woensdag 10 april 2019

Wandeltocht

Zonnige zondag.
Een mooie dag voor een flinke wandeling. Een officiële vandaag, waarvoor we moeten vertrekken vóór half 10. We gaan op de fiets naar het startpunt, nemen de routebeschrijving in ontvangst en gaan op pad. Achttien kilometer. Voor diehard vierdaagselopers een eitje, maar ik vind het een pittige afstand.
We lopen langs allerlei slingerpaadjes, soms dwars door een weiland, dan weer een stukje langs de dijk om even later de uiterwaarden in te duiken. Op open stukken zien we plukjes wandelaars die eerder vertrokken zijn. Een paar keer halen we iemand in.

Op een lang stuk over de dijk, worden wij ingehaald, door een open auto. Een oldtimer die eerst ons en dan wat mensen vóór ons heel langzaam voorbij rijdt.
Een mooie auto, maar de uitlaat stinkt wel.
“Mag die hier eigenlijk wel rijden?” vraag ik me hardop af.
“Ik denk het niet,” zegt H. “Alleen aanwonenden mogen dat…. Maar ja, wie controleert dat.”

Een stukje verderop staat de auto stil. Er stapt een man uit, die vervolgens een schattig klein meisje van de achterbank tilt. Hij pakt een fototoestel en loopt voor het kind uit naar de berm.
Wat leuk, denk ik, ze gaan mooie natuurfoto’s maken. Misschien wel bloemen plukken; de dijk ziet paars van de pinksterbloemen. Ik weet nog dat ik daar als kind bossen van plukte om thuis in een vaasje te zetten.
Maar dat was niet de bedoeling. Het meisje blijft voor de oldtimer staan en papa hurkt wat verderop met het fototoestel in de aanslag. “Een beetje dichter bij de auto, Robin.”
Sja, dat is ook een manier om van de natuur te genieten.

Als we verderop weer een smal paadje richting rivier inslaan, zie ik in de verte een vreemd voorwerp in het zand staan. Dichterbij gekomen zien we wat het is: een gecrasht supermarktkarretje dat hier misplaatst staat te roesten. Het heeft wel wat, zo eenzaam op het rivierstrand. Ik maak m’n eigen oldtimerfoto.
Na drie en een half uur zijn we terug op ons uitgangspunt. Ik ben blij dat ik even mag gaan zitten en H. is zo lief om koffie voor me te halen, met een stroopwafel.
“Volgende week is er een bloesemtocht in Geldermalsen,” zegt hij. “Twintig kilometer.”
Nou, ik moet er nog even niet aan denken. Eerst naar huis en minstens een uur helemaal niks doen.

Maar ’s middags sta ik alweer in de tuin te scheppen en ben ik vergeten hoe moe ik was. Die twintig kilometer volgende week gaan we natuurlijk gewoon doen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Verdriet

In mijn droom ben ik een weekend met familie op vakantie. Een vaag gezelschap, waarvan ik vooral mijn moeder meemaak. Ik sta samen met een p...