Als verjaardagscadeau voor H. had ik bedacht om samen een dagje naar de sauna te gaan. Kort voor zijn verjaardag begon ik op internet rond te struinen op zoek naar entreeprijzen, bonnen of wat de beste manier zou zijn om het cadeau vorm te geven. Het was op diezelfde dag dat de media vol bleken te staan met berichten over camera-opnames uit de kleedkamers van een sauna die terecht waren gekomen op porno-sites. Het bleek de sauna te zijn waar ik heen had gewild. Met de nadruk op HAD, want het leek me ineens niet meer zo’n leuk kado.
Gelukkig bedacht H. meteen een alternatief. Hij wil wel graag nieuwe skeelers. In Heumen is een speciaalzaak waar ze skeelers en schaatsen verkopen. We spraken af dat we daar op een zaterdag heen zouden gaan en dat werd dus vandaag.
Brun schaats- en skeelersport Heumen lijkt vanbuiten niet echt op een winkel, maar binnen lachen de skeelers, schaatsen en accessoires je vanaf alle wanden toe. Een wat oudere heer komt vragen wat hij voor ons kan doen en H. vertelt hem wat hij zoekt. Skeelers met vier wielen en een schoen die genoeg steun voor de enkels geeft. Trefzeker wijst de man een paar modellen aan die voldoen aan zijn voorwaarden. Al gauw zit H. op een bankje te passen.
Ik heb niets met skeeleren en van schaatsen hou ik al helemaal niet, maar zo’n speciaalzaak waar iemand met veel kennis van zaken en enthousiasme over z’n producten vertelt, daar hou ik wél van. De tweede skeeler die H. past, zit goed. Maar het kan nog beter, want deze schoen is thermoplastisch. Dat betekent dat hij zich na verwarming precies aan de vorm van je voet kan aanpassen. Omdat alleen de schoen verwarmd moet worden, is deze skeeler een bouwpakket. Schoen en onderstel met wielen zitten los van elkaar in de doos.
Het cadeautje gaat flink duurder uitpakken dan een dagje sauna, maar H. wordt in deze winkel steeds enthousiaster. Terwijl de man van de winkel de schoenverwarmer (oven?) gaat aanzetten, kijkt hij geïnteresseerd naar de hoek met schaatsen en terwijl de boel opwarmt, krijgt hij uitgebreid uitleg over de nieuwste modellen. Als er andere klanten binnenkomen, lopen we een rondje door de winkel, die niet heel groot is, maar wel een onverwachte museum-hoek heeft met Friese doorlopers en andere ouderwetse schaatsmodellen.
Dan is het tijd om de warme schoenen aan te trekken. Stevig vastmaken, benen in de schaatshouding; terwijl hij zo op het puntje van een bank zit moet H. een minuut of tien wachten tot de schoenen afgekoeld zijn. Intussen krijgen we koffie. Dan wordt het bouwpakket ter plekke in elkaar gezet, terwijl de expert vertelt wat er eventueel nog versteld kan worden, hoe de sluitingen precies werken, wat je kunt doen als door een val een sluiting niet meer opengaat en nog meer handigs. Er blijkt zelfs zoiets te bestaan als een knobbeltang, om de thermoplastiche schoenen aan bijzonder knokige voeten aan te passen.
Tenslotte staat H. op hoge wielen te voelen hoe z’n cadeau in volle glorie aan z’n voeten zit. Terloops krijgt hij nog een lesje handig remmen en stevig stilstaan. Dan gaan de skeelers uit en mag ik het verjaardagscadeau gaan betalen. Nu maar hopen dat het weer een beetje wil meewerken, zodat mijn lief binnenkort lekker op z’n nieuwe skeelers uit z’n dak kan gaan. Hij is er in elk geval duidelijk heel blij mee.
zaterdag 24 maart 2018
dinsdag 20 maart 2018
Serieuze vergadering
Vanaf mijn werkplek kijk ik door de glazen wand uit op vergaderruimte 2. Wat er besproken wordt, hoor je niet, behalve als de gemoederen hoog oplopen of als er hartelijk gelachen wordt.
Vandaag is het druk. Na een informele sessie met drie collega’s zie ik een heel serieus gezelschap in conclaaf. Nette pakken, serieuze gezichten. Ik ben bezig met de afronding van een draaiboek voor Klinkklaar, wat betekent dat ik nog op zoek ben naar illustratieve geluiden.
Het thema van dit nummer is VIES. Eén van de artikelen bestaat uit een verzameling schetenweetjes. Op internet zoek ik naar scheetgeluiden om tussen al die weetjes in te laten horen. Terwijl ik een knetterende en een pruttelende scheet en wat bescheiden windjes beluister, kijk ik naar de mannen in pakken. Geen van de vergaderende mannen kijkt mijn kant op, en als ze het wél zouden doen, hadden ze geen idee.
Achter mijn geconcentreerde gezicht kriebelt een lachbui. Af en toe is het best gek werk: een luistertijdschrift maken voor visueel beperkte kinderen.
donderdag 15 maart 2018
Enthousiaste schoolkinderen in de studio
In het kader van Techno Promo kwam er woensdag een groep basisschoolkinderen bij Dedicon op bezoek. De griep waart nog steeds rond en in plaats van 11 waren het maar 8 kinderen die eerst een korte rondleiding kregen en daarna in twee groepjes aan de slag gingen. Eén groep kwam in studio 3 een kort hoorspel opnemen, dat ik voor ze geschreven had.
Ze komen een beetje schuchter binnen, elk met wat opgevouwen papieren in de hand. Dat blijkt het hoorspel-draaiboek te zijn, waarop ieder kind zijn of haar eigen tekst heeft aangestreept; ze hebben zich goed voorbereid. Geluidstechnicus T. en ik vertellen wie we zijn en wat ons werk is en dan gaan we luisteren naar een serie geluiden die we in het hoorspel kunnen gebruiken.
“Welk geluid vinden jullie beter geschikt voor het ruimteschip: het eerste of het tweede?”
Terwijl ze luisteren, kiezen en die keus uitleggen, komen ze een beetje los.
Als de geluiden gekozen zijn, wordt het echt. Door de zware, dubbele deur gaan de kinderen het geluiddichte deel van de studio in, waar ik ze twee aan twee achter de microfoons zet. Eerst even testen of hun stemmen goed klinken zo… en dan lezen ze hun teksten voor. Ze doen het netjes. Een beetje té netjes, zodat T. door de intercom roept, dat het wel een beetje minder precies mag. Een tweede keer gaat het nog beter en als het geluid van een ruimteschip uit de speakers komt, wordt het steeds echter.
Sommige stukjes doen we een paar keer over. Bijvoorbeeld als iedereen door elkaar moet praten. Of als iemand zogenaamd aan een deur staat te rammelen. “Beweeg maar onder het praten,” zeg ik, “alsof je écht aan die deur rammelt.”
Na een half uur gaan we luisteren hoe het geworden is. Ze hebben het goed gedaan. Er zitten nog wel wat pauzes in en wat gegiechel en een regieaanwijzing, maar die ga ik er nog uitknippen. En als het helemaal af is, sturen we het naar de school.
Dan gaan we met z’n allen voor een drankje naar de kantine boven. Daar zit het andere groepje ook. Zij zijn bezig geweest met braille en reliëftekenen op zwelpapier. Eén van de tekeningen wordt aan T. gegeven, die onder grote belangstelling probeert uit te vinden wat het is. Hij heeft moeite met het herkennen van de teddybeer en legt uit dat hij nooit heeft kunnen zien en dat je dan echt moet léren hoe je zo’n tekening met je handen moet ‘bekijken’.
“Een beer heeft toch een staart?”
“Ja, maar op de tekening zie je alleen de voorkant van de beer!”
