“Bonjour, ça va?”
“Where are you from?”
“Oh, Holland, haha, Allemachchtig prachchtig.”
De clichés vliegen ons om de oren in de medina. “Kijken, kijken, niet kopen” in allerlei varianten, tot “Kom binnen, alles gratis kopen” toe. Het is niet eens onvriendelijk bedoeld, denk ik, want er wordt vrolijk bij gekeken. Over het algemeen reageert iedereen zeer vriendelijk op ons.
In Chefchaouen blijven H. en ik staan bij een kleine werkplaats van een houtbewerker. Ik wil even kijken naar het fijne houtsnijwerk. Natuurlijk worden we meteen aangesproken. Niet door de
houtbewerker zelf, maar door een andere man die ook in de ruimte staat. Waar we vandaan komen, wil hij weten. Hij reageert enthousiast als dat Nederland blijkt te zijn en vertelt dat hij een vriendin heeft in Nieuwegein, die hij regelmatig bezoekt. Hij haalt zijn portemonnee tevoorschijn, zoekt even en zwaait dan triomfantelijk met een Nederlandse OV-kaart.
Dan moeten we echt even meelopen naar zijn eigen antiek-winkeltje. Daar laat hij ons een aantal schilderijtjes zien die zijn Nederlandse vriendin gemaakt heeft. Willen we die niet kopen? We kijken elkaar aan en het is duidelijk dat we dat helemaal niet van plan zijn, maar hoe komen we daar een beetje netjes onderuit? H. weet het. Hij knikt ernstig, wijst op mij en vertelt dat ik ook kunstenares ben en schilderijen maak. Het werkt uitstekend. Als goede vrienden nemen we afscheid van de man.
’s Avonds eten we met z’n tweeën in een klein, vegetarisch restaurant.
De eigenaar is een kleine, beetje stugge man, die zakelijk het menu
opsomt en dan achterin de zaak verdwijnt. We kijken rond en zien ergens
hoog aan de muur een schilderijtje hangen dat verdacht veel op een
Hollands landschap lijkt.
Als ons drankje gebracht wordt, vraagt H.
naar het tafereel. Is het Holland, daar op dat schilderij? Het mannetje
begrijpt het verkeerd. “1000 dirham”, antwoordt hij. Maar we leggen het
nog een keer uit en dan blijkt hij een brede glimlach te hebben. Hoe
langer we naar het schilderij kijken, hoe zekerder we weten dat het echt
een Nederlandse molen is, naast een boerderijtje aan een rivier. Hoe
bijzonder om dat in een piepklein Marrokkaans restaurant tegen te
komen.
Met H. in de buurt zijn er trouwens aan de lopende band grappige en
bijzondere ontmoetingen. Zo is er de man in djellaba die op een bankje
zit in de Medersa (koranschool) die we bezoeken. H. raakt met hem aan de
praat. Een uurtje later ontmoeten de twee elkaar in de medina en
groeten verrast. Bij een derde ontmoeting is het enthousiasme nog groter
en de twee vallen elkaar om de hals als oude vrienden.
En de
Marrokaanse man in de supermarkt die in Amsterdam blijkt te wonen, vlak
bij onze dochter E., en de Senegalese kapper, die H. met z’n
vlijmscherpe scheermes supervoorzichtig glad scheert, z’n haar knipt en
vervolgens wel met de armen om elkaars schouders met hem op de foto wil.
En zo gaat het maar door.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten