Al is het voorjaar koud, af en toe zit er zo’n dag tussen
dat je best buiten wilt zijn. En ineens zie je dan dat er in de tuin van alles
bloeit.
Ik hou van de akelei (aquilegia vulgaris)
Ooit kreeg ik deze plant van mijn schoonvader, die
inmiddels is overleden. Een lieve man, waar de mooie blauwe akelei me ieder voorjaar
aan herinnert . Het is geen moeilijke plant. Hij gedijt op een zonnige of
halfzonnige plek en zaait zich ieder jaar uit. Daardoor weet je nooit precies
waar hij op zal komen. Mijn schoonvader hielp de plant altijd een handje door
de uitgebloeide exemplaren tussen zijn vingers fijn te wrijven zodat de zaadjes
op de grond vielen. En door mij ook wat plantjes mee te geven heeft hij gezorgd
dat de akelei voortleeft in mijn tuin.
Lobelia’s kan ik in het voorjaar nooit laten staan. Elk
jaar verleiden ze me als ze in bakjes van zes of acht piepjong en groen bij het
tuincentrum staan. Je zet ze in een pot en een paar weken later zijn ze uitgedijd
en spat het blauw er vanaf. Lobelia’s blijven lang mooi, maar aan het eind van
de zomer is het afgelopen. Overhouden of uitzaaien is er niet bij. Niet erg,
volgend jaar koop ik gewoon weer nieuwe.
De jacobsladder (polemonium caeruleum) staat al jaren in
mijn tuin. De forse pollen van het begin zijn inmiddels vervangen door losse
plukjes her en der. De plant dankt zijn naam aan de smalle blaadjes, die als de
treden van een ladder in paren dwars op de steel staan. Hij doet het goed in
boeketjes en geeft dan een zoete geur af. De jacobsladder komt met een lange steel (ca.
60 cm) uit een rozet van groen. Net als de akelei zaait hij zichzelf uit en
komt dus wel eens op onverwachte plaatsen op.
De korenbloem (centaurea montana) heb ik binnengehaald
vanwege zijn kleur. De bloemen van deze tuinplant zijn net zo blauw als de
veelbezongen korenbloemen uit het veld. Toch ben ik niet onverdeeld gelukkig
met deze tamme variant. Hij heeft namelijk nogal veel blad en dat blad is erg
gevoelig voor schimmel. Na de bloei moet ik er dus als de kippen bij zijn om
uitgebloeide bloemen en lelijke bladeren weg te knippen, anders is het al gauw
een trieste, wit uitgeslagen boel.
Tenslotte zie ik tevreden dat de adderwortel (Persicaria) begint te bloeien. Nu zijn de aren nog
smal en compact, maar over een tijdje worden ze rul en dik en overheersen de lange
rissen roze bloemetjes het nu nog groene beeld. De naam adderwortel klinkt niet
zo vriendelijk; de plant is genoemd naar z’n zwarte gekronkelde wortelstok. Die
wortelstok zorgt er voor dat de plant zich ieder jaar uitbreidt en een dichte
bos vormt. ‘Omdat deze plant woekert, is het noodzakelijk hem af
en toe te corrigeren’. Lees ik op Tuinieren.nl. Klopt, maar een klein
beetje mag de adderwortel van mij wel woekeren, want ik hou zo van die
prachtige roze aren boven dat donkergroene bladerbos.