Mijn moeder maakte er nooit een probleem van als er een stuk
serviesgoed brak. Ooit vertelde ze me dat dat een bewuste keus was. Haar eigen
moeder werd altijd erg boos als iemand tijdens de afwas per ongeluk een kopje
of glas liet vallen. Een drama was dat. Zij, mijn moeder dus, vond dat zo’n
onzin en zo vervelend dat ze zich voornam om dat zelf anders te doen. En daar
hield ze zich aan.
Nu had het gekund dat ik zelf dan weer voor het drama koos,
maar nee, ook bij mij kan iedereen een potje breken. Of een glas. Wijnglazen
sneuvelen het meest in ons huishouden, en ik moet zeggen dat ik daar zelf een
groot aandeel in heb. Mijn reactie als een ander een glas breekt is dan ook
over het algemeen een soort opluchting: deze keer was het eens niet míjn
schuld.
Maar de laatste week is het vooral mijn dochter E. die
glaswerk om zeep helpt. Vorige week, toen ik bij een feestelijke maaltijd de
kristallen glazen ‘van oma’ op tafel zette, nam ik me hardop plechtig voor om
ze heel te houden. Bij de afwas stootte zij van één van die glazen het steeltje
af. Jammer, maar niets aan te doen.
Gisteren kwam ik thuis van mijn werk en stond E. bij de
keukentafel een maaltijdsalade klaar te maken, terwijl haar vader bij het
aanrecht druk was met iets onduidelijks. “Wil jij even de stofzuiger pakken?”
was zijn warme welkom. Er bleek een glazen kom gedeeltelijk uit elkaar gespat
te zijn. Het meeste glas was al verzameld, maar de verraderlijke, kleinste
stukjes moesten nog opgezogen worden. Ik verbaasde me trouwens over de manier
waarop de kom was stukgegaan. Hij bestond uit glazen randjes, waarvan alleen de
bovenste twee waren afgebrokkeld. Er was een bijna gave, kleinere versie over.
Toen de ravage was opgeruimd, was het eten klaar en konden
we aan tafel. Het was een lekkere maaltijdsalade. Zoals gewoonlijk, was ik de
langzaamste eter. De anderen hadden hun bord al leeg toen ik op tweederde van
mijn salade op iets hards beet. Tot mijn afgrijzen haalde ik een stukje glas
uit mijn mond. Geen bloed, geen afgebroken tanden, maar we schrokken wel
allemaal. Er zat dus glas in het eten!!
Bij een onderzoek van de rest van de salade, zagen we nog één
verdacht schittertje. Het zou ook een glazig uitje kunnen zijn, maar voor de zekerheid
kieperden we toch maar alles in de vuilnisbak. Wie nog niet genoeg gegeten had,
nam maar een pitabroodje met kaas.
Gelukkig heeft niemand buikpijn gekregen of bloed gevonden
op griezelige plaatsen. Je zou kunnen concluderen dat scherven dus geluk
brengen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten