vrijdag 25 juni 2010

Labradoodle

We gaan een avondje voetballen kijken bij de buren.
Als we binnenkomen, zit buurman S. omringd door zijn drie kinderen een klein papiertje open te vouwen. “Nummer drie”.
Oudste dochter J. kijkt bedrijvig op een papier: “Drie…. dat is een gedicht.” Ze geeft haar kleine broer een duwtje “Toe maar C., jouw gedicht opzeggen.” C. aarzelt, maar zijn zus trekt hem mee. Samen stellen ze zich twee meter voor papa op en zeggen een suikerzoet Vaderdagrijmpje op.
Het blijkt een inhaalmanoeuvre omdat S. op 20 juni voor zijn werk in het buitenland was.
Wij hebben een plekje op de bank gezocht en bekijken het spektakel.
Er is al weer een nummer getrokken en deze keer moeten er geblinddoekt verschillende dingen geproefd worden. Papa doet braaf z’n mond open en raadt alles goed. Dat levert een zelfgemaakt kadootje op. “Hoeveel moet ik er nog?” vraagt S. met een blik op de klok. Over een kwartiertje begint de voetbalwedstrijd.
Bij het volgende nummer wordt er een brief voorgelezen. De lieve papa wordt overladen met complimenten en kinderliefde, maar er blijkt een dubbele agenda gevoerd te worden. De allerliefste vader zou pas écht geweldig en fantastisch lief zijn, als hij een positief antwoord zou geven op een vraag die bij het volgende nummer gesteld wordt. De spanning stijgt en vooral de oudste kan bijna niet wachten tot het volgende onderdeel van de ceremonie. Ze mompelt per ongeluk al iets dat op “hond” lijkt.
S. begint nattigheid te voelen. “Ik ben bang dat het nee wordt”, begint hij voorzichtig, maar het programma gaat onverbiddelijk verder.
De vraag is ook al nauwkeurig op papier gezet. Dochter J. leest voor. In plechtige taal legt ze uit hoe graag ze allemaal, de drie kinderen én mama, een hond willen, en wel een labradoodle. Deze hond heeft geweldig veel voordelen, die dwars door vaders protest heen opgesomd worden. Hij is heel makkelijk zindelijk te maken, is lief en maakt niets kapot, zelfs allergische mensen kunnen tegen een labradoodle. Kortom. Hoe kan een vader dáár nou toch bezwaar tegen hebben?
“Jaja”, zegt de lieve papa. “En hij hoeft zeker ook niet elke dag uitgelaten te worden. Door mij…” J. verzekert hem dat zij het ook best wel vaak zal doen en als S. tegenwerpt dat een hond in de vakantie een probleem oplevert, kijkt dochterlief naar ons en zegt dat de buren in de vakantie wel voor de labradoodle willen zorgen. “Toch?”
Ik verslik me in m’n koffie. “Ik geloof dat ik even niet meedoe in deze discussie”. Mijn H. heeft het niet eens gehoord. Nederland-Kameroen is begonnen.
En daarmee komt abrupt een eind aan de Vaderdagviering. De drie kinderen hollen naar de gang om allemaal een oranje hoed te gaan opzetten en kruipen dan gezellig om een grote bak zoutjes heen.
De voetbalwedstrijd wordt door Nederland gewonnen. Hoe zou het aflopen met de strijd om een labradoodle??

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Botten

Aanmelden voor mijn afspraak in het ziekenhuis gaat met een QR-code die ik op m’n telefoon heb staan. Er komt een bonnetje tevoorschijn waar...