Ja, voor iemand die blind geboren is, blijft de wereld op een plat stuk papier wat raadselachtig.
De groepen wisselen en wij gaan met een verse hoorspelcast naar studio 3. Deze vier zijn al even goed voorbereid en enthousiast. De ochtend is zo om. Volgens ons hebben de kinderen een leuke en leerzame dag gehad. En wij ook. Wat mij betreft mag de school volgend jaar weer komen!
Ze komen een beetje schuchter binnen, elk met wat opgevouwen papieren in de hand. Dat blijkt het hoorspel-draaiboek te zijn, waarop ieder kind zijn of haar eigen tekst heeft aangestreept; ze hebben zich goed voorbereid. Geluidstechnicus T. en ik vertellen wie we zijn en wat ons werk is en dan gaan we luisteren naar een serie geluiden die we in het hoorspel kunnen gebruiken.
“Welk geluid vinden jullie beter geschikt voor het ruimteschip: het eerste of het tweede?”
Terwijl ze luisteren, kiezen en die keus uitleggen, komen ze een beetje los.
Als de geluiden gekozen zijn, wordt het echt. Door de zware, dubbele deur gaan de kinderen het geluiddichte deel van de studio in, waar ik ze twee aan twee achter de microfoons zet. Eerst even testen of hun stemmen goed klinken zo… en dan lezen ze hun teksten voor. Ze doen het netjes. Een beetje té netjes, zodat T. door de intercom roept, dat het wel een beetje minder precies mag. Een tweede keer gaat het nog beter en als het geluid van een ruimteschip uit de speakers komt, wordt het steeds echter.
Sommige stukjes doen we een paar keer over. Bijvoorbeeld als iedereen door elkaar moet praten. Of als iemand zogenaamd aan een deur staat te rammelen. “Beweeg maar onder het praten,” zeg ik, “alsof je écht aan die deur rammelt.”
Na een half uur gaan we luisteren hoe het geworden is. Ze hebben het goed gedaan. Er zitten nog wel wat pauzes in en wat gegiechel en een regieaanwijzing, maar die ga ik er nog uitknippen. En als het helemaal af is, sturen we het naar de school.
Dan gaan we met z’n allen voor een drankje naar de kantine boven. Daar zit het andere groepje ook. Zij zijn bezig geweest met braille en reliëftekenen op zwelpapier. Eén van de tekeningen wordt aan T. gegeven, die onder grote belangstelling probeert uit te vinden wat het is. Hij heeft moeite met het herkennen van de teddybeer en legt uit dat hij nooit heeft kunnen zien en dat je dan echt moet léren hoe je zo’n tekening met je handen moet ‘bekijken’.
“Een beer heeft toch een staart?”
“Ja, maar op de tekening zie je alleen de voorkant van de beer!”
Ja, voor iemand die blind geboren is, blijft de wereld op een plat stuk papier wat raadselachtig.
De groepen wisselen en wij gaan met een verse hoorspelcast naar studio 3. Deze vier zijn al even goed voorbereid en enthousiast. De ochtend is zo om. Volgens ons hebben de kinderen een leuke en leerzame dag gehad. En wij ook. Wat mij betreft mag de school volgend jaar weer komen!
zondag 11 maart 2018
Bikkelen
En ineens is het dan toch lente. Hoog tijd om in de tuin aan de slag te gaan. Onder het rommelige ‘oude hout’ van de vaste planten begint al nieuw groen te schemeren. Alle rommel moet weg! Nu!
We bikkelen een hele dag door en dan ziet de woeste, verwaaide wintertuin er ineens heel anders uit. Open en kaal en vol belofte. Nu zie je vanuit het raam de polletjes narcissen, die prompt in bloei schieten. De hyacint, die een beetje gekneusd is door de late vorst, komt alsnog naar boven.
Als je over het paadje langs ons huis naar achteren loopt, moet je een beetje bukken omdat de appelboom een stevige tak uitsteekt in de richting van het huis. Net iets te laag. Aan de andere kant van het paadje, tegen het huis aan, staat een klimop. Die wordt ook steeds brutaler. Hij begint aan de regenpijp te trekken, die kapot dreigt te gaan. We besluiten de klimop helemaal weg te knippen en gaan meteen enthousiast aan de slag.
Na een uurtje is de regenpijp vrij en ligt er een grote stapel groen. De opdringerige tak van de appelboom is ook meteen maar afgezaagd. Ik knip alles klein en verzamel het in een enorme plastic zak waar we jaren geleden zand in bezorgd kregen en die we hebben bewaard. De komende weken zullen we het in etappes af laten voeren in de groenbak.
Wat een verschil. In plaats van klein loopgaatje in het groen, is er nu een breed, vrij pad om langs naar de achtertuin te lopen. Wel kaal, maar dat is over een paar weken wel weer anders. Ineens heb ik er genoeg van. Terwijl H. nog met een kettingzaag een paar struikjes achterin te lijf gaat, ga ik naar binnen.
Koffie.
Zitten.
Naar buiten kijken.
Het terras ligt nog vol rommeltjes. Her en der liggen nog stapels takken. Een stapel omgevallen plastic potjes moet nog opgeruimd worden. Maar ik zie de tuin zoals ie over een tijdje is: een groen paradijsje, waar we in het weekend buiten kunnen ontbijten en ’s avonds vanaf het waterterras nog een eindje kunnen gaan varen. De winter is voorbij.
We bikkelen een hele dag door en dan ziet de woeste, verwaaide wintertuin er ineens heel anders uit. Open en kaal en vol belofte. Nu zie je vanuit het raam de polletjes narcissen, die prompt in bloei schieten. De hyacint, die een beetje gekneusd is door de late vorst, komt alsnog naar boven.
Als je over het paadje langs ons huis naar achteren loopt, moet je een beetje bukken omdat de appelboom een stevige tak uitsteekt in de richting van het huis. Net iets te laag. Aan de andere kant van het paadje, tegen het huis aan, staat een klimop. Die wordt ook steeds brutaler. Hij begint aan de regenpijp te trekken, die kapot dreigt te gaan. We besluiten de klimop helemaal weg te knippen en gaan meteen enthousiast aan de slag.
Na een uurtje is de regenpijp vrij en ligt er een grote stapel groen. De opdringerige tak van de appelboom is ook meteen maar afgezaagd. Ik knip alles klein en verzamel het in een enorme plastic zak waar we jaren geleden zand in bezorgd kregen en die we hebben bewaard. De komende weken zullen we het in etappes af laten voeren in de groenbak.
Wat een verschil. In plaats van klein loopgaatje in het groen, is er nu een breed, vrij pad om langs naar de achtertuin te lopen. Wel kaal, maar dat is over een paar weken wel weer anders. Ineens heb ik er genoeg van. Terwijl H. nog met een kettingzaag een paar struikjes achterin te lijf gaat, ga ik naar binnen.
Koffie.
Zitten.
Naar buiten kijken.
Het terras ligt nog vol rommeltjes. Her en der liggen nog stapels takken. Een stapel omgevallen plastic potjes moet nog opgeruimd worden. Maar ik zie de tuin zoals ie over een tijdje is: een groen paradijsje, waar we in het weekend buiten kunnen ontbijten en ’s avonds vanaf het waterterras nog een eindje kunnen gaan varen. De winter is voorbij.
zondag 4 maart 2018
Gesnotter
Ik wil een dagje pauze van mijn lijf
Met al dat hoesten, snotteren en niezen!
Kan ik er niet in alle rust voor kiezen
Dat ik daar even lekker buiten blijf?
Ik ben wel even klaar met dat gedonder
Een mens is zonder lichaam veel gezonder
(Intussen gaat het al een stuk beter, dank u)
zondag 25 februari 2018
Besparen
Ik blader door de nieuwe Allerhande. Veel reclame en recepten met AH-producten en omdat het bijna Pasen is, veel eieren die je op veel manieren kunt klaarmaken. Tja.
Dan blijft mijn oog hangen op een oproep om mee te doen met de Nationale Week Zonder Vlees.
Ik ben geen vegetariër, maar drie keer in de week vlees is wat mij betreft wel genoeg en dan ook liefst niet van die grote lappen. De reden dat ik steeds minder vlees ga eten is, behalve een kwestie van smaak, vooral dat vlees behoorlijk belastend is voor het milieu. En dan is daar de bio-industrie waar je ook niet vrolijk van wordt.
Vandaar dat ik op deze bladzijde van de Allerhande blijf hangen en lees wat er staat over de Nationale Week Zonder Vlees. Interessant zijn de beweringen over de besparingen die het oplevert als je een week geen vlees eet. Die besparingen zijn:
-7 maanden douchewater en
-De uitstoot van 111 kilometer autorijden.
Daar word ik nieuwsgierig van.
Op de website weekzondervlees.nl worden deze cijfers toegelicht.
Ik lees dat er uitgegaan wordt van 200 gram vlees per persoon per dag. (In een week redt je zodoende ca 1 hele kip.) De productie van dat vlees, kost zoveel water dat je daar 7 maanden van kunt douchen, uitgaande van 51 liter per douchebeurt. Die 111 autokilometers worden op een soortgelijke manier berekend.
Ik weet dat het over gemiddelden gaat, maar kan het niet laten om te bedenken dat ik persoonlijk dan toch een stuk minder bespaar. Zelfs in gastronomische tijden kom ik echt niet aan de 1400 gram vlees per week. En dan ben ik dus niet eens vegetariër, want die arme stakkers besparen in zo’n week helemaal níets!
Als je erover doordenkt, is dat besparen ook een wonderlijke theorie. Het is zoiets als wanneer je een leuke jas koopt voor de halve prijs, zeg van 120 voor 60 euro, en dat je dan denkt dat je daar 60 euro rijker van bent geworden. Iets anders dat ik bij dit soort redeneringen altijd denk is: wat is het startpunt als je het over besparen hebt? Van de Nuon krijg ik bijvoorbeeld regelmatig de tip: om te besparen op je stookkosten, kun je de verwarming een graadje lager zetten en een extra trui aantrekken. Als ik dat telkens zou doen als ik die tip lees, zou mijn verwarming nu ongeveer op min dertig staan.
Dat neemt allemaal niet weg, dat ik het de Nationale Week Zonder Vlees een goed initiatief vind. Dus ter informatie; die week is van 5 t/m 11 maart en het is echt prima te doen om iets lekkers klaar te maken zonder vlees.
maandag 19 februari 2018
Braillelabeltje
Mijn blinde collega D. heeft sinds een paar maanden een geleidehond. Een leuke blonde hond, die, als haar baasje aan zijn bureau zit, gezellig op bezoek gaat bij de dames van de balie of door de gangen loopt. Zonder tuig is ze niet aan het werk en mag ze aangehaald worden. Zo kan het gebeuren dat er soms keurige mannen-in-pak ineens op hun knieën zitten te spelen en te knuffelen. Het heeft wel iets.
Omdat het audiotijdschrift dat ik maak vorige maand het thema ‘honden’ had, vroeg ik D. of hij mee wilde werken aan een interview met zijn hond. Ik had vragen bedacht die hij namens de hond beantwoordde. Nu de opname klaar is, ga ik hem een ceedeetje brengen, zodat hij naar het resultaat kan luisteren
D. zit niet op z’n werkplek. Ik leg de cd op zijn bureau, maar bedenk dat er even een braille-stickertje op moet, zodat hij meteen weet wat het is. Jaren geleden gebruikte ik regelmatig zo’n tang waar je een plakstrookje mee kunt maken met voelbare braillepuntjes. Waar zou dat ding gebleven zijn? “Oh, zo’n dymo?” zegt de collega van de postkamer, “die ligt dáár, bij de afdeling IT.”
De collega van IT wijst me de kast waar de dymo ligt. Een modernere versie dan de draaitang die ik in m’n hoofd had. Ik type ‘Klinkklaar’ in en er komt een keurig, glad plakstrookje met letters uit het apparaatje. “Maar dit is geen braille,” zeg ik. “O, moet het braille zijn. Eh… misschien moet je bij collega M. zijn… Maar nee, M. heeft ook geen brailletang.
Nu kan ik D. natuurlijk ook gewoon een mailtje sturen waarin ik uitleg welke cd ik op z’n bureau heb gelegd, maar het is een principekwestie geworden. Het is toch raar dat ik in een bedrijf werk dat tekst toegankelijk maakt voor mensen met een leeshandicap en dat ik voor mijn blinde collega niet eens een braillelabeltje kan regelen!
Ergens in mijn bureaula heb ik nog een troef. Een ouderwetse reglette: een simpel, plastic malletje waarmee je met een stompe prikpen met de hand braille kunt ‘schrijven’. Ik schuif er een stevig stukje papier in, prik in spiegelschrift “Klinkklaar”, knip het strookje af en plak het op de cd. Dan loop ik weer naar beneden naar het bureau van D. En jawel, die is inmiddels terug van weggeweest, zodat ik hem gewoon het ceedeetje kan overhandigen.
Maar dan wel met een braillelabeltje erop! Handig, toch.
Omdat het audiotijdschrift dat ik maak vorige maand het thema ‘honden’ had, vroeg ik D. of hij mee wilde werken aan een interview met zijn hond. Ik had vragen bedacht die hij namens de hond beantwoordde. Nu de opname klaar is, ga ik hem een ceedeetje brengen, zodat hij naar het resultaat kan luisteren
D. zit niet op z’n werkplek. Ik leg de cd op zijn bureau, maar bedenk dat er even een braille-stickertje op moet, zodat hij meteen weet wat het is. Jaren geleden gebruikte ik regelmatig zo’n tang waar je een plakstrookje mee kunt maken met voelbare braillepuntjes. Waar zou dat ding gebleven zijn? “Oh, zo’n dymo?” zegt de collega van de postkamer, “die ligt dáár, bij de afdeling IT.”
De collega van IT wijst me de kast waar de dymo ligt. Een modernere versie dan de draaitang die ik in m’n hoofd had. Ik type ‘Klinkklaar’ in en er komt een keurig, glad plakstrookje met letters uit het apparaatje. “Maar dit is geen braille,” zeg ik. “O, moet het braille zijn. Eh… misschien moet je bij collega M. zijn… Maar nee, M. heeft ook geen brailletang.
Nu kan ik D. natuurlijk ook gewoon een mailtje sturen waarin ik uitleg welke cd ik op z’n bureau heb gelegd, maar het is een principekwestie geworden. Het is toch raar dat ik in een bedrijf werk dat tekst toegankelijk maakt voor mensen met een leeshandicap en dat ik voor mijn blinde collega niet eens een braillelabeltje kan regelen!
Maar dan wel met een braillelabeltje erop! Handig, toch.
Abonneren op:
Posts (Atom)
Luxemburg
Voor het staartje - nou ja, een flinke staart - van onze vakantie rijden we naar Luxemburg. H. wilde graag nog een paar nachten kamperen, ma...

-
Er ligt een klein, hemelsblauw eitje in de tuin. Helemaal gaaf ligt het op een onbegroeid stukje grond. Mijn eerste opwelling is, het op e...
-
Het is ongeveer 10 kilometer fietsen naar Sanguin en voor alle zekerheid doe ik een regenjas aan. Als ik er bijna ben, begint het zachtjes...
-
Helemaal ontsmet stap ik onder de douche vandaan. Van het ziekenhuis kreeg ik de instructie om voor de operatie hibiscrub en bactroban in h...