet.

zondag 23 maart 2025

Bezoek in het verpleeghuis

Ingang en vleugel van het verpleeghuis. Veel grote ramen en onder de overkapping verschillende tafeltjes met stoelen
Zaterdag moeten we in Noord-Holland zijn en brengen meteen ook een bezoekje aan de oudste broer van H. Die woont in een verpleeghuis in Limmen.

Broer B. is de helft van een tweeling waarvan de andere helft nog glashelder is. Maar B. is al jaren aan het dementeren en er is inmiddels niet veel meer over van de man die we gekend hebben. Als we de huiskamer binnenkomen krijgen we de anonieme glimlach die iedereen van hem krijgt: leuk dat er bezoek is.

Het is mooi weer, en H. zegt opgewekt tegen zijn broer dat we hem meenemen naar buiten voor een wandeling. Iemand komt met een rolstoel en zijn jas en we nodigen hem uit om in die rolstoel te gaan zitten.
“O nee hoor, dat doe ik niet,” zegt B. Zijn jas wil hij ook niet aan. Maar H. dringt aan. Hij pakt zijn broer voorzichtig bij de arm om hem op te laten staan. Een verzorgster neemt hem bij de hand en trekt een beetje mee.
Het duurt even, maar dan staat B. rechtop. Iedereen in de huiskamer juicht en hij lacht vrolijk mee maar gaat meteen weer op zijn stoel zitten. De verzorgster trekt zijn jas aan, waarin hij zijn arm kwijtraakt en haar hand niet meer los wil laten. Het duurt zeker vijf minuten voor de jas eindelijk aan is en nóg vijf minuten om B. nóg een keer overeind te helpen.

Voorzichtig wordt de rolstoel achter hem gezet, zodat hij dáárin neer kan zakken en dan kunnen we naar buiten. Zonder protest gaat hij met ons mee en onderweg lacht hij vriendelijk bij alles wat we aanwijzen en benoemen. Een paar keer zegt hij tegen me dat ik ook wel even mee mag rijden.

Terug in het huis, gaan we eerst even iets drinken in het restaurant. De koffie voor B. blijft onaangeroerd staan. Het koekje erbij bekijkt hij van alle kanten.
“Het is maar een klein ding,” constateert hij en legt het weer neer.
“Eet het maar op, het is voor jou,” zegt H. maar dat lijkt hij niet te begrijpen. En ook de aansporingen om de koffie op te drinken hebben geen zin. Ik vraag me af hoe dat met eten gaat. Doet hij dat wel? Of moeten ze hem voeren?

Op zijn eigen afdeling wordt B. hartelijk ontvangen. De verzorgers zijn goed hier. Beter dan op de plek waar hij eerder zat en waar onze schoonzus wanhopig werd van de moeizame communicatie en het steeds wisselende personeel. We zetten B. met zijn rolstoel voor het raam.
“Ik red me wel,” zegt hij als we weggaan.
“Blijf je hier zitten? Dan zwaaien we straks naar je.”
Beneden lopen we de deur uit en kijken naar het raam van zijn huiskamer. Maar hij zit er niet meer. Vergeten te zwaaien. Zou hij nog weten dat we geweest zijn?

maandag 17 maart 2025

Even een park aanleggen

Zaterdagmorgen om 10 uur loop ik de deur uit. Warm aangekleed, want al schijnt de zon, er staat een kille wind. Hoek om, bruggetje over en daar zie ik verderop al een groepje mensen staan naast een bestelwagentje met een platte kar erachter. Zo dichtbij ons huis is de plek waar we vandaag aan de slag gaan.

Het is NLdoet, de dag dat in heel Nederland allerlei vrijwilligersactiviteiten plaatsvinden. Vrijwillig Landschapsbeheer Beuningen (VLB) heeft samen met een groep buurtbewoners het ambitieuze doel om vandaag in één dag een park aan te leggen.

Nou ja, er is al wat voorwerk gedaan. De gaten voor het planten van 20 appelbomen en een paar linden zijn al gegraven, net als de paddenpoel. Als je dat met de hand moet doen in deze zware klei, ben je zo een paar weken verder. Maar de rest doen we vandaag. Met z’n stuk-of-dertigen.

De mensen van VLB gaan meteen op de wilgen af die er al langer staan, maar die vandaag geknot moeten worden. Een lekkere ongecompliceerde klus: gewoon alles eraf! Ik aarzel even, maar kies dan voor het planten van nieuwe appelbomen. In tweetallen zetten we in alle kuilen een boompje.

Op de heuvel van uitgegraven aarde om de paddenpoel zijn anderen bezig een meidoornhaag te planten. Verderop, achter de sloot, komt in een grote driehoek een ‘vogelbosje’ met inheemse struiken. Een rij stokoude pruimenbomen wordt aangevuld met een paar jonkies ertussen. Met de afgezaagde takken wordt een takkenril gevuld.

Iemand uit de buurt komt met een grote kan koffie en cake. Om één uur is de soep opgewarmd die H. gisteravond in twee weeshuispannen heeft gemaakt. En om twee uur komt de wethouder langs. Dan is bijna alles gedaan en staan we met z’n allen te kijken hoe uit een grote tankwagen met water de paddenpoel gevuld wordt.

Samen met een vijfentachtigjarige buurtbewoonster schept de wethouder symbolisch de laatste plantkuil vol aarde. Het park is een feit, op een paar onderdelen na waar nog aan gebouwd wordt: een bijenhotel, een kast voor een torenvalk.
Dan zijn er bubbels. Op het nieuwe park! En laat nu de lente maar komen zodat alles mooi groen wordt. Proost!

maandag 10 maart 2025

Een literaire lunch

Op een zonnig terras op het marktplein zit ik tegenover de docent waar ik 35 jaar geleden bij ben afgestudeerd. Hij was toevallig met H. aan de praat geraakt tijdens een vergadering waar ze vanuit verschillende clubs bij zaten en toen H. mijn naam noemde, rinkelde er een belletje.

Er volgde een mailwisseling en een lunchafspraak waar ik nieuwsgierig naartoe ga. Herken ik mijn oud-docent? Hebben we elkaar iets te vertellen? Het is allebei Ja.
Omdat we ons allebei een werkzaam leven lang met jeugdliteratuur hebben beziggehouden, is er een duidelijk gespreksonderwerp.

Onderweg heb ik me afgevraagd hoe oud B. inmiddels is. Hij moet tegen de tachtig lopen dacht ik. Ergens tijdens ons gesprek bevestigt hij dat vermoeden.
“Ik ben nu tachtig,” zegt hij en dan, na een korte stilte, “Nu moet jij zeggen: maar daar zie je er helemaal niet naar uit!”
Ik schiet in de lach en herhaal het zinnetje braaf.

Humor, een gezamenlijke interesse, mensen die we allebei kennen, het maakt het gesprek makkelijk en leuk. Ik vraag hoe het mogelijk is dat B. zich mij zo goed herinnert, want hij moet toch heel wat jaargangen studenten voor zich hebben gehad.  
Het is een combinatie van factoren:
ik ben afgestudeerd in zíjn specialisatie, jeugdliteratuur, met een scriptie-onderwerp dat hem erg interesseert.
Ik heb later regelmatig artikelen gepubliceerd in een tijdschrift over jeugdliteratuur en voor de uittrekselbank jeugd.
De periode dat ik studeerde was voor hem een intense tijd, waarvan hij zich sowieso nog veel herinnert.

Ons gesprek schiet alle kanten op, maar B. brengt het steeds terug naar mijn geschiedenis. Waarom ben ik jeugdliteratuur gaan studeren? Waarom dit scriptie-onderwerp en waarom wilde ik niet promoveren op dat onderwerp? Als een volleerd interviewer, wat hij tenslotte ook is.

Als hij betaald heeft (“volgende keer mag jij betalen”) nemen we afscheid en gaan we ieder een kant op. Grappig, dit was de tweede keer dit jaar dat ik met iemand van lang geleden lunchte. Is dat toeval of zou dat nou echt iets zijn voor pensionado’s?

maandag 3 maart 2025

Onzichtbaar personeel

Kasteel De Haar
Niet ver van de stad Utrecht ligt kasteel De Haar. Op zoek naar een leuke stop onderweg van Schagen naar Nijmegen, kwam ik dit kasteel online tegen. Op de website staat een mooie foto waarop de torens sprookjesachtig uit de mist oprijzen. En wat me vooral aanspreekt is de rondleiding ‘In dienst van de adel’, waarbij je te zien krijgt waar en hoe het bedienend personeel werkte.

Het is een prachtig gebouw, maar een echt oud kasteel is het niet. Ja, op deze plek stond al in de 14e eeuw ‘Huis De Haar’, maar dit enorme slot is pas rond 1900 gebouwd op de resten van eerdere, verwoeste versies. Een eerbetoon van baron Etienne van Zuylen van Nijevelt aan zijn roemrijke familie (betaald door zijn rijke vrouw).

Voordat de rondleiding begint bekijken we de zalen en kamers. Alles is tot in perfectie ontworpen en ingericht door architect Pierre Cuypers. Van de muren en torens tot het behang, de meubels en zelfs het bestek. Een ongelooflijk luxe en decadent oord, dat alleen in de maand september bewoond werd door de baron en barones en de gasten die uitgenodigd waren om hier feest te komen vieren.

Het bedienend personeel had z’n eigen verdieping. ‘Ze werden heel goed behandeld,’ verzekert de gids ons meerdere keren. Geen strozakken maar echte bedden. En zelfs hier op de derde etage was warm en koud stromend water en elektriciteit. Al in 1900! En er was een relaxruimte waar ze gezellig een spelletje konden doen. Als daar ooit tijd voor was.

Want hoe goed ze ook behandeld werden, het was hard werken voor het personeel. In elke kamer in het kasteel is een belletje. De gids laat een jongetje op die bel drukken in kamer elf. Later komen we in een ruimte waar een bord met cijfers en lampjes staat. Het lampje bij nummer elf brandt: ‘personeel gewenst’.
Langs de hele buitenkant van de verdieping met gastenkamers is een gangetje waardoor de bedienden onzichtbaar voor de gasten van de ene naar de andere plek konden gaan. Want het was niet de bedoeling dat gasten en personeel elkaar tegen het lijf liepen.

We lopen achter de gids aan door smalle gangen en langs trapjes. Leuk om te zien hoe dat allemaal ging, nog helemaal niet zo lang geleden. Maar ook met een dubbel gevoel over dit prachtige kasteel. Puur en alleen gebouwd voor de feesten in september waarvoor de baron en barones beroemde personen uit de hele wereld uitnodigen om daarmee te pochen.

De feesten zijn afgelopen, het kasteel staat er nog. Nu te bezoeken voor iedereen om even rond te lopen in een sprookje: er was eens…


donderdag 27 februari 2025

Drie dagen naar Schagen

Ingang Marinemuseum. Een grote, ronde poort met hekken - aan weerszijden een kanon
Waarom Schagen?  
Nou, het was een arrangement dat we toevallig tegenkwamen en we hadden wel zin in een paar dagen helemaal weg. 

Op zondagmorgen zetten we onze fietsen op de fietsendrager, gooien een koffertje en een rugtas in de kofferbak en vertrekken. Het weerbericht is een sandwich: zondag en dinsdag droog, maandag veel regen. Dus we beginnen met een fietstochtje. Een kleine zestig kilometer door de duinen en langs het strand.

Het is een zonnige dag en het is een mooie route. Het mooist vind ik de stukken dicht langs de zee, waar je de gekleurde vliegers van de kitesurfers boven de glinsterende zee ziet dansen. Maar het zijn ook de stukken waar we het hardst tegen de wind in moeten trappen. We doen er best lang over en pas rond half zes komen we bij ons hotel aan.

’s Avonds bekijken we wat we morgen gaan doen. Een regenachtige maandag, waarop veel musea helaas gesloten zijn. Maar niet in Den Helder. Daar is zowel het Reddingsmuseum als het Marinemuseum open. We bezoeken ze allebei.

Het Reddingsmuseum is best leuk. Een beetje klooierig met een VR-experience waarbij ik de veel te grote VR-bril de hele tijd vast moet houden; met halverwege een zeer aanwezige voorstelling voor kleine kinderen door twee oudere vrijwilligsters die een carrière als kleuterleidster zijn misgelopen; en met gesproken informatie die we haast niet kunnen horen omdat verderop een oma luidkeels haar kleinkinderen staat te onderwijzen.

Dan naar het Marinemuseum. Een enthousiaste medewerkster vertelt ons meteen dat we vooral moeten beginnen met de onderzeeboot, waar je in kunt. Daar binnen lopen we door de nauwe gangetjes. Een ex-marinier die zelf op de boot heeft gewerkt, vertelt hoe alles in elkaar zit. 70 mensen werkten en sliepen in de smalle cilinders waar de boot uit bestaat. Nogal claustrofobisch, zelfs boven water.

Er is nog veel meer te zien en dezelfde medewerkster van het begin vindt dat we van de zomer maar terug moeten komen. Dan is ook de nieuwe helikopter erbij die binnenkort komt. Wie weet doen we het. Maar nu gaat het museum sluiten en wij gaan terug naar ons hotel in Schagen.

Drie dagen zijn zo om. Dinsdag checken we uit en onderweg bezoeken we vlakbij Utrecht kasteel De Haar. Dat is groot en mooi genoeg voor een nieuw verhaal. Misschien morgen.

zaterdag 22 februari 2025

We komen er vast samen uit

Ik geef toe dat het een eigen fout was: per ongeluk bestelde ik bij post.nl twee keer hetzelfde verzendlabel. Een bedrag van 4 euro 25 is niet om wakker van te liggen, maar ik wilde toch weten of ik het terug kon krijgen. En daar ging het mis.

RobotjeAls ik via ‘service en contact’ zoek naar een telefoonnummer of mailadres vind ik alleen een uitgebreide keuzelijst met mogelijke onderwerpen, waar mijn vraag niet tussen staat. Wel is er een chatrobot, Daan. Hij denkt dat we er vast samen uitkomen.

Als ik mijn vraag stel, antwoordt Daan: ‘Mmm, helaas kan ik je hierbij nog niet helpen. Mijn collega's gelukkig wel! Wil je contact met de klantenservice?’
Dat lijkt me een prima idee en Daan komt met de keus ‘chatten’ of ‘bellen’. Voordat ik een telefoonnummer krijg, moet ik een aantal vragen beantwoorden. Als ik eindelijk kan bellen, heb ik na 12 minuten nog steeds niemand aan de lijn en ik geef het voor nu even op.

Later op de dag probeer ik het opnieuw. Helaas heb ik het telefoonnummer niet opgeslagen en ik kom weer bij Daan uit. Die geeft niet zómaar de contactgegevens, ik moet weer eerst 20 vragen beantwoorden. Deze keer begint het telefoongesprek met de mededeling dat het op dit moment bijzonder druk is. Daar ga  ik niet aan beginnen. Ik kan beter een mail sturen. Maar waarheen?

Weer kan ik niet om de chatrobot heen. Ik vraag om een mailadres. ‘Oeps,’ zegt Daan, ‘ik begrijp de vraag niet helemaal.’ En op welke manier ik het ook probeer, een mailadres krijg ik niet. Wel de mogelijkheid om te chatten met een echt mens. Maar dan wil Daan wel graag eerst nog 20 vragen beantwoord hebben, zodat het echte mens voorbereid aan de chat kan beginnen.

Na deze horde komt de mededeling dat het wel 20 tot 25 minuten kan duren voordat er iemand tijd heeft om met mij te chatten.
Ik besluit een klacht in te dienen over de onbereikbaarheid van post.nl. Maar ik had kunnen weten waar ik terecht zou komen via de optie ‘klacht indienen’. Jawel. Eerst wil chatrobot Daan weten waar de klacht over gaat, zodat die naar de juiste afdeling gestuurd kan worden.

En hoe ik het ook formuleer, Daan begrijpt de klacht niet. Echt handig, zo’n poortwachter die gewoon de poort dicht houdt. Hier krijgt post.nl vast nooit klachten over binnen.

Mevrouw Rol

Ik sta in de kringloopwinkel met een stuk stof in mijn handen waar ik misschien een broek van zou kunnen maken. “O, dat is een mooi stofje,”...