“Heb je zo ook zin om iets te eten?” Mijn zoon is al op
donderdagavond thuisgekomen omdat hij tentamenweek heeft. Hij is in de
weekenden nog steeds liever thuis dan op zijn studentenkamer in Leiden. Niet zo
zeer uit liefde voor zijn ouders, maar vooral omdat hij graag met z’n vrienden
uit deze omgeving optrekt. Maar samen lunchen vindt ie wel gezellig. En ik ook.
We hebben eigenlijk wel zin in een kop soep, maar de
voorraadkast heeft niets te bieden. In de broodtrommel zit nog een restje brood
van een soort waar hij niet zo dol op is.
“We kunnen ook in het dorp een broodje gaan eten”, zeg ik en
dat vindt hij een goed idee.
Op de fiets gaan we naar het winkelcentrum. J. weet
toevallig dat de ijssalon sinds kort ook een lunchmenu heeft. We lopen er
binnen en bekijken staand de kaart.
Focaccia met brie,
Italiaanse bol met oude kaas, tomaat en rucola,
Bruscetta met mozarella en geroosterde tomaat…
Mijn zoon wordt niet blij van deze lunchkaart; hij houdt
niet van kaas. We verontschuldigen ons en lopen weer naar buiten.
“Zullen we dan naar Bakker Bart of naar dat Franse ding
tegenover de Blokker?” vraag ik. Hij haalt een dobbelsteen uit zijn zak.
“Even is Bakker Bart”, zegt hij en laat de steen rollen. Ik
kijk. Het is een dobbelsteen met Japanse tekens. Tja, je bent student Japans of
je bent het niet.
“Het is een vijf”, verklaart hij en we lopen met de fietsen
aan de hand richting Blokker. J. grinnikt: “Eigenlijk kon ik natuurlijk gewoon
kiezen, want je kunt toch niet controleren of het echt een vijf was.” Natuurlijk
heb ik het volste vertrouwen in zijn eerlijkheid. Bovendien was het niet mijn
idee om te dobbelen. Hij had van mij best mogen kiezen. Toch lacht ie
triomfantelijk als ik symbolisch protesteer.
We vinden een plekje in de zon en uit de wind en als we daar
zo achter onze koffie en broodjes zitten, maak ik een zomerse foto die ik
pesterig naar mijn hard werkende echtgenoot stuur. Ik geniet van mijn lunch, de
zon en van ons gesprek, dat nergens op slaat. J. spreekt Japans, wat ik niet
versta, dus antwoord ik in het Spaans. Een grappig alternatief voor iemand die
niet zo’n talent heeft voor koetjes en kalfjes. Het eindigt met een overdenking
over talen en hun eigenschappen en dan vragen we om de rekening.
Langzaam fietsen we in het zonnetje weer naar huis.
Gezellig, zo’n onverwacht uitje met z’n tweeën. Moeten we vaker doen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten