woensdag 10 maart 2010

Vuurtje stoken

Het is m’n vrije dag. Dat wil zeggen, ik ben thuis. Maar er is een hoop te doen. Behalve de huis- tuin en keukenklussen ligt er een freelance opdracht waar ik vandaag aan wil beginnen. Ik sta dus vroeg op, want er moet ook nog hardgelopen worden.

De zon schijnt al als ik de achterdeur uit ga. Er ligt een grote stapel snoeiafval op het terras en iets verderop staat de vuurschaal. Als ik dat zie, krijg ik toch zo’n zin om een vuurtje te stoken. Dunne droge spriettakjes in het midden, een tentje van handlange takjes er omheen bouwen en daar omheen serieuze takken. Zo kun je met 1 lucifer een prachtig vuur maken als je het met beleid doet.
Tijdens m’n warming up zoeken mijn ogen in de takkenberg naar bruikbaar spul. Maar zo’n brandstapel bouwen kost veel te veel tijd. Ik moet andere dingen doen.
Ik loop mijn rondje en denk aan vuur. Vorige week las ik een jeugdboek –jaja, voor m’n werk hoor – over een jongen die onder barre omstandigheden moest overleven in een koud winterlandschap. Een indiaan leerde hem een vuur te bouwen dat zelfs een regenbui kon overleven. Handig.
Is het normaal dat ik zulke dingen leuk vind? Vuurtje stoken, fluiten op een grasspriet, jongleren, knutselen met hout...
Een paar maanden geleden verscheen “het spannende avonturenboek voor jongens”. Daar staan ze allemaal in, als spannende doe-dingen voor jongens. En nog veel meer: een vlot maken, knopen leggen, onzichtbare inkt maken…
Ik geloof er niks van dat alleen jongens die dingen leuk vinden. In Zweden kun je op vakantie op een zelfgebouwd vlot. Ik ken volwassen vrouwen die enthousiast geocachen, een soort schatzoeken. Heel veel volwassenen, zowel mannen als vrouwen, vinden het heerlijk om op een grote trommel te slaan. Nu ik dit zo bedacht heb, durf ik rustig te zeggen dat ik gek ben op fikkie stoken.
Vandaag heb ik er even geen tijd voor, maar die stapel takken buiten wacht wel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Botten

Aanmelden voor mijn afspraak in het ziekenhuis gaat met een QR-code die ik op m’n telefoon heb staan. Er komt een bonnetje tevoorschijn waar...