In Amsterdam, op het Java Eiland, is een winkel die Pols Potten heet. Een leuke winkel, met aardewerk, vazen, meubels, lampen en meer.
Een paar jaar geleden kochten we daar een setje van zes kommetjes. Ik moest er
even over nadenken of ik ze wel wilde, want ze zijn allemaal verschillend. Maar
we kochten ze wel en we gebruiken ze nog steeds veel.
In het keukenkastje stapel ik ze altijd op dezelfde
manier in twee rijtjes: een blauw en een rood stapeltje, onderaan de kom met de
meeste kleur, bovenaan die met het randje.
Ik heb een duidelijke favoriet, en
dat was dan ook de kom die ik – gevuld met cappucino - als foto bij een
blogverhaaltje plaatste.
Kort daarna kreeg ik een mailtje van collega A.: “Was dat
een eigen foto? Dan heb jij dezelfde kommetjes als ik.” Er zat een foto bij,
waarop die van haar netjes naast elkaar op een plank in de keuken stonden.
Ik vond het grappig. Mijn huisgenoten hebben nog nooit
iets laten blijken van een voorkeur voor de ene of de andere kom.
Ze zetten ze ook nooit volgens mijn systeem in de kast.
Ik kan het niet laten om ze dan even ‘om te stapelen’. De koffiekopjes worden
door de anderen ook altijd lukraak ergens op een plankje gezet, terwijl ik het
altijd op dezelfde, ordelijke manier doe. Ik betrap me er op dat ik dan altijd
denk ‘ze hebben het weer helemaal verkeerd neergezet’. Wat onzin is, want mijn
manier is natuurlijk niet de enige goede manier.
“Welk kommetje vind jij eigenlijk het mooist?” vraag ik
aan H. Daar moet ie een tijdje over nadenken. Hij kiest er twee. De blauwe met
doorlopende strepen en míjn lievelingskom. Maar veel maakt het hem allemaal
niet uit.
Mij wel. En nu ik hem heb uitgelegd welk kommetje ik zelf
altijd kies en waarom (ik vind em niet alleen het mooist, maar de gladde rand
drinkt ook het lekkerst) zet hij díe ’s morgens bij het ontbijt voor me neer.
Lief.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten