zondag 1 oktober 2023

Marokko deel 6: Een dag voor mezelf

15 sept.

We zijn in de Dadeskloof. Gisteren was een lange en rommelige dag met regen, te weinig pauzes, een te late lunch, onduidelijkheid over een wandeling die eerst 1,5 uur zou duren, toen 40 minuten en uiteindelijk bestond uit een klein stukje lopen, een vaag verhaal door de gids van een ándere groep en dan terug de bus in. Ik werd er heel chagrijnig van.

Vandaag zijn er twee wandelingen met gids mogelijk. Een lange, pittige van 5 uur en een kortere.  Voor allebei moet je eerst een eind rijden naar een beginpunt. H. gaat de lange wandeling doen. Ik heb geen zin in de bus en geen zin in de groep. Deze dag is voor mezelf.

Piepklein gebouwtje met opschrift 'Shop'In m’n eentje wandel ik vanaf het hotel omhoog langs de enige verharde weg die hier loopt. Links in de diepte loopt een smal stroompje water, rechts zijn hoge rotsen. Ik kom langs een paar andere hotels, wat huizen en dan is een stuk zonder bebouwing. Op een piepklein gebouwtje met een dicht luik en twee stapels kratten ernaast staat een bordje met ‘SHOP’. Verderop nog zo’n verlaten ‘shop’.

Een man loopt gebukt iets te rapen onder een boom. Ik vraag nieuwsgierig wat hij verzamelt en hij laat het zien: amandelen. Met een steen slaat hij er een kapot om me te laten proeven. Lekker. Kan ik er een paar van hem kopen? Hij haalt een handvol uit de zak en zoekt naar iets om de noten in te doen. Wacht, ik heb wel een plastic zakje in m’n tas. Hij wil geen geld en vraagt of ik koffie wil drinken in zijn restaurantje verderop. Daar heb ik nog geen zin in. Later misschien.

Een hoge, gruizige trapLangs een vervallen huis gaat een steile trap naar beneden, tot het riviertje. Ik loop er voorzichtig af, de treden liggen vol gruis. Beneden zijn een soort moestuintjes met alfalfa, hier en daar wat mais en koolachtige planten. Er lopen smalle paadjes tussendoor. Ik prent me goed in hoe ik terug moet lopen. Als ik over een klein bruggetje ga, zie ik ineens een soort markt. Twee overdekte kramen waar allerlei kleding aan hangt, ernaast op de grond meer bakken met kleren. Een stuk of tien mannen, vrouwen en kinderen lopen er rond.

Een moeder duwt zodra ze me ziet haar kleine zoontje naar voren zodat ik hem kan fotograferen voor een muntje. Een ander jongetje komt spontaan poseren. Gelukkig heb ik wat losse dirhams bij me om  ze te geven. Over het bruggetje loop ik terug naar de trap, naar de weg. Vanaf de steile rots zie ik ineens een blauw geklede man naar beneden klimmen. Een onmogelijke afdaling, lijkt het, zonder pad of trap. Hij passeert me en even later zie ik hem op een klein terrasje zitten. Het is het ‘restaurantje’ van de amandelman.

Nu heb ik wel zin in koffie. Er wordt een stoel ergens vandaan gehaald, een laag tafeltje en een witte doek die er plechtig overheen gedrapeerd wordt. De blauwe man moet het met alleen een stoel doen. Hij is Berber, vertelt hij me als ik zeg dat ik hem net naar beneden heb zien klimmen. Maar veel meer begrijpen we niet van elkaar. De amandelman vertelt over het harde leven van de Berbers, die vijf keer per jaar naar een andere plek trekken en ’s winters in grotten wonen. Ik mag wel eens komen kijken naar zo’n grotwoning. Dat zal lastig worden, want we reizen morgen weer verder.

Ik kom nog twee giechelende meisjes tegen die me laten zien hoe je de vijgen kunt eten die hier overal langs de weg groeien. Dan ben ik terug bij het hotel.

“Jij hebt het zeker nog niet gehoord,” zegt iemand tegen me.
En dan blijk ik een heleboel commotie gemist te hebben: Er is vandaag iemand gewond geraakt; iemand uit de groep van de pittige wandeling…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Patsvrouw van het jaar

Op zoek naar iets anders kom ik boven in een boekenkast een oud dagboek tegen uit de tijd dat de kinderen 11 en  8 waren. Ik blader er een t...