dinsdag 24 november 2009

Mantelzorg

Om de week ben ik een dag in Amsterdam. Dat klinkt levendig, maar het zijn trage mantelzorgdagen. Ik reis per openbaar vervoer in drie uur naar het Noordelijkste stukje Amsterdam, waar mijn oude vader woont. We drinken koffie, nemen de post door, maken een wandelingetje, lunchen en bekvechten.
Een ijkpunt op de dag is de warme maaltijd die tussen één en half drie wordt gebracht. Bron van ergernis is het wachten. Vaak lang. Het levert altijd een hoop gemopper op.
Ik heb al eens voorgesteld over te stappen op diepvries; dan kun je zelf bepalen wanneer je eet. Maar dat lijkt pa ook niks.
Twee maanden geleden werd plotseling meegedeeld dat er geen warme maaltijden meer kwamen. Voortaan werd het diepvries. Eén keer per week afgeleverd, zelf op te warmen. Niet meer eindeloos op de klok kijken vanaf één uur, gewoon een maaltijd in de magnetron, opwarmen en eten.
Het was wennen.
Het eten was niet lekker, klaagde pa en het zag er ook echt niet uit. Ingedroogde randjes, taaie stukken aardappel. Kon het aan de magnetron liggen? Broer J. had een betere magnetron en dat hielp. Maar die knopjes waren zo lastig. Het bleef tobben en mopperen.
Toen ik na twee weken vakantie weer kwam, had mijn vader de slag eindelijk te pakken. Hij warmde probleemloos een maaltijd op en vond het niet al te slecht smaken.
De volgende dag belde broer D. ‘Het wordt niks met dat opwarmen. Hij snapt nog steeds niet hoe de magnetron werkt.’ Ik was verbaasd, maar D. kan het weten; hij woont om de hoek. Een week later had D. voor elkaar dat er tóch weer warme maaltijden komen.
Vandaag bel ik mijn vader. ‘Krijg je nou weer warm eten?’ vraag ik. ‘Ja’, klinkt het somber. ‘En ze kwamen vandaag pas tegen drieën… ik was eigenlijk net gewend aan die diepvriesmaaltijden.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Open dag

Ik heb me aangemeld om te helpen bij de open dag van de voedselboomgaard. Op zaterdagmorgen fiets ik tegen een harde, koude wind in naar de ...