Thuis loop ik op de eerste zonnige dag na een week van regen, gemiezer, buien en meer nattigheid de tuin in met een flinke bak. Het is precies zoals ik gedacht had. Aan de braamstruik die langs de schutting groeit, hangen de bramen dik, zwart en rijp op me te wachten.
Doorns heeft deze tamme braam niet. Ik moet me alleen wel voorzichtig achter een bloeiende hortensia en een veldje uitbundige phloxen langs wringen en af en toe hoog boven me reiken om het fruit te pakken te krijgen. Sommige bramen zijn zó rijp, dat ze verderop van de struik vallen als ik een tak optil. Of ze barsten open als ik ze voorzichtig pluk, zodat mijn handen rood zijn van het sap.
Ik pluk me rijk. Minstens twee kilo kieper ik in een grote
pan om er sap van te maken. Water er bij en als de bramen helemaal stuk gekookt
zijn, giet ik het sap simpelweg door een zeef en doe er een paar scheppen
suiker bij. Op deze manier is het maar een week houdbaar, maar dat is geen
enkel probleem. Het is zó op. En dan zijn er wel weer nieuwe bramen, want er
hangt nog heel wat te rijpen langs de schutting.
Straks ga ik nog even langs de groenteboer om wat inkopen te
doen voor het weekend. Er is vast nog volop zacht fruit, maar die kleine bakjes
laat ik grinnikend staan, al worden ze nóg zo voordelig aangeboden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten