Ik heb me voorgenomen om vandaag een blogje te schrijven.
Aan de grote tafel zit ik achter mijn laptop te bedenken waar het over zal
gaan. Door het raam zie ik in de tuin plotseling een merel uit het struikgewas
komen. Nou ja, struikgewas, het zijn lage, nog groene plantjes, maar voor de
merel zijn ze manshoog. Hij verdwijnt aan de andere kant van het terras uit
zicht. Ik bedenk dat het binnenkort weer nationaal tuinvogel telweekend is.
Half januari. Als ik vandaag zou tellen, kon ik heel wat streepjes zetten. Nu
ik eenmaal naar buiten kijk, zie ik overal beweging tussen planten en struiken.
Ik zie ook dat het terras rommelig is. Overal liggen dingen te slingeren.
Omgevallen potjes met kruiden, die al een paar weken ‘voorlopig’ op een stenen
bankje staan; een roestig schepje; een oude afwasborstel die voor een vies
klusje gebruikt is en niet opgeruimd; een paar grote stenen die ooit
beschilderd zijn geweest maar hun kleur in regen en wind hebben verloren…
Sommige mensen hebben hun huis en tuin altijd netjes. Mij
lukt dat niet. De tafel waar ik aan zit heb ik gisteren nog helemaal
leeggeruimd. Nu liggen er alweer stapels kranten, studieboeken van mijn zoon,
een paar brillenkokers, er staan twee laptops en een paar lege koffiemokken en
nog meer. Ik negeer de rommel op tafel en besluit naar buiten te gaan. Eigenlijk
is het best mooi weer om even dat terras aan te pakken.
Een half uur later sta
ik de compostbak om te scheppen. Ach, als je dan toch buiten aan het werk bent,
kan zo’n klusje er ook wel even bij. We hebben twee compostbakken. De theorie
is dat de ene nu wordt gebruikt voor het groente- en fruitafval terwijl de
andere voor de winter met rust gelaten wordt, zodat de compost daarin komend
voorjaar over de tuin uitgespreid kan worden. Blijkbaar is die theorie niet bij
iedereen bekend. Bovenin de rustende bak ligt een verlepte bos bloemen en een
lading verse perenschillen. Ik zie ook waarom: de andere bak is vol. Met een
schop help ik de volle bak om een beetje in te klinken. Daarna hevel ik (met handschoenen
aan) de bloemen over. De schillen werk ik met de schop door de bijna-klaar
compost. Als de klus klaar is, pak ik de bezem om de gemorste compost netjes
van het pad te vegen. Eenmaal aan het vegen, doe ik meteen het hele pad. Maar
eerst haal ik het onkruid tussen de tegels weg.
Voordat ik het weet, ben ik een
paar uur bezig en begint het een beetje schemerig te worden. Zo vind ik het wel
weer genoeg. Ik besluit als beloning een vuurtje te stoken in de vuurschaal. Ik
heb in de schuur nog wat kurkdroge stukken schors om mee te beginnen. Hoe droog
de schors ook is, in een vuurschaal met vochtige restjes van een eerder vuur
lukt het me niet om het brandend te krijgen. Ik had hem natuurlijk eerst schoon
en droog moeten maken. Maar ik heb nu al zó veel opgeruimd en schoongemaakt…
genoeg is genoeg. En dát is natuurlijk de reden dat het mij niet lukt om huis
en tuin altijd netjes te hebben. Na een tijdje vind ik het wel weer genoeg. Dan
maar niet schoon en netjes. Maar het is wel jammer van m’n vuurtje. Het blijft
bij een sombere, stinkende rookpluim. Stinkend maar opgewekt ga ik naar binnen.
Tijd om eindelijk mijn blogje te gaan schrijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten