“Ga je met me mee naar de tijdmachine om onze gast op te
halen?”
Het blinde meisje gaat met de vrouw mee de klas uit en groep 7/8 mompelt grinnikend: “Tijdmachine? Duh”, en “Juist cool”.
Het blinde meisje gaat met de vrouw mee de klas uit en groep 7/8 mompelt grinnikend: “Tijdmachine? Duh”, en “Juist cool”.
Terwijl we wachten op de geheimzinnige gast, vertel ik de
kinderen over het luistertijdschrift Klinkklaar waar hun blinde klasgenoot
abonnee van is. En over de prijsvraag die ze gewonnen heeft met haar idee om
met een tijdmachine naar de Romeinse tijd te gaan en daar een soldaat te
interviewen.
Dan horen we hoorngeschal en gaat de deur open. Een
Centurion in vol ornaat wringt zich door de deuropening, gevolgd door een
Romeinse vrouw en een Romeins blind meisje.
Naast de tafels vol mooie, oude
spullen gaan ze op authentieke klapstoelen zitten en de Centurion zegt: “Zo,
vertel. Wat wou je me vragen?”
De klas is doodstil als ze zenuwachtig haar eerste vraag van
een braillepapier leest. “Hoe had u zich 2014 voorgesteld?” Breeduit gaat de
man ervoor zitten. Zijn helm heeft hij afgezet. “Niet zoals dit in elk geval.”
Hij vertelt dat hij toch zeker gedacht had dat de hele wereld nu wel onder het
Romeinse Rijk zou vallen.
Na elke vraag van zijn interviewster komt er een uitgebreid
verhaal. Hoe een Romeins feestmaal er uitziet? “Nou, wat heel lekker is, dat
zijn gevulde beesten. De kok had een keer een beest gemaakt dat leek een wild
zwijn, maar het was gemaakt van rundvlees. En als je het opensneed kwamen er
weer allerlei andere dieren uit. Gebraden gevogelte.” Als hij daarna zegt dat
er ook wijn werd gedronken. Veel wijn… misschien wel een beetje té veel wijn…
wordt er voorzichtig gelachen.
“Wat deed een Romeinse soldaat als hij vrij was?” De
Centurion houdt een paar benen dobbelstenen omhoog. Dobbelen. Dan vraagt hij of
er tegenwoordig nog steeds gevechten zijn als entertainment. “Ja”, zegt de
klas, maar als hij enthousiast vraagt of dat ook nog steeds op leven en dood
is, zeggen ze een beetje verontwaardig van niet. De Romein daagt de klas uit.
Hij vraagt of er nog slaven zijn, en als ze “Nee” roepen,
wil hij verbaasd weten wie dan het bed op maakt en kookt. Aan de juf vraagt hij
of ze wel eens een kind verkoopt als er geld nodig is.
“Een badhuis”, zegt hij even later. “Kennen jullie dat?” Hij
legt uit dat alleen heel rijke mensen thuis een bad hadden en dat verder
iedereen naar het badhuis ging. “Hebben tegenwoordig ook arme mensen een bad?
En een zwembad?” Geen zwembad, zeggen de kinderen. “O ja, een opblaasbadje”,
roept een meisje slim. Natuurlijk denkt de Centurion dan dat dat iets met
explosieven is.
Na de vragen van het blinde meisje mogen er door de klas ook
nog vragen gesteld worden. Meteen gaan alle vingers omhoog. Er zijn genoeg
vragen om de rest van de middag te vullen. Bij veel antwoorden laat de Romein
iets zien. Kleine olielampjes, sandalen met spijkers in de zool tegen het
slijten, helmen van soldaten en gladiatoren, een maliënkolder die een jongen
aan mag trekken. Vervolgens haalt de Centurion een zwaard langs zijn buik om te
demonstreren hoe effectief zo’n ijzeren ringetjeshemd is als bescherming. Alle
getoonde spullen worden door de vrouw aan het meisje voorgehouden, zodat ze ze
kan voelen.
Het laatste voorwerp is heel toepasselijk een kleine
zonnewijzer, waarop de Romeinse gast (nadat hij eerst nadrukkelijk op de klok
gespiekt heeft) kan zien dat het ongeveer tien over drie is. Onder applaus
verlaten de Centurion, de vrouw en het meisje de klas. Ik vertel de kinderen
dat de geluidsopnames in het tijdschrift Klinkklaar worden gebruikt en dat ze
die zeker te horen krijgen als het allemaal klaar is.
Als de kinderen naar huis zijn, wordt alles weer ingepakt en
meegenomen. Ik ben laat thuis, maar dat was het wel waard. Het was een
geweldige middag die we allemaal niet snel zullen vergeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten