Deze week interviewde ik voor ons bedrijfsblad de twee
vrijwillige voorlezers die “Mijn Strijd” van Hitler aan het inlezen zijn, om
het beschikbaar te maken voor mensen met een leeshandicap. Ze doen dat met z’n
tweeën omdat het boek veel voetnoten heeft en bovendien bij elk hoofdstuk een
verklarende inleiding.
Ik vroeg R., die de tekst van Hitler zelf leest, wat hij
van het boek vond. Hij zei dat het volgens hem geen goed besluit was om het
verbod op het boek op te heffen. Al lezend merkte hij dat het nog steeds een
gevaarlijk boek is. Het is op een bepaalde, hypnotiserende manier opgebouwd.
Als een soort zelfbescherming is R. gaan zoeken naar
extra informatie en probeert hij te achterhalen hoe “Mijn Strijd” nou eigenlijk
in elkaar zit. “waar de lont en de slagpen zitten”. Een keer in de week leest hij een avond voor
en inmiddels zijn er 600 van de 850 bladzijden achter de rug.
Beide voorlezers vinden het een afschuwelijk boek, en
toch lezen ze het van voor naar achter hardop voor, zodat ook wie blind is of
om andere redenen niet kan lezen, dat nare boek tot zich kan nemen. Boeiend om
met de mannen te praten. A., die de noten en inleidingen voorleest, is blij dat
hij zo ‘het geweten’ van het boek mag zijn.
Interessant om te horen dat een niet bij name genoemde
politicus in een toespraak hier en daar tamelijk letterlijk uit dit boek
schijnt te hebben geciteerd.
Maar had het beter verboden kunnen blijven?
Je kunt zo’n boek wel verbieden, denk ik dan, maar de
manier van denken die erachter zit, kun je daarmee niet wegdoen. Het is ook
niet verkeerd om te wéten wat Hitler nou precies geschreven heeft. Maar ik ben wel
blij dat ik “Mijn Strijd” niet hoef (voor) te lezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten