Met soepele passen ren ik over het asfalt. Een beetje verbaasd
constateer ik dat het goed gaat en dat ik helemaal geen pijn heb. Ik wacht op
de stem van mijn hardloop-app die me vertelt hoe ver ik al gelopen heb, maar in
plaats van de stem hoor ik gepiep.
Het is de wekker. Als ik me omdraai om het gepiep te smoren,
voel ik dat mijn droom nog lang geen werkelijkheid is. Auw, mijn heup!
Nadat er op 19 juli een pen (Flexibele Heup Schroef) in mijn
heup was gezet, vroeg ik aan de chirurg of ik ooit weer zou kunnen hardlopen. “Over
een half jaar”, antwoordde hij prompt. Inmiddels zijn er ruim drie maanden
voorbij en ik vraag me af hoe haalbaar het is, dat halve jaar van hem. Ik loop
zonder krukken, maar elke stap met mijn rechterbeen doet pijn. Als ik mijn
therapeutische rondje in de buurt loop, denk ik vaak aan het sprookje van de
Kleine Zeemeermin. Zij vraagt de heks om haar zeemeerminnenstaart te veranderen
in twee mensenbenen. Het kost haar niet alleen haar mooie stem, maar bij elke
stap die ze doet, voelt ze een pijn alsof ze op een scherp mes trapt. Ik bedenk
dat ze dan toch onmogelijk elegant en verleidelijk heeft kunnen lopen. Maar
ach, in sprookjes kan alles, net als in dromen.
In het sportzaaltje van de fysiotherapie loop ik geconcentreerd
op de loopband en de crosstrainer. Mijn spieren vinden het nog steeds
comfortabeler als ik mijn rechterbeen een beetje gebogen hou, dus moet ik eindeloos
oefenen om die spieren op te rekken. Een kilometer gewoon lopen is pijnlijk en vermoeiend.
Over drie maanden weer hardlopen? Ik kan het me haast niet voorstellen.
Sinds een paar weken fiets ik weer. De eerste keer
voorzichtig een klein stukje, maar gaandeweg wordt het makkelijker. Tot mijn
opluchting voel ik me niet bang of onzeker in het verkeer, hoewel ik mijn heup
brak door een val van mijn fiets. Als ik op weg naar fysiotherapie een
tussenstop maak en daarna weer opstap, doe ik dat per ongeluk zoals ik dat altijd
gewend was: linkervoet op de trapper om dan vaart te maken en het rechterbeen
over het frame te zwaaien. Ik realiseer me meteen dat dat zwaaien (nog) niet
lukt en lach, omdat het fietsen dus al weer zó gewoon geworden is. Ineens
geloof ik er weer in dat lopen ook weer normaal en makkelijk wordt.
Prompt droom ik ’s nachts hoopvol: met soepele passen ren ik
over het asfalt en constateer een beetje verbaasd dat het goed gaat en dat ik helemaal
geen pijn heb …
Geen opmerkingen:
Een reactie posten