“Jongens, komen!” roept Jenske naar de tent waar hier en daar ledematen uitsteken. “Ik tel tot drie!” Maar iedereen blijft in de tent. Wel komen de koorleden tevoorschijn en pas als we beginnen te zingen, kruipen er aan alle kanten kleurige jonge mensen uit de tent. Zo begint het stuk.
Onze dirigent heeft vandaag een dubbelrol. Omdat de violist zich heeft ziekgemeld, moet hij ook de instrumentale muziek verzorgen waar die niet gemist kan worden. Een half uur voor de voorstelling werden nog koortsachtig de scènes doorgenomen waar hij op een contrabas bij zou spelen. Nu het publiek erbij is, lijkt het vanzelfsprekend dat er op de goede momenten muziek klinkt. Zelf merken we dat een aantal dingen weer moeten wennen. We spelen de korte voorstelling zes keer per avond. Het publiek ziet behalve dit stuk nog vijf andere dingen op verschillende locaties. Soms staat al na een paar minuten de volgende groep voor de deur en soms zit er wat langer tussen.
Na de derde ronde kijken we elkaar tevreden aan. Het begint steeds soepeler te lopen. En na de vierde komt de regisseur ons vertellen dat het prima gaat. Nog een kleine aanwijzing en daar komt alweer een groep publiek. Als de zes voorstellingen van deze avond erop zitten, ruimen we samen snel alle klapstoelen op, want overdag wordt de ruimte voor andere dingen gebruikt. Dan verdwijnt de een na de ander naar buiten. “Tot morgen,” wordt er geroepen. Met een deel van het koor gaan we nog even wat drinken; het is tenslotte vrijdagavond.
Bij een biertje nemen we door wat er allemaal misging en we geven onze dirigent schouderklopjes omdat hij z’n onverwachte rol als muzikant er zo onverschrokken bij nam. Al met al zijn we best tevreden over de avond, al kan het natuurlijk altijd nóg beter. Er komen nog kansen genoeg. Morgen weer zes voorstellingen en volgende week nóg vier avonden. En wie weet wat voor verrassingen díe nog allemaal brengen. Maar nu leunen we even lekker achterover. Wat er morgen gebeurt, zien we dan wel weer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten