Zaterdagmorgen om tien voor tien gaan we de deur uit. De
gemeentewerf is niet ver, maar we gaan toch met de auto, want er is een kansje
dat we met een extra fiets terug komen. We gaan naar de veiling van gevonden
(brom-)fietsen.
Mijn zoon, student in Leiden, doet al een paar weken alles
op de korte afstand lopend, omdat zijn fiets gestolen is. Toen ik in een
plaatselijke krant de aankondiging zag van deze veiling, leek het me dus interessant
om daar eens een kijkje te gaan nemen. We hadden al eens op Marktplaats
rondgesnuffeld, maar nog niet meteen iets gevonden dat de moeite waard was.
Veilingen ken ik alleen van televisie. In het programma
“Storage Wars” worden opslagboxen geveild waar huurders niet meer voor betalen.
Dat is een hectisch gebeuren, waarbij de veilingmeester luid en onnavolgbaar
snel bedragen roept en biedingen bijhoudt. Een groep fanatieke kopers staat
elkaar af te troeven. Het bieden gebeurt roepend of met handen die omhoog gaan
of met subtiele gebaren, waarvan de spelregels me altijd ontgaan.
Ik ben dus benieuwd of deze veiling daarop lijkt en of er
eerst een uitleg zal komen van hoe het werkt. Precies om tien uur draaien we de
parkeerplaats op, die aardig vol staat. We lopen de werf over en zien meteen
waar we moeten zijn. Tegen een hek, rondom een soort pleintje, staan de fietsen
die verkocht gaan worden. We zien een magere Koga Miyata, met veel roest en wat
ontbrekende delen. Een Gazelle, een Batavus… respectabele merken, maar vies,
roestig en bepaald niet aantrekkelijk. We kijken elkaar hoofdschuddend aan en
constateren dat dit waarschijnlijk niks gaat worden.
Verderop, vlakbij de parkeerplaats, zien we mensen met een
fiets aan de hand naar een kantoortje lopen. Kennelijk is er al iets verkocht.
Nu keert een aantal bezoekers zich naar het midden van het pleintje, waar een
exemplaar op de standaard is gezet. Ernaast de man die de veilingmeester blijkt
te zijn. Zonder stemverheffing vraagt hij of er belangstellenden zijn om op
deze fiets te bieden. Er worden een paar handen opgestoken en tot mijn
verbazing steekt ook H. zijn hand op. Ik kijk nog eens naar de fiets. Die ziet
er eigenlijk heel behoorlijk uit.
“Goed”, zegt de veilingmeester. “We beginnen bij twintig
euro en we gaan met twee euro tegelijk omhoog. Wie?” Er gaat een hand omhoog.
“Tweeëntwintig”, een andere hand. “Vierentwintig”, nog twee keer een hand en op
achtentwintig blijft het even stil. Dan biedt H. dertig. “Tot hoe hoog zullen
we gaan?” vraagt hij opzij aan mij. “Tweeëndertig”, zegt de veilingmeester en H
biedt vierendertig. “Tot vijftig”, zeg ik. Als we achtenveertig hebben geboden
maakt de enige tegenbieder een wegwerpgebaar. De fiets is voor ons.
We krijgen een bonnetje met een nummer en mogen bij het
kantoortje gaan afrekenen. Om tien over tien lopen we met ons nieuwe eigendom
naar de auto. H. fietst een rondje over de parkeerplaats, prutst wat aan de
versnelling en maakt nog een rondje. “Ik weet niet of dit wel zo slim was,”
zegt hij. Maar ik ben optimistisch. De banden zijn goed, er zit weinig roest
aan de fiets, de versnelling die eerst niet leek te werken, deed het na een
strategisch tikje toch.
Als onze impulsaankoop in de schuur staat en wij aan de
keukentafel zitten met koffie, zijn we
eigenlijk toch wel tevreden. Vanmiddag wil ik de fiets schoon gaan
maken. Dan kunnen we er volgende week onze Leidse student blij mee maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten