Om de week werk ik een vrijdagmiddag in de Waalgaard, een perenboomgaard die bezig is een voedselboomgaard te worden. In een paar jaar tijd moeten de rijen perenbomen grotendeels vervangen worden door andere bomen, struiken en lage beplanting.
Het idee van een voedselboomgaard is dat er verschillende lagen beplanting zijn: grote bomen, kleine bomen, kruidachtige planten, klimplanten, bodembedekkers en wortelgewassen. Zo kan een kleine oppervlakte veel voedsel opbrengen, het is relatief onderhoudsvrij en het bos is een ecosysteem met veel biodiversiteit
Zo, dat klinkt als een reclamepraatje, maar ik ben dan ook enthousiast over deze manier van voedsel verbouwen.
Vrijdagmorgen sla ik m’n ochtendworkout over, want ik weet dat er ’s middags een flinke klus wacht. Er zijn veel perenbomen verkocht, die binnenkort klaar moeten staan om opgehaald te worden. Vandaag komt er een man met een machine die de bomen met kluit en al uit de grond schept. Die kluiten moeten ingepakt worden, zodat ze niet uitdrogen en vervoerd kunnen worden zonder dat de wortels bloot komen te liggen.
We zijn met een stuk of twaalf vrijwilligers en na een korte instructie gaan we in tweetallen aan de slag. Voor elke boom die uit de grond gehaald wordt, ligt een korf klaar; een plat, rond metalen netwerk, iets groter dan een fietswiel met er bovenop een lap jute. De bomen worden er midden op gezet. We trekken de boom rechtop, winden de juten lap om de kluit en daarna moet de metalen korf omhoog getrokken worden, om de ingepakte kluit heen, zodat de jute stevig vast zit.
Eerst werken we rustig de rij af die al klaarstaat. Maar dan wordt iedereen geroepen om bij de graafmachine in de buurt te blijven. Hier is de grond droger en vallen de kluiten uit elkaar. Het is zaak om in te pakken zodra een boom is neergezet. We zwermen om de graver heen. Steeds als een nieuwe boom uit de grond komt, schieten drie mensen toe. Eén houdt de boom rechtop, twee trekken snel de jute omhoog en het net er omheen.
Boven het geraas van de machine uit klinkt een ringtone. En dan ineens staat alles stil, want het is de telefoon van de man die de graver bedient. Kalmpjes voert hij zijn telefoongesprek terwijl we er met z’n allen omheen staan te wachten. We kijken elkaar aan en lachen. Best prima om even pauze te hebben, want het is pittig werk.
Aan het eind van de middag kijken we tevreden naar de rijen bomen die netjes ingepakt staan te wachten tot ze opgehaald worden. Hoeveel zijn het er? Misschien zeventig of tachtig? En er zijn er duizend verkocht. Het is duidelijk: de volgende vrijwilligersdag op m’n rooster kan ik rustig weer m’n ochtend-workout overslaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten