Zaterdagavond lossen we een belofte van maanden geleden
in en doen we m’n zwager en schoonzus een luxe etentje cadeau. Het is een
gezellige avond met veel kleine, heerlijke gerechten. Daarna praten we bij ons
thuis nog een tijdje na. Niemand heeft haast, want ze blijven slapen.
Zondagmorgen schijnt de zon. We bakken broodjes en persen
sinaasappels uit en ontbijten buiten op het terras. In de wilg zit een
lawaaiige koolmezenfamilie en vanaf het dak koert een Turkse tortel. Af en toe
waait er een flard muziek uit de richting van het dorp. Ik bedenk dat dat van
de lentefeesten moet zijn, die dit weekend in het winkelcentrum gehouden
worden.
“En er is een braderie,” zeg ik en vertel dat ik ieder
jaar weer gelokt word door die braderie en eigenlijk altijd teleurgesteld
terugkom, omdat het altijd weer dezelfde soort kraampjes zijn met dezelfde
soort onzinproducten. We lachen er samen om.
Toch besluit ik ’s middags om half vier, als de familie
vertrokken is en H. een potje sport gaat kijken, om even naar het dorp te
fietsen. Het is druk in het centrum. Op een groot podium zitten twee oudere
mannen met een ingeblikt orkest mee te drummen en te zingen. De beat knalt als
een mega-hartslag over het plein, dat is omgetoverd tot één groot terras. Mensen
zitten er bier te drinken. De muziek is
niet mijn smaak, maar de sfeer is wel gezellig.
Verderop begint de braderie, die anders dan andere jaren
in een lang lint van het plein af loopt. Er is wat meer variatie dan ik me van
vorig jaar herinner. Als ik verder van de muziek weg loop, hoor ik in de verte
onweer donderen. Het is bewolkt, maar wel zacht. Vanaf de braderie zie ik
verderop brandweerwagens staan. Blijkbaar is er net een oefening geweest en nu
zijn ze bezig de boel op te ruimen. Een paar kinderen worden in een bakje hoog
de lucht in getakeld. De lucht die
steeds donkerder wordt.
De donder rommelt onafgebroken en ik besluit om terug te
lopen naar m’n fiets, want het kan niet lang meer duren voordat het gaat
regenen. Maar nee, het blijft bij een paar drupjes. Fijn voor de feestvierders
op het plein, die hun biertje onverdund kunnen blijven drinken. Jammer voor de
tuin, die smacht naar een flinke bui. Misschien komt die vannacht. Ik hoop het.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten