Zaterdagmorgen om half negen zitten we slaperig in de
keuken aan tafel.
‘Waarom hebben we dit afgesproken?’ bromt H. terwijl hij
de borden op het aanrecht zet.
‘Heb jij zin om te gaan?’
Ik kijk naar buiten, waar het nevelig is en nog een
beetje donker. Het ziet er koud uit.
‘Nog niet zo erg,’ zeg
ik, ‘maar straks is het vast leuk.’
We hebben ons opgegeven voor een cursus heggenvlechten. Ik
had zin om iets nieuws te leren en al googelend kwam ik dit tegen. Het leek me
leuk en H. wilde wel mee. Toen.
Al hebben we er nu niet zoveel zin in, we hebben ons
opgegeven dus stappen we om kwart voor 9 in de auto en rijden naar Leur.
Op een verlaten plek langs een smalle weg staan een paar
auto’s in de berm. In een weiland staan vlaggen. ‘Kleinschalig cultuurlandschap’
staat er op. Hier ergens moet het zijn.
Ik stap uit en loop een stukje het weiland in. Niemand te zien. Als ik terug ben, stopt er een andere auto, waar twee
jonge mensen uit stappen.
‘Komen jullie toevallig ook voor het heggenvlechten?’ vraag ik en ja, dat klopt. Zij
weten ook niet precies waar we ons moeten melden en met z’n vieren gaan we op
zoek naar het huis met het goede nummer. Dat vinden we een stukje verderop. We
worden welkom geheten in een schuurtje, waar al een stuk of zes mensen zitten.
Onze cursusleider, Sjoerd Aertssen, steekt van wal met
een enthousiast verhaal over vlechtheggen. Vroeger werden die algemeen door
boeren gebruikt om hun land af te bakenen, het vee binnen te houden en
roofdieren buiten. Maar met de komst van prikkeldraad en door ruilverkaveling
verdwenen de gevlochten heggen en ging de kunst van het vlechten verloren.
Heel jammer, want behalve functioneel, zijn vlechtheggen
ook mooi en goed voor de biodiversiteit. Daarom wordt het ambacht opnieuw
opgepakt. Er worden weer afscheidingen aangeplant van allerlei verschillende struiken
die van kleins af aan stevig in elkaar worden gevlochten. En wij gaan met zo’n
heg aan de slag.
Buiten laat Sjoerd ons zien hoe je (met stevige handschoenen
aan) de nieuwe takken zó opzij moet buigen dat gaten waar mogelijk een schaap
door past gedicht worden. Soms geeft een tak niet mee en moet je er een knipje
in maken. Geeft niet, daar groeit in het voorjaar nieuw hout op.
In tweetallen gaan we aan de slag. Ik werk samen met een
vrouw die het al eerder heeft gedaan. We hebben een stuk heg met hele stekelige
struiken. Rozen en meidoorn. De doorns blijven overal achter hangen. Maar het
gaat steeds beter. Een kaal stuk in de heg vullen we aan met lange
wilgentakken, waarna we heel tevreden het resultaat bekijken.
Halverwege de ochtend is er koffie met cake en later soep
en brood. De groep vlechters is heel gemengd. Er zijn pensionado’s bij en
twintigers.
Onze tegenzin is – net als de mist – helemaal verdwenen.
Als we om half twee onze handschoenen en snoeischaren inleveren nemen we
afscheid van de groep met het voornemen om elkaar vast en zeker nog eens tegen
te komen. Want we zijn zeer benieuwd hoe onze vlechtheg er over een jaar
uitziet. Daar staan we graag nog een keer vroeg voor op.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten