Mijn kruiden-/groententuintje heeft het dit jaar niet erg
best gedaan.
Twee lusteloze tomatenplanten gaven hooguit vijf
tomaatjes; een ingezaaid bedje ruccola bracht niets anders voort dan miezerige
sprietjes die gingen bloeien voordat er ook maar een fatsoenlijk blad aan had
gezeten. De basilicum werd opgegeten door iets dat het daglicht niet kon
verdragen en om de blaadjes van de marjolein goed te zien, had ik een
vergrootglas nodig. Zelfs de munt, een beruchte woekeraar, had armoedige
blaadjes met bruine randjes.
Alleen de salie stond te pronken met een overvloed aan
grijsgroen, geurig blad en ook de tijm deed z’n best. Maar gemiddeld was de
opbrengst van de twee vierkante meter tuin niet om over naar huis te schrijven.
Bij het graven en spitten kom ik veel stenen tegen. Eén
ervan lijkt op een krokodillenkop. Die bewaar ik. De rest gooi ik in een hoekje
waar ik er geen last van heb. Dan breng ik een paar emmers vol aarde over naar
een andere plek en maak de grond vruchtbaarder met een paar emmers compost.
Ik neem een lange pauze, waarin ik tevreden naar het
vlakke, kale stukje tuin kijk. Intussen bedenk ik dat er geen vakjes meer
komen, behalve dan voor de munt. Iemand heeft me verteld, dat je in zo’n
tuintje een evenwichtige verdeling moet maken van planten waarvan je het blad
eet, die waarvan je de vrucht eet en die waarvan je de wortel eet. Best logisch
eigenlijk. Volgend voorjaar ga ik daar dus rekening mee houden. Maar nu heb ik
alleen maar winterharde bladplanten en die zet ik dan maar gewoon een beetje
langs de rand.
Als alles klaar is, voel ik mijn rug.
De rest van de tuin laat ik lekker rommelig voor de
mogelijke gasten. Egels bijvoorbeeld, die houden hun winterslaap echt niet in
een kaalgeknipte tuin. En ook de vogels scharrelen liever rond tussen een
wirwar van plantenresten. Het omgespitte kruidentuintje steekt keurig af tegen
de ruige rest. Zo is het wel mooi geweest. Tevreden ga ik naar binnen, waar ik
een paar achtergehouden takken salie in een vaasje in de vensterbank zet. Zo
blijven ze nog minstens een week goed. Dan kunnen we nog één keer varkenshaas met verse salie (saltimbocca) maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten