“Wie zijn de zorg?” roept de man op het podium en duizenden mensen roepen “WIJ!”
“Waar is de zorg?” “HIER!”
Ik roep niet mee, want ik werk niet in de zorg, maar ik voel me betrokken genoeg om naar Amsterdam te komen voor de demonstratie Red de zorg.
Overal om me heen ziet het wit van de FNV t-shirts en vlaggen
met de tekst Strijd voor zorg. De
shirts en vlaggen worden uitgedeeld op verschillende plaatsen tussen het
station en het officiële startpunt van de demonstratie: het Damrak. Er worden
ook buttons uitgedeeld door de SP. Daar pakken we er één van aan. En ook een
plastic tasje met broodjes, een appel, drinken en een snickers. De
demonstranten komen niets tekort.
De dag is strak georganiseerd. Om twaalf uur begint op
een podium op het Beursplein het programma. Gijs van Dijk en Lilian Marijnissen
van de FNV spreken de mensenmenigte toe. Vanaf het podium kijken ze uit op het
station en de hele weg daar tussen is gevuld met demonstranten. Zo’n 20.000,
schatten ze, maar later zullen ze dat bijstellen naar 15.000. Hoe dan ook, het
is een onafzienbare sliert mensen die drie kwartier later op weg gaat naar het
Westerpark.
Eerst hebben we geluisterd naar de verhalen van mensen
die in de zorg werken of afhankelijk zijn van anderen die voor hen zorgen.
Gehandicapten, ouderen, jeugd, in alle sectoren voelen mensen zich klemgezet.
Te veel administratie, te weinig personeel ‘aan het bed’, een hoge werkdruk,
weinig loon.
Naast ons werd alles instemmend aangehoord door een groep
rolstoelers met gele t-shirts en paraplu’s vol protest-tekeningen. Nu de hele
groep zich in beweging heeft gezet, lopen we ze voorbij. Een kleurig blok, met
hun knalgele shirts en hun met plastic bloemen versierde rolstoelen en scootmobiels.
Vlak voor ons is even later alles groen. Een kluitje Groen-Links jassen met
groene tekstborden. Op andere plekken wordt het wit onderbroeken door rode
jassen van SP aanhangers.
De sfeer is gemoedelijk. Met een slakkengangetje loopt de
demonstratie langs de dam, waar toeristen verbaasd blijven staan kijken. Iemand
met een trompet begint het Wilhelmus te spelen en af en toe roept iemand een
leus of zingt een “strijdlied”: “Een twee drie vier vijf zes zeven, waar is al
het geld gebleven, het is niet hier, het is niet daar, het is bij de
zorgverzekeraar.”
Schuin achter me probeert iemand op een trekharmonica de
melodie mee te spelen. Het klinkt nogal horkerig en ik vraag me af waarom
iemand die niet kan spelen zo’n instrument meeneemt: “Ik ben niet zo goed in
die strijdliederen”, verklaart hij als hij stopt met spelen en met z’n vlag loopt
te sjorren. Ik bied aan om de vlag voor hem vast te houden en met zijn handen
vrij speelt hij nu een mooi stuk. Mensen steken hun duim naar hem op.
We doen meer dan een uur over de twee kilometer naar het
Westerpark. Daar gaan we op een muurtje zitten en we kijken hoe de eindeloze
rijen mensen achter ons het park binnenstromen.
Ook hier is een podium en daar worden vraaggesprekken
gehouden met een paar politici. De belangrijkste gast is Martin van Rijn, de
verpersoonlijking van het afbraakbeleid. Als hij antwoord geeft op de kritische
vragen van Lilian Marijnissen, komt hij nauwelijks boven het joelende en
fluitende publiek uit. Zijn verhaal is dan ook niet sterk. “We willen met z’n
allen zorgen dat ook in de toekomst goede zorg bereikbaar moet blijven en
daarom moeten er nu impopulaire maatregelen genomen worden.” Daar komt het op
neer.
We hebben genoeg gezien voor vandaag. We gaan nog even
Amsterdam in.
Op de Haarlemmerdijk stikt het nog van de witte t-shirts,
vlaggen en borden met leuzen, maar hoe verder we de stad in gaan, hoe meer het
herkenbare zorgpubliek verdunt. De demonstratie is afgelopen. Maar het gevecht
om de zorg nog niet. We zijn tevreden dat we meegelopen hebben voor de goede
zaak.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten