Ik heb een groente-abonnement bij de voedselboomgaard. ‘Oogstgenoot’ heet dat. Omdat ik ook vrijwilliger ben, combineer ik het oogsten met mijn werkochtend. Voordat ik naar huis ga, struin ik door de moestuin en pluk, trek of schep de groenten voor deze week en stop ze in meegenomen tasjes of zakjes.
Valt er dan nog wat te oogsten in de winter? Niet heel veel, maar er staan nog wat wintergroenten zoals spruitjes en koolsoorten. En vorige week vroeg collega-vrijwilliger J. of ik al eens de rammenas had geprobeerd.
Rammenas? Ik ken dat alleen uit een gedicht van Annie M.G. Schmidt: ‘waar de koning trek in had’:
‘En toen de hagelslag er was toen wilde de koning rammenas.
De rammenas kwam en toen, helaas, wilde de koning pindakaas.’
Ik had me rammenas altijd voorgesteld als een pompoen-achtige vrucht, maar dat klopt helemaal niet. Het is familie van de radijs, maar dan groter. Die uit de Waalgaard variëren in grootte van pingpongbal tot kleine appel en zijn pikzwart van buiten en maagdelijk wit van binnen.
Toen J. me vertelde dat rammenas een beetje als radijs smaakt, wilde ik me al omdraaien. Ik hou niet van radijs. Maar ze zei dat je het ook kunt koken of bakken en dan gaat dat hele bittere eraf. Toch maar proberen dan.
De volgende dag aten we als voorafje schijfjes (eerst gekookte en daarna) gebakken rammenas met een sausje van roomboter, citroen, kappertjes met zout en peper erover. En H. en ik vonden het allebei lekker!
Afgelopen vrijdag nam ik er wéér een paar mee en deze keer deden we ze gewoon in de oven. Oók lekker! Die gaan we onthouden: rammenas. Leuk om zo’n vergeten groente te ontdekken.