Sinds mijn schoonouders zijn overleden is er een centraal
punt in de familie weggevallen. De jaarlijkse bijeenkomst die er altijd was
rond hun verjaardagen (twee dagen uit elkaar), hield op. Met vijf zoons,
dertien kleinkinderen, alle bijbehorende partners en inmiddels 23 achterkleinkinderen
is de familie behoorlijk groot. Niemand neemt het op zich om voor dat hele
gezelschap regelmatig een feestje te blijven organiseren, al roept er af en toe iemand dat het leuk zou zijn om dat weer eens te
doen.
Een paar jaar geleden zijn we wel begonnen met een
traditie op kleinere schaal: een broersdag. Afgelopen weekend kwamen voor de
derde keer de vijf broers met aanhang bij elkaar. Deze keer in Krommenie, waar
ze allemaal geboren zijn.
De organiserende broer heeft bedacht om een nostalgische
toer door het dorp te maken, te beginnen met een bezoek aan de speeltuinvereniging.
Die is namelijk gevestigd in het gebouw waar de broertjes vroeger naar kleuterschool
De Blokkendoos gingen.
Er is een
afspraak gemaakt met iemand die ons binnen zal laten in het gebouw, waar
volgens zwager en schoonzus de oude tegeltjes van de kleuterschool nog te zien
zijn.
Als we op de afgesproken tijd bij de speeltuin komen, is
er niemand te zien. Zwager B. probeert de beheerder te pakken te krijgen en
baalt als dat niet lukt. Na een kwartiertje wachten en bellen, besluiten we
door te lopen. In het centrum van Krommenie staan veel mooie, historische
pandjes, maar ons extraatje is dat elk van de broers wel ergens een bijzondere
herinnering aan heeft.
“Hier heb ik mijn eerste gitaarles gehad.” Zegt mijn H.
bij een karakteristieke, groene gevel. Ik kijk hem verbaasd aan. “Gitaarles?”
Ik denk even na.
“Hoeveel lessen kwamen er nog na die eerste les?”
“Niet zo veel”, grinnikt hij en dát verbaast me dan weer
niks.
Iets verderop vertelt iemand dat dit gebouw een
schuilkerk is. Aan de voorkant is het een woonhuis, maar erachter staat een
groot, rechthoekig gebouw dat meer op een schuur lijkt dan op een kerk. We
lopen er langs en dan komt er een man naar buiten. Eén van de broers legt uit
wat we hier met z’n allen doen en de man vraagt of we de kerk misschien van
binnen willen zien.
Binnenin is het wel degelijk een kerk, met een orgel, een preekstoel,
heiligenbeelden en ornamenten. Tijdens de spontane rondleiding vertelt hij over
de geschiedenis van het gebouw en van het Oud-katholicisme.
Later lopen we langzaam door de hoofdstraat, regelmatig
stilstaand om gevels te bekijken, informatiebordjes te lezen of een verhaal aan
te horen van B. of een andere broer.
Het hoogtepunt is het geboortehuis. Hier hebben mijn
schoonouders in de oorlog twee Joodse onderduikers in huis gehad. Iedereen kent
het verhaal, maar nu zijn we met z’n allen op de plek waar het gebeurde. “Door
dit raam keek die Joodse man wel eens naar buiten”, vertelt een zwager me. “Levensgevaarlijk
natuurlijk. Als iemand hem verraden had, waren pa en ma er niet meer geweest en
wij ook niet.” De benedenverdieping van het huis is nu een telefoonwinkel. Een
meisje achter de toonbank ziet ons voor de open deur rondhangen en vraagt of ze
iemand kan helpen. “Wij hebben hier gewoond”, zegt F. “Hier zat ik vroeger op
het toilet”, hij wijst naar een plek in de etalage. Het meisje moet lachen.
Een paar huizen verder staat een groot gebouw waar
vroeger een soort ziekenhuis in zat. Een paar van de broers zijn daar ter
wereld gekomen en verschillende vrouwen uit de familie hebben er in de verpleging
gewerkt. “Jullie moeder toch ook”, meent een van de schoonzussen, en dan volgt
er weer een historisch verhaal over wanneer wie waar werkte.
Juist als ik denk dat mijn hoofd nu wel even vol zit met
al die historische informatie, gaan we naar binnen bij een café. Daar wordt het
eerste deel van de broersdag afgesloten met een drankje. We zijn het er over
eens dat het leuk en bijzonder is om eens met zo veel aandacht door dat dorp te
lopen dat iedereen eigenlijk wel kende. Ondanks de misser bij de
speeltuinvereniging was het een geslaagde tour de Krommenie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten