In een plaatselijk krantje heb ik gelezen dat het molendag
is. De molen in mijn dorp doet mee en is open. Ik besluit om te gaan kijken,
ook al is het geen aanlokkelijk weer om door te fietsen. Nog geen twee
kilometer van huis, en nooit eerder heb ik deze molen van binnen gezien. Ik zie
de wieken al van ver draaien en als ik dichterbij kom, hoor ik de plastic
vlaggetjes wapperen, die er voor deze gelegenheid aan vast gemaakt zijn.
De molen staat op een heuveltje, waar omheen een gesloten
hek. Van de kleine winkel ernaast staat de deur wijd open. Binnen zitten twee
vrijwilligers, die me verwelkomen als ik binnen stap. Wil ik cake proeven? Er
staan borden met stukjes van verschillende smaken. De molenaar is nog met een
rondleiding bezig, dus ik blijf even in het winkeltje rondhangen.
Op schappen aan de wand staan zakjes met allerlei soorten
meel. Er hangen foto’s van molens en voor de kinderen zijn er kleurplaten en
‘doeboekjes’. In de molen mogen ze pas als ze acht jaar of ouder zijn, anders
is het te gevaarlijk.
Een vader die met zijn ukje een leuk uitje dacht te hebben,
krijgt dat uitvoerig uitgelegd. “Stel je voor dat er iets gebeurt”, zegt de
brede vrijwilliger met de bril. “Dan moeten alle molens in Nederland dicht…”
Het beteuterde kind mag een kleurplaat uitzoeken en dan gaat het tweetal weer
naar huis. Een oma met kleinkind krijgt hetzelfde verhaal te horen. “U mag zelf
wél de molen in hoor”, zegt de vrijwilliger. “Als u tenminste de trap op
komt..” Ze kijkt hem beledigd aan.
“Waarom zou ik die trap niet op komen?”
Hij wijst naar de steile molentrap “Nou, het is geen luie
trap”, zegt hij onbekommerd. En hij bedenkt hardop dat hij foto’s zou kunnen
ophangen, waarop de kleintjes tóch het binnenste van de molen kunnen zien. Als
oma en kleinkind zijn afgedropen, richt hij zich tot mij: “Je wilt de molen bekijken?
Die kan ik je ook wel laten zien. Kom maar mee.” Ik loop achter hem aan en
bedenk dat ik er kennelijk kwiek genoeg uitzie om die trap te beklimmen. Hij is
inderdaad erg steil en als we bijna boven zijn, voel ik hem ook bewegen. Dat
klopt, zegt mijn rondleider. Als ie niet mee zou bewegen, zou de boel al gauw
kapot zijn. Boven begrijp ik waarom. Het hele bovenhuis van de molen kan,
inclusief trap, met de wind mee draaien.
Het is een standerdmolen. De standerd is een enorme houten
spil waar het bovenhuis van de molen eigenlijk omheen hangt. Zo kan de molen
altijd in de goede stand gezet worden voor de windrichting. Een hulp bij het
bepalen van die richting zijn de ronde fluitgaten in twee zijwanden. “Nu hoor
je de wind niet fluiten, en dat is goed. Maar als de wind draait, en hij gaat
door die gaten fluiten, moet de molen ook gedraaid worden”, is de uitleg.
Het is rustig in de molen. Ik had geknars, gekraak en gebonk
van molenstenen verwacht, maar hoewel de wieken draaien, maalt de molen niet.
Een molenaar kan twee diploma’s halen, leer ik. De eerste om de wieken te laten
draaien, maar wil je het hele mechanisme in werking zetten, dan heb je nog een
tweede diploma nodig. Het is secuur en gevaarlijk werk. Mijn gids wijst op een
zware, eiken balk aan de wand. “Dat is de rem waarmee je de wieken stil kunt
zetten. Je ziet dat ie aan een ijzeren haak hangt. Die haak is wel eens
afgebroken, waarna de balk halverwege vast kwam te zitten. De rem werkte toen
niet. Dan is er wel paniek in de molen!”
Het is jammer dat de molenstenen stil liggen, maar zo kan ik
er wel met m’n neus bovenop kijken hoe het in elkaar zit. In de grote, houten
bak boven de molenstenen gaat het graan. Die bak schudt dan heen en weer,
waardoor het graan door een gat onderin wegloopt en tussen de twee enorme,
ronde stenen komt. Met een schaalmodel van de molenstenen laat mijn gids zien
hoe het meel door de geulen in de steen naar buiten geduwd wordt. Die geulen moesten
regelmatig met een bilhamer dieper gemaakt worden omdat de steen sleet. “Daar
was een molenaar dan al gauw de hele nacht mee bezig.” Ruwe borstels leiden het meel dan weer van
rondom de molenstenen naar een goot waar het wordt opgevangen in zakken.
Intussen is de molenaar met zijn groep naar beneden gegaan
en als ik door het open raam naar buiten kijk, zie ik hem met een volgend
groepje aankomen. Een oudere man en drie kinderen die beslist jonger zijn dan 8
jaar. Mijn gids kijkt zwijgend hoe ze de trap op klimmen. Als ik na een laatste
foto achter hem aan naar buiten ga, zegt hij peinzend: “Dat klopt toch
eigenlijk niet… heb ik net die kinderen weggestuurd omdat ze te jong zijn…” Dan
vraagt hij of ik mijn foto’s misschien op wil sturen. Kunnen ze die in het
winkeltje hangen. Ik beloof het. Dan fiets ik door de aanhoudende regen naar
huis. Heel wat wijzer over molens en met het vaste voornemen om binnenkort de
molen te gaan bekijken van het naburige dorp. Een exemplaar dat niet alleen
draait, maar ook echt in werking is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten