zaterdag 15 februari 2014

Bijzonder Concert

“Bijzonder Concert” staat op het schouwburgkaartje dat ik bij het loket van De Vereeniging krijg. Ik kom een geluidsreportage maken van dat bijzondere concert. Maar als ik de foyer binnenkom, is het er zo’n lawaai dat ik mijn opnameapparaatje nog even uit laat. Vlak bij de ingang staat een manshoge grote trom, waar een jongetje eerst vol ontzag aan voelt en daarna een trommelstok aangereikt krijgt om er op te slaan. Ernaast wordt enthousiast op een snaredrum getrommeld. Verderop blaast iemand een rommelig “Vader Jacob” op een trombone en er klinken ook aarzelende viooltonen. Een klarinet speelt een vrolijk riedeltje en tussen al dat instrumentengeweld door roezemoezen vrolijke stemmen van kinderen en volwassenen.

Ik denk na. In deze kakafonie heeft het geen zin om iemand te interviewen. Dus loop ik verder het gebouw in, op zoek naar een wat rustigere plek. Aan het eind van een lange gang is het hardste geluid gedempt. Ik vertel in mijn microfoontje waar ik ben en waarom en dan ga ik de foyer weer in. Ik zie een groepje kinderen met blindenstokken en vraag wie van hen even mee wil lopen om wat vragen te beantwoorden voor het cd-tijdschrift Klinkklaar. “Ja hoor, ikke wel!” roept een meisje enthousiast en zegt dan aarzelend “maar ik ben geen lid van Klinkklaar hoor!” Dat geeft natuurlijk niet. Ze vertelt over de viool en de cello die ze gevoeld heeft en waar ze ook op mocht spelen. En ze laat trots de handtekening van Sipke Jan zien op haar arm. Hij zal straks het concert presenteren. “Ik moet vanavond wel douchen, maar díe was ik er niet af!” glundert ze.
Een kwartier later wordt iedereen naar de Grote Zaal gedirigeerd. Het gaat beginnen.

Presentator Sipke Jan Bousema heet alle kinderen en hun begeleiders welkom en vertelt dat het Nederlands Studenten Orkest ieder jaar een concert geeft voor een heel speciaal publiek. Deze keer zijn dat blinde en slechtziende kinderen.
Er is goed nagedacht over dit concert. Eerst worden de instrumenten één voor één voorgesteld. Een aantal orkestleden zitten met hun muziekinstrument ergens tussen het publiek. Op het toneel wordt een toon aangegeven en midden in de zaal geeft een viool antwoord. Een blind meisje op de rij ervóór mag aan de viool voelen en vertellen hoeveel snaren die heeft en of ie groot of klein is. Dan stuurt Sipke Jan de violist gauw naar z’n plaats op het podium. Zo komen ook een contrabas, een fagot en een dwarsfluit uit het publiek.

“Wat missen we nu nog in het orkest?” vraagt de presentator. “De dirigent!” roept een jochie. Dat klopt helemaal.  Als de dirigent er is, vetelt Sipke Jan Bousema dat er muziek gespeeld gaat worden van de componist Sjostakovitsj. “Wat voor iemand was dat eigenlijk?” vraagt hij aan de dirigent. “Iemand met een bril”, zegt die prompt. “Net als ik”. Dan vertelt hij dat Sjostakovitsj vaak zijn “handtekening” in muziekstukken zette. Hij laat het orkest die handtekening spelen: een melodietje van vier tonen. “Als je dit straks in de muziek hoort, moet je je hand opsteken.”
In het korte muziekfragmentje dat volgt, herkennen veel van de kinderen de vier tonen en de handen gaan in de lucht. Zo wordt het publiek steeds bij de muziek betrokken. Behalve Sjostakovitsj krijgen we ook een stukje Rock and Roll te horen en een paar nummers van beroemde blinde muzikanten: Ray Charles, Stevie Wonder.
  

Tenslotte zetten alle stemmig zwart geklede orkestleden ineens feesthoedjes, pruiken en andere gekke accessoires op hun hoofd. Er zijn er met olifantenkoppen, met heksenhoeden en er is zelfs iemand als banaan verkleed. Sipke Jan vertelt het lachend aan de kinderen die het niet kunnen zien. “En nu mag iedereen gek doen”, zegt hij. “Want het is ook gekke muziek.” Dat is niet tegen dovemansoren gezegd. De kinderen dansen tussen de stoelen en er ontstaat zelfs een kleine polonaise.   Dan is het concert afgelopen. 

In de garderobe vraag ik nog even aan één van de kinderen hoe hij het concert vond. “Het was goed georganiseerd”, zegt hij tevreden.

En dat ben ik helemaal met hem eens.

1 opmerking:

Vogels voederen

Ik zit aan de keukentafel noten te kraken en ik denk aan de vogels. De kraaien en kauwtjes die net als ik in de herfst bij de plaatselijke n...