Tot afgelopen jaar hadden we op mijn werk in de kantine een tafeltennistafel. Ik vind het een leuke sport en greep elk regenbuitje aan om in plaats van een lunchwandeling een potje tafeltennis te doen. Meestal was er wel een tegenstander te vinden.
Weinig vrouwelijke collega’s wagen zich aan tafeltennis en van de mannen verlies ik bijna altijd, maar dat mag de pret niet drukken. Het is gewoon leuk om een half uurtje lekker fanatiek zo’n balletje over tafel te meppen. Jammer genoeg was er na een verbouwing in de kantine geen plaats meer voor de tennistafel.
In mijn la zit nog steeds m’n batje en als ik dat vandaag op zoek naar iets anders opzij schuif, krijg ik een idee. Twee straten verderop heb ik laatst een speelterreintje gezien waar een stenen tafel met een stenen netje staat. Misschien kan ik collega A. overhalen om die eens uit te proberen.
A. is er meteen voor in. Hij gaat op zoek naar een batje en even later constateren we dat de tafel scheef staat en dat elke speler in een kuil staat en dat dat helemaal geen probleem is. We hebben het balletje drie keer heen en weer geslagen als we publiek krijgen. Drie jongetjes komen aansjouwen en vragen hoeveel het staat en of ze scheidsrechter mogen zijn.
Dat mag. En het is nog nulnul.
Eén van de vers benoemde scheidsrechters klimt ijverig op de tafel om er wat zand af te schoppen, waarbij hij nog wat meer zand achterlaat.
We beginnen de wedstrijd met een lange rally en de jongens besluiten dat we best goed zijn. Na een paar minuten hebben ze genoeg van het tellen. “Kunnen jullie ook voetballen?” probeert er één. “Dan kunnen we dát gaan doen!” Ik schiet in de lach en A. legt uit dat we na onze lunchpauze weer moeten gaan werken en dat we willen blijven tafeltennissen.
Echt scheidsrechteren doen ze niet, maar de jongens blijven om de tafel zwerven. Als ik flink achter sta, komt de grootste naast me staan en fluistert: “ Ik zal em wel even voor je afleiden.” Hij begint takjes op de tafel te gooien.
“Hé”, roep ik, “dát is niet de bedoeling; je zou hém afleiden!”
Drie sets spelen we en ik verlies ze allemaal. Onze scheidsrechters hebben inmiddels ergens batjes vandaan gehaald en staan te wachten tot we klaar zijn. Als we met 3-0 stoppen zeggen ze tevreden: “Dat bewijst het: de jongens zijn beter!”
Grinnikend lopen terug om weer aan het werk te gaan. Leuke lunchpauze.
donderdag 12 augustus 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Vogels voederen
Ik zit aan de keukentafel noten te kraken en ik denk aan de vogels. De kraaien en kauwtjes die net als ik in de herfst bij de plaatselijke n...
-
Het is ongeveer 10 kilometer fietsen naar Sanguin en voor alle zekerheid doe ik een regenjas aan. Als ik er bijna ben, begint het zachtjes...
-
Er ligt een klein, hemelsblauw eitje in de tuin. Helemaal gaaf ligt het op een onbegroeid stukje grond. Mijn eerste opwelling is, het op e...
-
“Maak er eens een wat mooiere opstelling van”, zegt dirigent W. De alten wat meer naar links ja, en de sopranen een beetje naar voren… Geh...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten