dinsdag 8 september 2009

Kroon

Mijn tandarts heet Faust. Ik heb dat altijd een fantastische naam gevonden voor een tandarts.
Vandaag moet ik naar hem toe voor een kroon. Ik zie er tegenop.
Faust begroet me altijd bij mijn voornaam (we kennen elkaar al zo’n twintig jaar) en vertelt precies wat hij gaat doen. Een kroon en een vulling. Maar eerst een verdoving, want zonder gaat deze behandeling niet.
Ik doe braaf mijn mond open. De prikjes van de verdoving zijn goed te hebben, al krijg ik een waarschuwing dat de laatste pijn zal doen. Meteen daarna mag ik in een bakje vloeibaar rubber bijten voor een afdruk. Een bakje voor de onderkaak, en nog een voor de bovenkaak.
Intussen is een deel van mijn mond gevoelloos geworden. Als ik de restjes rubber weg mag spoelen, loopt het water rechts meteen m’n mond weer uit.

Nu begint de ellende. Vullingen uitboren en de afgeschreven kies afslijpen. Pijn doet het niet, maar ik kan slecht tegen de gierende straaljagergeluiden in mijn hoofd. Blijkbaar ziet Faust me lijden, want hij vraagt bezorgd of de verdoving wel goed werkt. Ja dus.
Maar mijn mond is niet groot genoeg. De boor en de afzuigslang vechten om ruimte. Ik moet mezelf er elke drie seconden aan herinneren een beetje te ontspannen, want ik lig als een springveer in de behandelstoel. Droge korrels op m’n tong. Alsof ik cement heb gegeten.
Na een eeuwigheid is het boren klaar. Nu een nieuwe vulling.
Faust en zijn assistente spreken een onbekende taal met elkaar. Het lijkt op Nederlands: “S.P.O. zeven?” “Ja, en doe maar J.O.B. 6.”… “Deze is leeg” En dan “Even afzuigen”. Dát snap ik. En er worden gelukkig weer wat vieze korreltjes uit m’n keel gehaald.

Ik krijg een voorlopige kroon. Daar moet alweer een afdruk voor gemaakt worden. Faust duwt iets in mijn mond dat voelt als een nat dweiltje. Even niet dicht doen, waarschuwt hij en loopt uit mijn blikveld. Ineens wil ik niets liever dan mijn mond wel dicht doen. Ik moet slikken! Rubber in mijn keel. Ik tel langzaam tot tien: mond – open – houden – niet – dicht – doen – zeven – acht .. Gelukkig. De afdruk is klaar.
Terwijl Faust de noodkroon maakt, praten we over zijn werk als tandarts en of kronen zetten leuk is, of lucratief. Mijn aandeel in het gesprek is klein, want na een paar zinnen moeten er weer allerlei handelingen verricht worden in mijn mond.

“Het is vooral de afwisseling die het werk leuk maakt” besluit mijn tandarts terwijl hij de laatste hand legt aan mijn noodkroon. Ik kijk op de klok. Anderhalf uur zit ik nu in de tandartsstoel. Het wordt wel eens tijd voor een andere patiënt. Een beetje afwisseling voor Faust. Ik gun het hem van harte!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Verdriet

In mijn droom ben ik een weekend met familie op vakantie. Een vaag gezelschap, waarvan ik vooral mijn moeder meemaak. Ik sta samen met een p...