zaterdag 31 juli 2010
Watou deel 2
We doen de kunst- en poëzieroute in het Belgische dorp Watou.
Op het grote plein waar we onze fietsen gezet hebben, staat een silhouet van Hugo Claus en een grote, betonnen kubus waarop een gedicht van Kopland. Maar de route begint verderop. Bij elke kunstlocatie staat iemand om onze kaartjes af te tekenen. Locatie 2 is een verlaten huis; als na een verhuizing. Achter de zwarte deur vinden we kamers met rommelige, afgebladderde muren en vloeren, hier en daar een verkalkte wasbak. Door het hele gebouw klinkt een vrouwenstem die een jengelig Duits liedje zingt. Vier van dit soort zwarte-deur locaties komen we tegen op de route, en op één schilderij na kunnen we deze diepzinnige kunst niet waarderen. Is de kale zolder vol teiltjes en emmertjes gewoon lek of is dit een kunstwerk? We hoeven het niet echt te weten.
Er zijn ook plekken met een heel andere sfeer: in een grote, lage schuur hangen gedichten en tekeningen van Lucebert. Een zijgang voert naar een verrassend kamertje, met muren en plafond vol openhangende boeken. Een projector toont citaten over taal. Hier blijf ik hangen. Intussen vindt H. buiten een schutting van oude deuren in allerlei kleuren en maten.
Een volgende locatie is een stallencomplex met allerlei doorkijk- en inkijkplekken waarvoor je kleine trappetjes op moet. Er is gespeeld met licht en geluid en met het weidse landschap achter het gebouw.
Verderop dalen we af in een kelder met indrukwekkende houtskooltekeningen op de witgepleisterde muren. Ze zijn gemaakt bij een lang (vertaald) Russisch arbeidersgedicht.
Locatie 10 slaan we over. Die zwarte deuren hebben we nu wel gezien. Nummer elf is de betonnen kubus op het plein.
Omdat het begint te regenen, gaan we de opening door die we nu pas zien. In het bunkerachtige bouwwerk staan een enorme tafel en een bank van beton.
Als ik er ga zitten, zie ik door een opening hoog in de wand de grijze lucht met middenin de torenspits. Ik besef ineens dat ik in het gedicht van Rutger Kopland zit.
De regenbui is kort en onder voorbij waaiende, grijze wolken fietsen we het poëziedorp uit, de gewone wereld weer in.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Vogels voederen
Ik zit aan de keukentafel noten te kraken en ik denk aan de vogels. De kraaien en kauwtjes die net als ik in de herfst bij de plaatselijke n...
-
Het is ongeveer 10 kilometer fietsen naar Sanguin en voor alle zekerheid doe ik een regenjas aan. Als ik er bijna ben, begint het zachtjes...
-
Er ligt een klein, hemelsblauw eitje in de tuin. Helemaal gaaf ligt het op een onbegroeid stukje grond. Mijn eerste opwelling is, het op e...
-
“Maak er eens een wat mooiere opstelling van”, zegt dirigent W. De alten wat meer naar links ja, en de sopranen een beetje naar voren… Geh...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten