Vorig jaar stond de broersdag in het teken van de
familiegeschiedenis in Krommenie. Deze keer zijn we in Zeeland, waar
mijn schoonmoeder vandaan kwam. De organiserende broer F. heeft zich grondig
verdiept in de stamboom en er staat een rondrit op het programma langs
verschillende plaatsen waar voorouders hebben gewoond en gewerkt.
Schapenboeren en landbouwers waren het en ze hadden het
niet altijd makkelijk. We rijden naar ‘de goudplaat’, een plek op Noord
Beveland waar de opa van moeder zijn schapen liet grazen. In een kringetje
staan we daar te luisteren naar F. die vertelt over zijn overgrootvader en
wijst waar die honderd jaar geleden met zijn kudde rondliep. Er staan nu bomen,
maar in die tijd was het vlak land waarvandaan je alle torens van de dorpen
rondom kon zien. Het weer is vrij zacht voor de tijd van het jaar, maar na een
kwartier staan we toch te kleumen. We bedenken hoe koud het geweest moet zijn
om in weer en wind de hele dag op de schapen te passen. En altijd met de
dreiging van de zee. We horen hoe overgrootvader David ooit bijna zijn kudde
verloor toen de wind plotseling draaide en er een springvloed opkwam.
In het dorpje Kamperland bekijken we het huisje waar de
familie woonde en dan gaan we op zoek naar de boerderij Bouw en Plantlust, een
monumentale Zeeuwse boerderij die ook ooit door verre voorfamilie bewoond werd.
Het blijkt nu een camping te zijn en als we nieuwsgierig vanaf de brede
oprijlaan naar het woonhuis lopen en foto’s maken, komt er een vrouw op ons af
lopen die niet erg vriendelijk vraagt wat we komen doen en waarom we niet eerst
even toestemming vragen als we het huis fotograferen. Excuses en een vrolijke
uitleg van de belangstelling maken haar niet milder.
Bij de achterkant kwamen we niet, maar die vond ik wel op internet. |
Ze heeft vaker last gehad
van ‘dat soort mensen’ die zomaar foto’s kwamen nemen. We zijn een beetje
beduusd en F. doet zijn mond open om haar iets te vertellen over de rol van haar
huis in de familiegeschiedenis, maar ze draait ons abrupt de rug toe en loopt
met nijdige stappen terug naar de mooie boerderij.
Verbaasd en verontwaardigd vragen we ons af of ze tegen haar
kampeerders ook zo onvriendelijk is.
Dan rijden we naar een volgende bestemming:
het dorp Kortgene, waarvan de kerktoren 150 jaar lang onder water heeft
gestaan. Naast de kerk is een man het gras aan het maaien. Als we om de kerk
heen lopen om de dikke muren te bekijken, komt hij van z’n maaier af om te
vertellen dat in de kelder vroeger mensen gevangen hebben gezeten.
Bij een volgend kerkje in Wolphaartsdijk gaan juist twee
vrouwen met emmers en poetslappen naar binnen. Ze zeggen lachend dat we wel
twee minuten binnen mogen kijken en weten even later te vertellen dat in het
huisje daar op de hoek een familielid van Moeder gewoond heeft. Zo krijgen we weer vertrouwen in de mensheid.
Ten slotte gaan we terug naar de plaats waar we begonnen
waren: het vakantiehuisje van broer F. in Goedereede. Daar wordt bij een goede
maaltijd nog lang nagepraat over de familiegeschiedenis en meer.
Volgend jaar zijn wij aan de beurt om de broersdag te
organiseren. Na twee keer een duik in de historie wordt het dan misschien een
keer tijd voor een kijkje in de toekomst. Of iets heel anders. Daar gaan we
maar eens goed over nadenken.
Leuk om op samen in de eigen familiegeschiedenis te duiken. Ik lees op dit moment 'De haas met de amberkleurige ogen', van Edmund de Waal. Aanrader!
BeantwoordenVerwijderen