zondag 9 januari 2011

Parijs

De Parijzenaars zijn niet zo aardig, vertelde mijn dochter E. ’s Morgens in de metro kun je een vernietigende blik krijgen als je per ongeluk tegen iemand aan stoot. Waar in Nederland bij ernstige treinvertragingen een soort verbroedering ontstaat, trekt men zich in Parijs terug in z’n persoonlijke pantser. En autorijden kunnen ze er niet, zei ze ook nog. Iedereen doet maar wat.
Dat laatste hebben we vaker gehoord.
Nu we voor het eerst met de auto in Parijs zijn, zien we dat de indianenverhalen over het autoverkeer kloppen. Vooral kruispunten en rotondes zijn een chaos. Bij een omleiding op de peripherique kruipen er op vier rijbanen ineens vijf rijen auto’s en verschillende kleine autootjes keren gewoon om en zigzaggen tegen het verkeer in naar een sluiproute. Later zien we iemand inparkeren op een te kleine plek, waarbij de stilstaande buur-auto een stukje achteruit gedrukt wordt. Toch komen we heelhuids op onze plaats van bestemming aan. Voor alle zekerheid zetten we ons eigen autootje toch maar in een dure parkeergarage.
De rest van het weekend nemen we de metro. Als we bij het loket een paris visite dagkaart willen kopen, legt de dame in uniform ons uit dat een dagkaart voor 2 zones goedkoper is. Tot drie keer toe herhaalt ze vriendelijke hoe het werkt, tot we het echt snappen.
Op vrijdag doorkruis ik met man en zoon de stad en kom overal vriendelijke mensen tegen. In het museum, in een café en zelfs in de metro. ’s Middags halen we E. van haar werk en ontmoeten we een paar van haar vriendelijke collega’s. We brengen een bezoek aan de lieve oude dame van wie ze haar kamer huurt en schudden ook haar aardige dochter de hand. Als we ’s avonds een flesje wijn open willen maken, hebben we geen kurkentrekker. E. gaat bij de Franprix op de hoek kijken of ze daar kurkentrekkers verkopen. Dat doen ze niet, maar ze hébben er wel een. De jongen aan de kassa vraagt of ze de fles wil halen, dan zal hij hem wel even openmaken.
Onvriendelijke Parijzenaars??
Zaterdag gaan we met z’n vieren op pad. E. is inmiddels behoorlijk thuis in Parijs en loopt in een stevig tempo voor ons uit. Ik kijk naar m’n dochter. Zelfbewust loopt ze door de metrogangen. Zwervers die het wagen haar aan te spreken krijgen een dodelijke blik. Voorbijgangers worden genegeerd.
Dit is geen slenterende toerist, dit is een Parisienne. Je kijkt wel uit om daar een vriendelijk praatje mee te gaan maken. Gelukkig heeft ze inmiddels genoeg mensen om zich heen die daar doorheen prikken. De Parijzenaars vallen best mee.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Open dag

Ik heb me aangemeld om te helpen bij de open dag van de voedselboomgaard. Op zaterdagmorgen fiets ik tegen een harde, koude wind in naar de ...