Ik heb met mijn twee collega-redacteuren afgesproken op
station Utrecht. A. komt het eerst aan, op spoor 19 en ik ben op tijd om haar
daar op te pikken. Samen lopen we naar de andere kant van het station, waar we
een strategische plek kiezen om op E. te wachten. Ik zie een bankje met twee
lege zitplaatsen waar we gaan zitten. De geleidehond van A. zoekt een plekje
tussen haar voeten en die van de mevrouw die al op het bankje zat. Die zegt niets, maar stapt even later op. Misschien
houdt ze niet van honden.
Ik let op of ik E. aan zie komen, maar voordat ik haar ontdekt heb, begint er iemand te kwispelen en aan z'n riem te trekken. Dwars door de langslopende mensenstroom trekt A's hond haar met een vaartje naar z'n collega geleidehond aan de overkant. E. Is aangekomen.
Ik let op of ik E. aan zie komen, maar voordat ik haar ontdekt heb, begint er iemand te kwispelen en aan z'n riem te trekken. Dwars door de langslopende mensenstroom trekt A's hond haar met een vaartje naar z'n collega geleidehond aan de overkant. E. Is aangekomen.
Voordat we een plek zoeken waar we met een kop koffie kunnen praten, wil A. graag de hond even laten plassen. Zou er ergens een strookje gras in de buurt zijn?
We vragen het aan de man achter de inlichtingenbalie. Het is een vraag die niet in z'n repertoire zit en hij moet een tijd nadenken. "Of een goot of zoiets", zegt A. en grinnikt er meteen achteraan "ik begin al af te dingen". De man weet het niet, dus nemen we de dichtstbijzijnde trap naar buiten om op verkenning te gaan.
Geen gras te bekennen. Wel een strook zand, maar daar staan wegwerkers op te werken. We lopen een louche tunneltje door, waar je een pieslucht en vieze hoekjes verwacht, maar nergens is een plek waar je een hond fatsoenlijk kunt laten plassen. We gaan maar weer het station in, langs de inlichtingenman die belangstellend vraagt of het gelukt is. Niet dus. Ik vraag hem welke uitgang we moeten hebben voor het Plaza hotel, want dat zou een goede plek zijn om rustig te vergaderen. Het is helemaal aan de andere kant van het station. En daar, bedenkt hij, zouden we wel eens meer kans op een strook gras kunnen maken.
Het klopt. Door de regen loop ik voorop richting gras. Af en toe roep ik achterom:"hier oversteken", of "naar links". De honden geven keurig alle stoepjes aan en als we bij het drassige stukje gras zijn, wordt er na enige aarzeling dan toch een forse plas gedaan. "Hèhè!" Nu kunnen we dan op weg naar de koffie.
Hotel Plaza is warm, droog en gastvrij. De obers schuiven voor ons twee van de kleine tafeltjes aan elkaar en brengen ons koffie en water voor de honden. Een tijd later waarschuwen ze ons dat er straks een groot gezelschap komt. We kunnen onze lunch beter nú bestellen. Inderdaad stroomt de lobby vol mannen in pakken. Hun geroezemoes is oorverdovend. Gelukkig zijn we klaar met vergaderen.
Onzeker tuurt E. naar de donkere menigte. "Ik moet eigenlijk nog even naar het toilet. Kan ik daar nog wel door?" Ik stel haar gerust. "Ze stáán allemaal. Die gaan wel voor ons opzij." We betalen de rekening en dan loop ik weer voorop, onverschrokken de zee van nette pakken in. "Pardon, mogen we erdoor?" Honden en baasjes volgen en even later sta ik voor de wc deur met twee aangelijnde geleidehonden, die bij elk geluid achter die deur hun oren spitsen. Ze trekken hun riemen in de war van enthousiasme als E. en A. weer naar buiten komen. Het regent niet meer als we terug naar het station lopen. E. gaat naar haar perron en ik help A. om haar bus te vinden. Als ze ingestapt is, zoek ik mijn trein op.
Thuis zie ik dat A. een berichtje op Facebook heeft geplaatst. "Vergaderd met lunch in Utrecht Nu met de achtbaan naar huis... of is dit gewoon een buschauffeur die bijna weekend heeft?"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten