We zijn een weekend in Slenaken, in de Zuidelijkste punt
van Limburg. Vrijdagmiddag zijn we vertrokken, we hebben een kaart gekocht en
daarop een route uitgestippeld langs wandelknooppunten en zaterdag staan we op
tijd op om te gaan lopen. Het is bewolkt, maar op een paar drupjes na blijft
het droog. Eigenlijk is het wel fijn dat het niet heel warm en zonnig is, want
we moeten af en toe flink klimmen en dalen, dus warm krijgen we het toch wel.
Van halftien tot halftwee lopen we stevig door en dan zijn we rond. Het plan
was om op ons gemak koffie te drinken in het hotel waar we verblijven en ’s
middags voor een (kortere) tweede ronde op pad te gaan.
Maar tijdens de koffie begint het te regenen en niet zo’n
beetje. Niet aanlokkelijk om in zo’n bui weer op weg te gaan. We besluiten even
af te wachten en gaan op onze kamer een beetje lezen. Op buienradar zien we dat
aan het eind van de middag de bui wel zo’n beetje weggetrokken zal zijn. Dat
klopt en als het begint op te klaren, dragen we onze modderige wandelschoenen
weer naar beneden om ze bij de buitendeur van het hotel weer aan te trekken.
We besluiten de gele-paaltjesroute van een uur te doen en
daarna te gaan eten. Het begin van de beschrijving is een beetje rommelig en we
zien niet veel gele paaltjes, maar we lopen optimistisch het dorp uit. Daar
staat inderdaad de kapel uit de routebeschrijving, waarna er een smal paadje
naar rechts moet zijn. Er staan flinke plassen op het paadje, wat natuurlijk
niet zo gek is na die regen. Na een paar kilometer voert de route over een ‘stegeltjespad’.
Stegeltjes zijn metalen draaihekjes, waarna je vaak een weiland moet oversteken
naar een volgend hekje. Het weiland waar we door moeten is zompig en bij de
stegeltjes is het zoeken hoe je je voeten neer kunt zetten zonder dat je tot
aan je enkels in de modder wegzakt. Na een stukje straat volgt weer een hekje
en daarna moeten we langs een kudde koeien, die op een kluitje het pad
versperren. Ze kijken ons vriendelijk en nieuwsgierig aan, maar gaan niet erg
opzij. H. struint er tussendoor, maar ik aarzel. Ik ben niet bang voor de
koeien, maar wél dat ik onderuitga op het veld dat door de koeienhoeven
veranderd is in een hobbelig blubberparcours. Verderop staat H. me een beetje
uit te lachen en ik begin dapper op de voorste beesten af te lopen, terwijl is
ze vertel dat ze maar liever een eind opzij moeten gaan. Ze doen het en ik
balanceer heelhuids naar het volgende stegeltje.
Op een smal pad dat we daarna volgen, staan zúlke grote
plassen dat we over het prikkeldraad klimmen en op het veld naast het pad verdergaan,
waar het net iets droger is. Na ruim een uur weten we zeker dat we niet goed
meer lopen. We bestuderen de kaart om erachter te komen waar we heen moeten en
na een tijdje dwalen vinden we en pad met gele én rode paaltjes dat klopt met
wat we op de kaart zien. Ik geloof pas écht dat we nu op de goede weg zijn als
ik een richtingaanwijzer naar Slenaken zie. We hebben twee uur gedaan over de paaltjesroute
van een uur. Modderig en hongerig komen we terug in ons hotel, waar we ons vlug
even opfrissen en onszelf dan trakteren op een luxe driegangenmaaltijd. Mét
wijnarrangement.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten