Fietsend vanaf Harlingen tegen de Westenwind in hoor je niets anders dan de bulderende wind in je oren. Het geluid van de zee komt er nauwelijks bovenuit, al fietsen we er dicht langs. Als we verder gaan op het fietspad bĂnnen de dijk, neemt het gebulder iets af.
Hier horen we het riet ruisen dat langs het smalle slootje staat. Af en toe schreeuwt een meeuw en ineens kwettert er vanuit de lage begroeiing waar we langs komen een spreeuwenvergadering.
Voor me hoor ik het constante geluid dat de fietsbanden van H. op de weg maken. Mijn eigen fiets heeft ergens een regelmatige tik opgelopen, die klinkt bij elk rondje van de trappers.
Als een auto ons passeert op de smalle weg langs de dijk, hoor je hoe ruim dat gebeurt. De meesten geven ons flink de ruimte en rijden over de ribbelige stenen rand in de berm, wat een soort race-geluid oplevert.
Gaan we een wildrooster over dan hoor je het ijzeren gerammel onder onze wielen en als we omhoog moeten bij een brug, dijk of terp, klikken vaak haast tegelijk onze versnellingen naar een tandje lager.
En steeds maar de wind, de wind, de wind. Regelrecht in m'n oren, ruisend in het riet, heel anders ruisend door de bomen, soms fluitend tussen de spaken van onze wielen. De hypnotiserende geluiden van fietsen in Friesland
Geen opmerkingen:
Een reactie posten