Voordat ik naar Dordrecht vertrek, kijk ik op google
maps. Ik wil niet alleen de route weten, maar kijk met Street view ook hoe het
stationsgebouw er uit ziet. Als ik bij het echte station aankom, voelt het
daardoor meteen een beetje vertrouwd, al heb ik nog steeds geen idee waar ik de
auto even stil kan zetten om te wachten op mijn collega en haar hond. Er staat
wel een bordje ‘Kiss & Ride’ met een pijl, maar die wijst ergens heen waar
ik niet in kan rijden. Ik rij een stukje door, draai verderop naar links en kom
op een taxistandplaats terecht. Op mijn vraag waar ik even op iemand kan
wachten, wijst een taxichauffeur naar voren: ‘Daar bij het tweede rijtje
vlaggen.’ Het is dezelfde plek waar de Kiss & Ride pijl heen wees, maar
daar kan ik toch echt niet in. Ik maak nog een rondje en besluit dan maar op de
taxistandplaats te wachten. Daar krijg ik een berichtje van E. dat ze is
aangekomen en voor het station staat. In de verte zie ik een figuurtje met een
grote, lichte hond. Zou dat haar nieuwe blindengeleidehond kunnen zijn? Ik bel
haar en vraag om even enthousiast te zwaaien. Het figuurtje met de hond in de
verte steekt haar arm in de lucht. Ze is het. ‘Blijf maar staan’, zeg ik, ‘ik
kom je oppikken’.
Ik rij voor haar langs en omdat er nog auto’s achter me
rijden, wijk ik maar gewoon naar rechts uit, een flauw stoepje op. Even later
maak ik kennis met een grote, blonde golden retriever die op de achterbank
springt en me met een vriendelijke lik begroet. E. komt op de passagiersplaats
zitten en we rijden door naar onze bestemming verderop in Dordrecht. We gaan op
kraambezoek bij collega A.
We hadden de afspraak al eens verzet en de baby is
inmiddels al drie maanden. Een zoet meisje dat wakker rondkijkt. Haar grote broer
van bijna drie wordt haast ondersteboven gelopen door de blonde hond, die
enthousiast z’n zwarte collega begroet: de hond van A. Het jochie is er even
door van slag. Hij zet het op een huilen. Maar tien minuten later is ie al aan
de bezoekers gewend. We bewonderen de baby, praten bij, laten de honden uit en
dan is het tijd voor het werkgedeelte van dit kraambezoek: een interview over
baby’s en wat daarbij komt kijken.
Zodra de microfoon te voorschijn komt en E. de eerste
vraag stelt, begint het zoontje van A. aan mama te trekken om haar aandacht te
vragen. Ik leid hem af met zijn blokkenwagen, maar als hij enthousiast alle
blokken omver gooit, probeer ik iets geruislozers: ik maak een paar foto’s van hem
en ga die samen met hem bekijken. Dat vindt ie leuk.
Als ik hem nog een keer probeer te fotograferen, lukt dat
niet omdat hij de hele tijd op het schermpje wil kijken wat er gebeurt. Dan
maar in de selfie-stand. Ik maak een serie selfies en die gaan we bekijken. Met
z’n kleine vingertje tikt hij voorzichtig tegen zijn eigen gezicht op m’n
mobieltje. Er verschijnt onder in beeld een overzicht van de gemaakte foto’s.
na een paar seconden verdwijnt de reeks minifotootjes en dat vindt ie zó
grappig dat hij het hardop uitschatert. Nog een keer tikken op het schermpje.
De kleine fotootjes zijn er weer – en verdwijnen even later. Weer een
schaterlach. Mijn collega’s gaan onverstoorbaar door met het interview. Het
geschater op de achtergrond zal niet zo’n probleem zijn. Nieuwe baby’s hebben nou
eenmaal vaak een grote broer of zus.
Een uurtje later zet ik E. en haar hond weer af bij het
station. Volgende week stuurt ze me het interview en zal ik het monteren. Ik
heb niet veel van het gesprek meegekregen en heb dus geen idee wat ik binnen ga
krijgen, maar ik heb er alle vertrouwen in dat ze er wat goeds van gemaakt
hebben. Het was in elk geval een gezellig bezoek en ik heb er een hele serie
grappige foto’s aan overgehouden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten