Een fietstocht voert ons door het poëziedorp Watou. Dertig kilometer hebben we achter de rug als we op het Grote Plein in Watou wat drinken. We zien aan de overkant een VVV waar we informatie gaan vragen. Het kleine VVV-kantoor blijkt tevens locatie nr.1 van de kunst- en poëzieroute. Er zijn gedichten te koop in de vorm van bundels, posters, kussenslopen, kaarten en plakletters. We kopen een kaartje waarop we zien dat locatie nr. 2 vlakbij is.
Buiten zien we meteen al een bordje met een 2. Het hangt naast een deur, en omdat in de kunst alles geoorloofd is, voel ik voorzichtig of die deur open is. Ja dus. En er achter is een kleine kamer met wat meubels en allerlei onduidelijke voorwerpen. Er is niemand.
Aarzelend blijven we staan tot er door een binnendeur een oude man binnenkomt.
“Hoort deze kamer bij de poëzieroute?”vraag ik en voel aan dat het niet zo is. De man draait aan zijn hoorapparaat en vraagt wat ik zeg.
We excuseren ons en draaien ons naar de deur, maar de man roept ons terug.
Hij opent de binnendeur en wenkt ons mee te lopen. Een kamer door en nog een deur. Die voert naar een binnentuin waar grote hoeveelheden kleurige bloemen bloeien. Hortensia’s, fuchsia’s. Trots wijst hij op de bloemenpracht terwijl hij verder voor ons uit loopt. Weer een deur. Weer een tuin, een wirwar van wilde veldbloemen en daarboven op lange palen kleurige windmolentjes.
Als we beter kijken, zien we dat het trechters zijn. Rood, geel en blauw geschilderde trechters, aan een wiel gemonteerd dat ze laten draaien in de wind.
“Heeft u ze zelf gemaakt?” vragen we en de man knikt. Intussen praat hij in een zwaar Vlaams dialect over zijn tuin en alles wat er te zien is. Nog verder lopen we door tot een zilverkleurig schaalmodel van het atomium. Ook zelf gemaakt?
“Deze is gemaakt door een man van 90,” antwoordt hij.
En wijzend op de grootste trechtermolen: “Deze is gemaakt door een man van 91”.
Hij opent een kleine zijdeur en zegt olijk: “En nu ben ik 92.”
In het schuurtje staat een werkbank met een nieuwe windmolen in aanbouw.
We kijken elkaar aan. Dit was een leuke vergissing!
Als we teruglopen naar de voordeur wijst de man nog meer kleine atoommodellen aan. Vertelt hoe moeilijk het was om ze te maken. Nog meer planten. Een kunstige wandelstok. Hij houdt niet meer op.
Een half uur later lopen we buiten, op zoek naar de echte nummer twee van de kunst- en poëzieroute. Ons hoofd vol windmolentjes. Een onverwacht locatiebezoek in Watou.
vrijdag 30 juli 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Vogels voederen
Ik zit aan de keukentafel noten te kraken en ik denk aan de vogels. De kraaien en kauwtjes die net als ik in de herfst bij de plaatselijke n...
-
Het is ongeveer 10 kilometer fietsen naar Sanguin en voor alle zekerheid doe ik een regenjas aan. Als ik er bijna ben, begint het zachtjes...
-
Er ligt een klein, hemelsblauw eitje in de tuin. Helemaal gaaf ligt het op een onbegroeid stukje grond. Mijn eerste opwelling is, het op e...
-
“Maak er eens een wat mooiere opstelling van”, zegt dirigent W. De alten wat meer naar links ja, en de sopranen een beetje naar voren… Geh...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten