Mijn schoonvader is verhuisd. In het huiskamerproject waar hij woonde, konden ze hem niet genoeg zorg meer bieden vanwege nachtelijke valpartijen. Jammer, hij leek er zo op z’n plaats.
Twee dagen na zijn verhuizing gaan we kijken. Op het ergste voorbereid door een somber telefoontje van zwager B.
Bij de receptie van het verzorgingshuis krijgen we een code mee om de gesloten afdeling weer af te kunnen.
In de brede gang loopt een vrouw met een lege blik heen en weer. Verderop zit een andere vrouw op een stoel. Ze knikt ons vriendelijk toe als we haar groeten. Door een groot raam zien we pa zitten aan een lange tafel vol mensen. In een aangepaste ligstoel een vrouwtje opgekruld. Ogen dicht, mond wijd open, kleine, verkrampte blote voeten. Verderop een bed waarin een andere vrouw stil naar het plafond staart. Rond pa aan tafel zitten stille, oude mensen. “Goeiemorgen”, we knikken in het rond als we binnenkomen en geven pa een zoen, Hier en daar komt een knikje terug, iemand mompelt een groet.
Een vriendelijke Zaanse in verpleegstersuniform komt een hand geven. “Gezellig dat u bezoek kraigt”, zegt ze tegen pa. We vragen of hij mee naar buiten wil en zij gaat een rolstoel halen. “Neem maar lekker de taid hoor”, zingt ze. “We bewaren wel een boterhammetje voor u.”
Het is lekker weer. De omgeving is park-achtig en we kijken samen naar uitbottende bomen en struiken, een brutale ekster, waterhoentjes. “Wat voor bomen zijn dit pa?” Het zijn iepen, weet hij na een lange stilte. Even later vertelt hij dat hij door deze straat vroeger wel fietste. Je moet goed luisteren als hij praat, want zijn stem is versleten. Niet alleen zijn stem. Pa lijkt soms ver weg. Als je hem iets vraagt, komen de woorden langzaam. Meestal duurt het zo lang voor hij reageert, dat de vrager zelf al met een mogelijk antwoord komt.
We genieten van ons rondje buiten.
Dan zijn we terug en duwen we pa weer naar zijn gesloten afdeling. Is hij al een beetje gewend? Ja hoor, dat gaat best, zegt hij. Daar is de Zaanse gastvrouw met een kop soep. Pa heeft er trek in. En ook in de dobbelsteentjes brood met hagelslag daarna. Hij eet langzaam en geconcentreerd.
Bij een tafelgenoot wordt een slab af gedaan. “Wat een mooie blouse heeft u aan”, zegt de gastvrouw lief. “Met borduurwerk. Heeft u dat vroeger ook gedaan, borduren?” Het witte hoofd boven de mooie blouse schudt nee. “Ik ook niet hoor. Ik had een hekel aan handwerken. Breien kon ik ook niet.” Een lichte beweging van de buurvrouw. “U wel? Heeft u veel gebreid?” “Jaaa, heel veel”. “Wat breide u dan allemaal?” Ik hoor met bewondering hoe deze gastvrouw de stille mensen tot praten verleidt. “O, vanalles”. Ze neemt er geen genoegen mee. “Wat dan vanalles?” En de breister gaat het opnoemen.
Een kwartiertje later zeggen we pa gedag. Twee zoenen en dan nog even zwaaien door het raam. Tot de volgende keer! “Dag”, zijn hand blijft in de lucht hangen. We lopen de brede gang weer door en H. vist de code uit zijn zak. Vier cijfers intoetsen en we kunnen de zware deur naar buiten open doen.
zaterdag 15 mei 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Vogels voederen
Ik zit aan de keukentafel noten te kraken en ik denk aan de vogels. De kraaien en kauwtjes die net als ik in de herfst bij de plaatselijke n...
-
Het is ongeveer 10 kilometer fietsen naar Sanguin en voor alle zekerheid doe ik een regenjas aan. Als ik er bijna ben, begint het zachtjes...
-
Er ligt een klein, hemelsblauw eitje in de tuin. Helemaal gaaf ligt het op een onbegroeid stukje grond. Mijn eerste opwelling is, het op e...
-
“Maak er eens een wat mooiere opstelling van”, zegt dirigent W. De alten wat meer naar links ja, en de sopranen een beetje naar voren… Geh...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten