De loopplank naar de woonboot van mijn vriendin K. loopt behoorlijk steil omlaag, maar dit is nog niet de laagste waterstand, zegt ze. Ik kom bij haar lunchen en bijpraten. Als ik binnenkom, ziet ze er een beetje ontredderd uit. Gisteren heeft ze een confronterend gesprek met haar ex gehad en vanmorgen had ze daar een akelige, ijskoude droom over. Ze vertelt het met een brok in haar keel.
Ik geef haar een knuffel en ze gaat koffie zetten.
“Ik heb een cadeautje voor je meegenomen,” zeg ik als we naar de zithoek lopen. We hebben een gezamenlijke liefde: kinder- en jeugdboeken. En van dit boek weet ik zeker dat ze het mooi zal vinden; het is een bundel met verhalen van veel schrijvers waar we allebei van houden. Mooi ingepakt compleet met sierlint en een takje rozemarijn.
K. weet hoe je een cadeau moet ontvangen. Ze pelt het boek voorzichtig uit het papier, bewondert de voorkant, bladert aandachtig en leest enthousiast een paar eerste zinnen voor. “Hier ga ik echt van genieten!” roept ze. Er zijn meer mensen die haar boeken hebben gegeven en die laat ze me met net zoveel enthousiasme zien.
Dan is het lunchtijd en zet ze allerlei lekkere dingetjes op tafel. We eten en praten en voor we het weten is het alweer tijd om afscheid te nemen. Ik heb een andere afspraak en zij gaat vanmiddag voorlezen in de bibliotheek. “Deze neem ik mee!” zegt ze en houdt mijn cadeautje omhoog.
We omhelzen elkaar en ik klim over de loopplank naar de wal. Vanaf de dijk zie ik haar nog even voor het keukenraam. Dan wandel ik naar m’n auto. Voordat ik start, kijk ik nog even naar het uitzicht over de rivier. Wat woont ze toch prachtig hier op het water, een zijarm van de Waal. Dan draai ik de auto en rij naar huis. Dag K., tot de volgende keer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten