donderdag 17 oktober 2019

De dakloze dichter

We doen een dagje Amsterdam. Vandaag gaan we voor dochter E. koken. De boodschappen hebben we al gedaan en in haar keuken gezet. Nu gaan we eerst de stad in.

Op de fiets gaan we van de Kolenkitbuurt langs het Westerpark naar de Haarlemmerstraat. Daar stappen we af en wandelen met de fiets aan de hand langs de vele leuke, kleine winkeltjes. Als we ergens stilstaan om naar een etalage te kijken, word ik aangesproken door een donkere man met een sprekend gezicht.
“Hou je van poëzie?” vraagt hij uit het niets.
“Jazeker,” zeg ik een beetje verbaasd.
“Ik ben de dakloze dichter en dit,” hij wijst naar een glimlachende vrouw die achter hem staat, “is mijn muze… Mag ik voor jullie een gedicht voordragen?”
“Ja hoor, dat mag.”

En midden op de stoep, waar we met onze fietsen aan de hand staan te luisteren, begint hij te spreken:
“Denk natuur, en zeg natuurlijk groen…”
Met zijn gebarende handen onderstreept hij de woorden van het natuurgedicht dat we hier midden in het drukke Amsterdam krijgen aangeboden.
Als hij uitgesproken is, lacht hij breed en vertelt dat het ons natuurlijk vrijstaat om een kleine financiële bijdrage te doen.
Ik vindt het een mooie, ongewone manier voor een dakloze om aan wat geld te komen.
“Dit is leuker dan een daklozenkrant,” vertel ik hem terwijl ik de financiële bijdrage opdiep uit m’n tas.
“Lees je het Parool?” vraagt hij, “daar stonden we een paar dagen geleden in. Een artikel van zes bladzijden!”

Het Parool hebben we niet. Maar op internet vind ik de dakloze dichter zonder moeite. Hilmano van Velzen heet hij, en zijn muze is Iris. Dakloos zijn ze sinds een tijdje niet meer. Wel allebei verslaafd. ‘Aan drugs maar ook aan elkaar.”
Daar kun je van alles van vinden, maar ik vond het vooral een bijzondere, inspirerende ontmoeting.

2 opmerkingen:

  1. Vanmorgen toen in uit CZ in Amsterdam kwam om naar mijn werk te gaan kwam ik deze man tegen en gebeurde mij hetzelfde als jou. Een prachtige voordrager deze man, maar is dit gedicht door hem geschreven dacht ik? Ik had geen kleingeld, maar groot mocht ook zei hij met een kwinkslag, dat had ik ook niet. Geen nood hij had zijn bankpas bij zich en dan kon ik geld overmaken naar hem. Dat ging me te ver, ik heb wat anders voor je zei ik. Als het maar geen banaan is zei hij, ik gaf hem een goudkleurige munt, met een Griekse heilige erop, dat vertelde een Roemeense daklozenkrant verkoper uit Haarlem me onlangs. Hij bedankte me en bestudeerde het muntje. Wat hij ervan dacht? Ik vervolgde glimlachend mijn weg naar de Metro.
    Een mooie start van de dag.

    BeantwoordenVerwijderen

Open dag

Ik heb me aangemeld om te helpen bij de open dag van de voedselboomgaard. Op zaterdagmorgen fiets ik tegen een harde, koude wind in naar de ...