We zijn uitgenodigd om bij vrienden te eten. P. is als ‘risicogroeper’ behoorlijk voorzichtig geweest in de coronatijd, maar nu iedereen twee keer gevaccineerd is, durven we onze wederzijdse eet-uitnodigingen weer aan.
‘Is het erg ingewikkeld dat ik dit jaar vegetariër ben geworden?’ app ik.
Geen probleem. Het zet meteen een mooie rem op B. zijn neiging om steeds grote lappen vlees te serveren.’
B. is de oudste zoon. Geheel volgens de landelijke trend wonen de volwassen kinderen van onze vrienden momenteel alle drie (weer) bij hun ouders. Net als onze J., die ook van harte is uitgenodigd, want onze vriendschap omvat hele gezinnen.
Als hoofdgerecht is er zalm. (vis eet ik wel). Het gesprek gaat een tijdje over de redenen om geen vlees meer te willen eten en iedereen is het er over eens dat plantaardig eten een stuk beter voor het milieu is dan, noem maar wat, een groot stuk rundvlees. Over grote stukken rundvlees gesproken… en ineens gaan er tips over tafel over waar je het beste vlees kunt kopen en hoe je dat lekker klaar kunt maken.
Mijn H., die vaak gewoon meedoet met vleesloze maaltijden, wordt helemaal blij bij de gedachte aan een mooi ribstuk in de oven. Hij nodigt het gezelschap uit om dat een keer te komen eten. Hij kijkt even opzij naar mij. Sja, ik zal dan voor mezelf wat anders moeten verzinnen. Een onverwachte wending. Maar ik gun ze hun stuk vlees. Al hoop ik ook dat B. de loempiaatjes leuk genoeg vond om ze in zijn repertoire te houden. Want een kleín beetje bekeringsdrang heb ik toch wel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten