“Je bent nog net op tijd”, zegt ze als we elkaar begroet hebben. “over twee weken ga ik verhuizen.” Nooit eerder heb ik haar bezocht hier in het Groningse dorpje Rottum, maar nu ben ik blij dat ik het hele eind gereden heb. De zus van mijn moeder is 89, vitaal en eigengereid.
Ik loop achter haar door de achterdeur naar de keuken. Daar zet ze koffie en dan krijg ik een kleine rondleiding door het huisje. Kamer, slaapkamer, zijkamertje, “en deze trap gaat naar de zolder. Daar mag jij vannacht slapen.” De trap is smal en steil. Voorzichtig klimt ze voor me uit naar boven. “Loop jij maar achter me, dan kun je me opvangen”, grinnikt ze.
Ik moet een emmer meenemen, want ze wil me niet van die trap horen stommelen vannacht. Als de slaapplaats geregeld is, eten we pittige soep. Daarna haalt ze een mondharmonica te voorschijn om liedjes van vroeger te spelen. Na een tijdje stel ik voor om een spelletje te doen. De hele avond wint ze glansrijk van me, en daar heb ik geluk mee want ze kan niet tegen haar verlies, zegt ze nogal triomfantelijk.
Het slapen op zolder is om zeven uur afgelopen; mijn tante is een ochtendmens en ik pas me aan.
Achter de rollator gaat ze me na het ontbijt voor door het dorp. “Hier woont het mannetje met de garage. Hij woonde eerst in dat huis daar, maar daar woont nu X, die een zoon is van Y. Die heeft me geholpen met m’n schuurtje. En hier links is het huis van m’n loodgieter. Zij moet deze week m’n waakvlam even aandoen, want dat lukt me zelf niet meer.” We kuieren het dorp uit over een landweggetje. Na twee kilometer draait ze abrupt de rollator om. “Ik wil niet te lang wegblijven, want misschien komt één van de kinderen langs vanwege mijn verhuizing.”
Als we bij het huisje terugkomen, is er buiten bedrijvigheid. Het is open monumentendag en de kerk is geopend. Langs het muurtje bij het kerkhof staat een marktkraam. Er hangen zelfgemaakte tassen met een bordje erbij: “Gemaakt door de oudste inwoonster van Rottum.”
We zijn er al langs als een vrouw naar mijn tante roept: “Hoe vind je je tassen d’r bij hangen?”
Ze draait de rollator weer om en we kijken hoe de spulletjes uitgestald worden. Trots wijst ze op de tassen en vertelt over de verschillende stoffen en waar ze vandaan komen.
In haar kleine achtertuin drinken we koffie en dan gaat ze iets te eten maken voordat ik weer in de auto stap. Mijn aanbod om te helpen slaat ze af. “Ik wil het op m’n eigen manier doen. Ga maar wat lezen.” Na het eten loopt ze mee naar m’n auto. “Ben je niks vergeten?” Ik omhels m’n broze, taaie tantetje en zwaai met m’n arm uit het open raam. Voordat ik de bocht om ben, heeft ze zich al omgedraaid om weer naar binnen te gaan.
Prachtig verhaal! Ze is ook mijn tante en hoewel het precies klinkt zoals ik haar (een beetje) ken, heb ik ook het gevoel dat ik haar door dit verhaal wat beter leer kennen.
BeantwoordenVerwijderenGroetjes
Carla Leendertse(-Hut)