Er moet een flinke stapel boeken terug naar de bibliotheek. Met m’n gipsarm kan ik niet fietsen, dus ik zal er lopend heen moeten. Omdat ik geen zin heb om drie kilometer met een paar kilo boeken aan mijn hand of schouder te sjouwen, doe ik de boeken in een rolkoffertje.
Het koffertje was ooit onderdeel van een kerstpakket en het is knalgeel. Lekker opvallend.
Terwijl ik in het zonnetje loop met mijn niet te missen hulpstuk, denk ik aan het interview dat ik vorige week had met een slechtziende vrouw over haar kledingkast. Door de oogziekte Macula Degeneratie was haar zicht, dat toch al niet sterk was, de laatste jaren zo achteruit gegaan dat ze nu een roodwitte stok en een geleidehond nodig heeft.
“Vroeger was ik heel erg van de kleurtjes”, zei ze, “maar
sinds ik me echt als een slechtziende moet gedragen, is dat wel veranderd.” Ze
vertelde dat ze wat rustigere kleuren was gaan dragen. Zwarten en grijzen, met
dan wel een kleurig accent, want het moest niet te somber worden.
Aan het eind van het interview vroeg ik naar haar laatste
aankoop en die beschreef ze enthousiast: een witte jurk met knalroze en oranje
bloemen. Ik reageerde verbaasd dat dat nou niet klonk alsof ze de kleurigheid
achter zich had gelaten. “Nou ja”, zei ze toen, “ik durf nu wel weer wat
opvallendere kleuren te dragen... ik val toch wel op met mijn stok of met mijn
geleidehond.”
Het was mooi dat een interview over een kledingkast eigenlijk
over veel meer ging. Als je niet lekker in je vel zit, trek je meestal geen
vrolijke, felle kleurtjes aan. De nieuwste aankoop van de vrouw liet zien dat
ze zich ergens overheen gezet had.
Je schikken in het feit dat je niet meer zonder geleidehond kan, is een lang proces. Voor een gebroken arm zijn drie weken in sombere kleren meer dan genoeg. Ik trek fluitend mijn gele rolkoffertje voort en denk met bewondering aan de vrouw die weer in kleur over straat durft te gaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten